Montepin's Koning der Eeuw eene openbare ergernis noemen. Vrees dus niet, bid ik, dat uwe aanmerkingen ongebruikt zullen blijven.
De uitgever De Graaff moet U van dien Koning der Eeuw een exemplaar gezonden hebben. Welligt vindt U tijd noch lust, met het boek kennis te maken. Doch indien ook U, hetzij het talent, hetzij de moraliteit van dezen roman betwist, dan verklaar ik, zoomin verstand te hebben van de eene als van het andere.
Dante interresseert mij op dit oogenblik in hooge mate. Mijn opstel over hem zal naar aanleiding van Ten Kate's vertaling der Hel geschreven worden. Doch hoe weinig heeft men aan Ten Kate, wanneer men den auteur, dien hij vertaalt, regt wil leeren verstaan! Hij rijmt, rijmt, rijmt, met een gemak, dat onze niet-rijmende dichters van den dag tot wanhoop moet brengen. Maar onder al die rijmen verdwijnt de ware toon, de ware zin, van het oorspronkelijk; en na volbragte lektuur der vertaling, weet men niets van Dante. De overzetting van Dr. Hacke is mij onbekend. U bezit die ongetwijfeld, evenals de twee boekjes van Gunning. De laatsten ontving ik ter lezing. Gunning beschouwt Dante voornamelijk uit een godsdienstig oogpunt, als een verheven mysticus. Doch hij tenminste, heeft Dante in zich opgenomen, terwijl ik bij Ten Kate slechts klanken aantref. Ten Kate, zie ik, heeft ook eene vertaling van Milton het licht doen zien. Maar zoo zijn Verloren Paradijs het niet wint van zijne Hel, dan gevoel ik weinig lust, er eene aankondiging van te schrijven.
Mijne vrouw en Gideon zijn gelukkig volmaakt gezond. Hoe gaarne zou ik van U vernemen dat het ook