Brieven. Deel 2. 1876-1886
(1890)–Cd. Busken Huet– Auteursrecht onbekendAan Mevrouw Bosboom-Toussaint.Parijs, 31 Julij 1878.
Hooggeachte Mevrouw,
Inliggend stukjeGa naar voetnoot1 bestem ik voor het September-nummer van Nederland, en ik neem de vrijheid het U vooraf ter lezing te zenden, omdat op blz. 6, onderaan, beginnende met: ‘Misschien wordt de positie van den Nederlandschen letterkundige enz.,’ eene U betreffende paragraaf voorkomt. Daar ik in sektie no 3 de eenige aanwezige Nederlander was, vond ik het dáár en toen niet onbescheiden, zonder uwe voorkennis uw voorbeeld aan te halen. Toen ik uw naam noemde en aan het verschijnen van uw Majoor Frans in de Deux-Mondes herinnerde, werd er geapplau- | |
[pagina 85]
| |
disseerd. Een bewijs, dat U er zich in sympathiek gezelschap bevondt. Iets anders echter is het, zulke dingen te zeggen in den vreemde, iets anders ze te laten drukken in eigen land, - tenzij men de zekerheid bezit, niet te zullen mishagen aan de persoon, die men noemt, eert, en lief heeft. Mij zou het bijzonder veel genoegen doen, zoo U mij vrijheid liet, de paragraaf in kwestie, - die woordelijk aldus werd voorgedragen, - te laten staan. Aan U echter de beslissing. Maakt U zwarigheid, dan onderwerp ik mij. Eén kwelling moet U dragen en mij ten goede houden, omdat ik er U niet van ontheffen kan: het is, mij het stukje terug te zenden, zoodra uw besluit genomen is. Wij zijn namelijk voornemens, wanneer over een dag of acht Gideon's vakantie begint (eene zuur verdiende vakantie, want men laat de jongens hier, tien maanden aan één stuk, hard werken) een poosje van huis te gaan. Dat Congrès Littéraire International, schreef ik U laatst, heeft zeer weinig te beduiden gehad. Vernaamt U reeds iets van Hugo? Ik moet vreezen van neen, want de couranten maakten tot heden geen melding van zijn herstel. Het eenige goede, wat voor ons uit dat Congrès zou kunnen voortkomen, is, dat het bij ons den stoot gaf aan de oprigting eener Société des Gens de Lettres. Daartoe het mijne bij te dragen is het oogmerk der voor Nederland bestemde bladzijden. Breng s.v.p. onze zeer vriendelijke groeten aan den heer Bosboom over, en geloof mij met de meeste onderscheiding Uw dienstwillige en gehoorzame. |
|