Brieven. Deel 2. 1876-1886
(1890)–Cd. Busken Huet– Auteursrecht onbekend
[pagina 124]
| |
U zult zien, dat Van Mander's Leven in de kwartouitgaaf van 1618 niet meer dan veertien bladzijden beslaat, in twee smalle kolommen; de omvang eener brochure van hoogstens twee vel druks, naar onze tegenwoordige berekening. Breêroo's afkeer van studiewerk van langen adem blijft dus ongerept. De aanhef en het slot (waar de epiloog aanvangt) zijn in den bekenden rederijkerstoon van het tijdvak. De anekdoten daarentegen uit Van Mander's leven, komische en tragische, zijn dramatisch verteld. De onderteekening van het versje, op de laatste bladzijde, kan niet vervalscht zijn; en de leelijke woordspeling ‘Man der Mannen’, die ook tweemalen in het Leven voorkomt, schijnt mij op één auteur te wijzen. Enfin, U zult zien. Met vriendschappelijke groeten Uw dienstwillige. |
|