Schimmel belooft eene nóg hoogere, nóg edeler verzoening. Welke? dit zegt hij niet.
Zoover het verhaal thans gevorderd is, vind ik het zeer, zeer superieur aan Sinjeur Semeijns. De praktische, plaatselijk-Amsterdamsche menschenkennis, door Schimmel als directeur der Crediet-vereeniging opgedaan, straalt overal door, en het zou mij niet verwonderen zoo deze roman ten slotte bleek, Schimmel's beste werk te zijn. Naar den toon van zijn antwoord te oordeelen is hij vol goeden moed, en stelt hij zich voor, iets degelijks te zullen leveren.
Van Nievelt's novelle in den Gids, Don Juan de Molinaro, zou ik niet op één lijn durven stellen met sommige vroegere van hem. Maar ten volle stem ik U toe, dat Van Nievelt een ongemeen talent bezit en ook Don Juan daarvan de sporen vertoont. Ik zou willen, dat hij en Marcellus Emants eens iets wezenlijks buitengewoons leverden, waaruit ik aanleiding nemen kon een studietje over hen te schrijven, elk afzonderlijk. Tot heden vind ik hen te goed, véél te goed, om ten einde toe over hen te zwijgen, en nog niet goed genoeg om con amore over hen te kunnen spreken. Zonderling! Van Nievelt klaagt over zijne armoede; Emants heeft overlast van zijn rijkdom. Vereenigd bewijzen zij, dat noch het geld noch het ontbreken van het geld de litteratuur maakt.
Ik betuig U mijne deelneming in het verlies van uw vriend Schuurman, en verzoek bij gelegenheid mijn kompliment aan jufvrouw Hasebroek. Nu, die dacht ook niet, toen zij Te Laat schreef, dat zulk een lang en zulk een verschillend leven voor haar weggelegd was! De keeren dat ik Schuurman te Batavia ontmoette (vroeger