Brieven. Deel 2. 1876-1886
(1890)–Cd. Busken Huet– Auteursrecht onbekendAan Dr. Jan ten Brink.Parijs, 28 Januarij 1880.
Waarde Heer Ten Brink,
Ik dank U wel zeer bijzonder voor de toezending van het Zondagsblad van 25 dezer, mij gisteren geworden. Daar gij zooveel tot mijn lof zegt, zult gij vast niet weigeren mij ook zekere mate van zelfkennis toe te schrijven, voorbehoedmiddel tegen de verwaandheid. Gij volgt het voorbeeld van Diderot en Gautier, en past op mijn Land van Rubens de kritiek der bewondering toe. Dat is uw zaak. De mijne is, van uwe ingenomenheid mij niet meer percenten toe te eigenen, dan waarop mijn litterarisch zilverenbruilofts-geweten mij vleit, dat ik aanspraak maken mag. Onvoorwaardelijk neem ik alleen eene instemming met mijne Bredero-gissing aan. Wij zullen het er nu maar voor houden, dat onze litte- | |
[pagina 152]
| |
ratuur van de eerste jaren der 17de eeuw eenige bladzijden proza rijker geworden is. Het doel, waarmede ik de vrijheid neem U de bijgaande bladzijden ter lezing te zenden, is het volgende: De heer Funke is gereed, of bijna gereed, met nogmaals een deeltje mijner Litterarische FantasienGa naar voetnoot1. Daarin komt voor o.a. 1o de lezing die ik in November '78 te uwent hield, in Oefening kweekt Kennis, 2o mijn opstel over het letterkundig kongres in Junij 1878 te Parijs. Met het oog op die twee stukken is inliggende voorrede geschreven, die ik naar welgevallen kan achterhouden of laten drukken. Thans kom ik U vragen: 1o Houdt gij het voor nuttig, dat langs dezen weg nog eens aangedrongen worde op de zaak eener nederlandsche Société des Gens de lettres? 2o Wordt de persoon van X., voor zoover U bekend is, in Nederland beschouwd als een waardig voorwerp van beklag? Ik herhaal, dat gij in uw oordeel volkomen vrij zijt. Ook zonder voorrede kan mijn bundeltje zeer wel in het licht verschijnen. Alleen verzoek ik, mij in elk geval het blaadje terug te willen zenden, daar ik er geen afschrift van bezit. Er is spraak van, dat ik in de tweede helft van Februarij eenige dagen in Nederland zal komen doorbrengen. Gaat dit plan door, dan kom ik zeker ook in den Haag, en even bij U aan. Nogmaals dank voor uw artikel in het Zondagsblad.
Uw dienstwillige. |
|