Aan Dr. Jan ten Brink.
Parijs, 15 Julij 1878.
Waarde Heer Ten Brink,
Ik bezit eene vertaling van Sandeau's fraaije novelle: Jean de Thommeray. Wilt U daarmede eene proef nemen voor het nommer van 1 September? Zoo ja, dan is zij tot uwe dienst. De bedoeling is, dat de vertaling zich aankondige als van mij. Door dit als regel aan te nemen, zullen anderen zich misschien opgewekt gevoelen, het voorbeeld te volgen.
Kent U de Bibliotheek van vertaalde Buitenlandsche Novellen, die te Munchen of te Stuttgart door Paul Heyse wordt uitgegeven? Ik weet alleen, dat zij bestaat. In Nederland is het vertalen een handwerk geworden. Doch waarom zou uw tijdschrift niet den beteren weg wijzen, ook te dien aanzien? Lees nu eens die vertalingen van X. en van Z., en zeg mij, of die heeren (zelfs die heeren, wien niemand verwijten zal dat zij vertalen om den broode) toegerust zijn met eene genoegzame kennis van hun moedertaal? Inderdaad, ik geloof dat Nederland wèl zou doen, indien het nevens oorspronkelijke, voortaan ook vertaalde novellen gaf. Heyse is wel geen tweede Goethe, maar toch een auteur, met wiens voorbeeld men voor den dag kan komen. Jacob Geel liet er zich op voorstaan, dat hij den Sentimental Journey vertaald had.
Het noemen van Geel brengt mij te binnen, dat Ds.