Brieven. Deel 2. 1876-1886
(1890)–Cd. Busken Huet– Auteursrecht onbekend
[pagina 78]
| |
zonden is, met verzoek, haar spoedig te plaatsen. Dank voor uwe medewerking, die mij uit Réville's schrijven blijkt, den doorslag gegeven te hebben; want Réville heeft het zeer volhandig, en ik geloof, dat men hem uit Nederland somtijds meer werk opdraagt, dan hij afkan. In zijn briefje treedt hij niet in bijzonderheden; maar er straalt toch in door, dat zijne meening over mijn boek gunstig is. Mijns inziens deed de uitgever verkeerd, een geschrift van dien aard uitsluitend te bestemmen voor de geabonneerden eener zoo populaire courant als het Nieuws van den Dag. De kennismaking moet voor de meesten met eene teleurstelling geëindigd zijn. Des te beter echter, zoo er nu in de Deux Mondes iets goeds van gezegd wordt. Van mijn boekje over Italie is het gedeelte, dat over Florence handelt, overgenomen in de Rivista Europea van Februarij en Maart jl., vertaald door een te Florence woonachtig oud-hoofdofficier van administratie van ons Indisch leger, den luit.-kolonel De Jong. Die heer was dezer dagen hier, en bragt mij eenige overdrukjes. Ik neem de vrijheid, U er een toe te zenden. De auteur is een zeer innemend man, met wien wij, mijne vrouw en ik, zeer aangenaam over Indie en Italie hebben zitten praten. Van de nieuwe reeks mijner Litterarische Fantasien zult U nog een 3de deeltje ontvangen, insgelijks handelend over Nederlandsche auteurs. Met eerbiedige groeten aan mevrouw Scholten, en U nogmaals dank zeggend voor uwe belangstelling.
Uw gehoorzame. |
|