Brieven. Deel 2. 1876-1886
(1890)–Cd. Busken Huet– Auteursrecht onbekend
[pagina 183]
| |
Aan Mevrouw Bosboom-Toussaint.Parijs, 9 November 1880.
Hooggeachte Mevrouw,
Ik heb verdiept gezeten, en zit nog verdiept in de Sonnetten van Shakespeare, die ik beproeven wil toe te lichten (wat den vorm betreft), uit de Sonnetten van Hooft, en (wat den inhoud aangaat) uit sommige van Shakespeare's eigen tooneelstukken. Daaruit moogt U opmaken, dat het met de bezigheden in de nieuwe woning al weer zoo gaat als met die in de oude. Wij zijn, nu wij de verhuisdrukte voor goéd achter den rug hebben, met ons tegenwoordig appartement zeer te vreden. ‘On le serait à moins’, al is klimmen de boodschap: vijfde verdieping, één honderd zeventien treden boven den beganen grond. Maar drie ruime kamers aan de straat, met een fraai uitzigt in den Jardin du Luxembourg, maken alles goed. Toen ik uwe vriendelijke letteren van 7 Oktober ontvangen had, verbaasde het mij niet, ze 8 Oktober door eene bijlage te zien volgen. De hiaat was zoo tastbaar, dat ik de dingen, die komen zouden, rustig afwachtte. Er is vooreerst geen spraak van, dat mijn opstel over uwe jongste novellen herdrukt zal worden. Maar, komt die tijd, dan vraag ik bij voorbaat verlof, in een Naschrift melding te mogen maken van uwe anti-kritiek. Het zou voor het publiek eene goede les zijn, uit uwe eigen woorden te vernemen hoe flink tegelijk en hoe humaan | |
[pagina 184]
| |
aanmerkingen op uw werk door U opgenomen worden. Wilt U mij daar vrijheid toe geven?Ga naar voetnoot1 Mijn Moderne Predikant is geen konfessie. Integendeel, ik tracht in dat verhaal (U gedeeltelijk reeds bekend, want het is slechts eene voortzetting van het fragment der Bruce's dat ik uit Indie meebracht en waarover ik uw oordeel inriep) een objektieve voorstelling te geven van hetgeen mij toeschijnt de sterke en de zwakke zijde der moderne theologie geweest te zijn. Gideon gaat élève-étranger van de hier gevestigde Ecole des Chartes worden, waar jongelui die gaarne in oude boeken en dokumenten snuffelen, een opleiding voor archivaris bekomen kunnen. Aan dat vak is ook studie der romaansche talen verbonden, buiten het fransch. Hij is met die keus zeer tevreden, en wij gelooven, mijne vrouw en ik, op die wijze best voor zijne toekomst te zorgen. En mijne vrouw en Gideon belasten mij met hunne eerbiedige groeten voor Uzelve en voor den heer Bosboom. Van harte blijf ik Uw gehoorzame. |
|