den Gids getuigt, bij sommige andere jongeren, die hem zijn voorspoed misgunnen, kwaad bloed gezet.
En nu is ook Cremer overleden! zoo kort na De Jonge en Eelco Verwijs. Kent U onder het opkomend geslacht der nederlandsche auteurs iemand, die hem op waardige wijze vervangen kan? Ik niet. Dezer dagen maakte ik hier persoonlijk kennis met Jean Aicard en las ik Aicards provençaalsche dorpsvertelling Miette et Noré. Zijn persoon en zijn boek deden mij telkens aan Cremer denken. Ook Aicard bezit een buitengewoon talent van voordragen. Ok hij munt uit in het schilderen van het dorpsleven. Ook hij heeft in zijn voorkomen iets tengers en teêrs, dat zeer goed overeenkomt met de voorstelling, die men zich van een dichterlijk man uit Cremer's school vormt.
Heeft uw echtgenoot welligt een vliegreisje naar Amsterdam gemaakt, om de eene of andere voorstelling der Meiningers te gaan bijwonen? Met groot genoegen lazen wij in de Kunstbode zijne herinneringen van het haagsch en delftsch vandalisme, veertig jaren geleden door kerkmeesters gepleegd. Gelukkig dat zijne teekening ten minste nog den aanblik van dat delftsche koorhek bewaard heeft. Ik wenschte wel, dat de Kunstbode dikwijls zulke bijdragen beheldsde. In den regel is het blad erg archief-achtig, en meer een bode van dorheid dan van kunst.
Mijne vrouw en mijn zoon verzoeken mij U en den heer Bosboom hunne eerbiedige groeten aan te bieden. Zoo het niet onbescheiden was, zou ik er bijvoegen: wij houden ons aanbevolen voor een prettigen brief.
Uw gehoorzame.