Brieven. Deel 2. 1876-1886
(1890)–Cd. Busken Huet– Auteursrecht onbekend
[pagina 150]
| |
Februarij. Bij leven en welzijn kom ik tusschen 15 en 22 der volgende maand een dagje in Den Haag doorbrengen en U in persoon bedanken voor uwe vriendelijke letteren, waarin omtrent Uzelve en den heer Bosboom zoo veel goeds te lezen staat. Welke verandering in uwe woning, met uw aanstaand nichtje als logé! En welke uitmuntende voorjaarsplannen! Ik durf beweren, dat Brussel U nog zal medevallen, en ik er in mijn boek over Belgie niets te veel van gezegd heb. Regt veel genoegen doet het mij, dat mijn opstel over Dante U in dezen smaak heeft doen krijgen. Zich met hem bezig te houden is een verheven genot. Mij bekoort vooral het beeld van Beatrijs. Een dichter, dunkt mij, kan het best beoordeeld worden naar de vrouwelijke idealen die hij schept. Zeer hopen wij dat U gunstiger tijdingen omtrent jufvrouw Hasebroek zult ontvangen hebben. Juist dezer dagen korrigeerde ik, voor een nieuw deeltje mijner Litterarische Fantasien, de drukproeven van mijn stukje over hare romans, twee jaren geleden aan Ds. Berman afgestaan, en werd op nieuw verrast door het fijne en buitengewone in haar talent. Wanneer U bij geval in handen komt het bundeltje Hildegonde Van Duyvenvoorde en andere novellen door C. Terburch, dan beveel ik U de kennismaking aan. De uitgever Beijers te Utrecht zond mij het boekje ter beoordeeling, en in het Februarij-nummer van Nederland geef ik eenige uittreksels. Wie C. Terburch is, weet ik volstrekt niet; maar hetzij achter dien naam zich eene dame of een heer, een eerstbeginnende of een reeds geoefende verbergt, de kleine verzameling getuigt van ongewone gaven. | |
[pagina 151]
| |
In datzelfde nummer zult U ook eene beoordeeling vinden van Mr. Ten Hoet's Woud van de vier Perken. Een wonderlijk boek. Verward, ongelijk; maar noch van talent, noch van geest ontbloot. Mij werd zóó dringend verzocht, iets van dezen fantasie-roman te zeggen, dat weigeren onheusch geweest zou zijn. Vrouw en zoon verzoeken mij, U en den heer Bosboom eerbiedig te groeten. Ons allen verheugt de gedachte, dat het jaar 1880 onder levenslustige voorteekenen door U ingegaan is. Uw gehoorzame. |
|