Aan dezelfde.
Haarlem, Donderdagochtend.
Liefste Vrouw,
Met genoegen gisteren avond hier gelezen, voor een publiek van een paar honderd personen, zeer aandachtig en welwillend. Wat al onbekende aangezigten! In de pauze is de oude heer Aernout Crommelin van Berkenrode (‘IJzeren Frits’) mij komen aanspreken. Vijf en tachtig jaar, en dezen zomer nog naar Parijs geweest, met twee kleinzonen, om de tentoonstelling te zien.
Morgen meer. Ik zit vandaag aan mijne Indische korrespondentie.
Ik ben volmaakt gezond, en slaap goed, ook door de vermoeijenis van het spreken.
Met duizend groeten voor U en Gideon.
Uw getrouwe.