Brieven. Deel 2. 1876-1886
(1890)–Cd. Busken Huet– Auteursrecht onbekend
[pagina 172]
| |
zin zijn. U schreeft ons zoo veel liefs van Dijnselberg (nog in uw laatsten van 4 Augustus, die ons te Parijs bereikte en erkentelijk genoten werd), dat het U niet bevreemden mag, zoo wij dezelfde bekoorlijke landstreek tot doel van onzen pelgrimstogt kozen. Ons plan is, tot vrijdag 20 Augustus, wandelingen makend en goede vrienden afwachtend, hier te blijven; en daarna, over Amsterdam (zaterdag 21 Augustus) via Brussel naar Parijs terug te keeren. U te verzoeken, ons hier te Baarn een bezoek te komen brengen, dit durven wij niet. Maar mogen wij zondag 22 Augustus, een kopje koffie komen drinken bij U, aan de Veenlaan? Dit zou ons uitermate welgevallig zijn. En is het Mauritshuis zondags te zien? En staat het oningewijden vrij, een kijkje te gaan nemen van het nieuwe kasteel van baron Van Wassenaar? Onze drieledige wensch zou zijn: U en den heer Bosboom te zien, onder het geleide van uw echtgenoot het Mauritshuis, en onder uw beider geleide het kasteel Wassenaar. Wat dunkt U hiervan? en hoe strookt dit, of zou het strooken, met uwe Hoornsche expeditieplannen? Laat ons dit van U mogen vernemen s.v.p. Deze week verwacht ik hier, in mijne Baarnsche afzondering, de drukproef mijner aankondiging van uw Raymond, tevens aankondiging van uw Langs een Omweg, waar ik een oud zwak voor heb. De kopij bevindt zich in handen van Loman, die het stukje in het September-nummer van Nederland wenschte te plaatsen. U zult hoop ik, tevreden over mij zijn. Met vele, vele groeten van mijne vrouw en van mijn zoon, voor den heer Bosboom en voor Uzelve, Uw gehoorzame. |
|