brengst van zijn boek, hun eene honorabele afbetaling in termijnen voor te stellen. Volgens zijne laatste berigten, - van ulto Februarij - zal de bundel in twee gedeelten het licht zien, en het eerste deeltje dezer dagen verschijnen.
Kwamen de brieven van Keats aan Fanny Browne U in handen, te Londen bij Reeves en Turner verschenen? Gij zult er meer dan één herinnering aan uw De Graan in vinden. Op het protestantsch kerkhof te Rome zocht ik het graf van Keats, maar vond alleen eene bus, waarin giften worden gestort voor een buste van hem.
Met groot genoegen las ik in de Dietsche Warande uwe bladzijden over den Mont St. Michel. Ik droom tegenwoordig van niets dan van Fransche kunst en Fransche architektuur; en daaraan is ook het werk gewijd, dat mij laatstelijk zooveel hoofdbreken heeft gekost. De litteratuur der Franschen, over hetgeen er moois te zien is in hun eigen land, is ontmoedigend overvloedig. Mijn boek handelt over Saint-Cloud, Versailles, Fontainebleau, Blois, Chambord, Compiègne, Pierrefonds, den Louvre en Nieuw-Parijs, met den Nouvel Opéra tot besluit. Maar welk van die onderwerpen men ook aanroert, de Franschen hebben ze allen uitgeput, en de vreemdeling moet zich tevreden stellen met naar eene frissche uitdrukking voor het bekende en overbekende te zoeken. En aan den anderen kant is de Fransche kunst toch ook weder niet zóó rijk, dat men, zooals in Italie, volstaan kan met ‘le dessus du panier’ te nemen. Dat maakt dan, dat bij al het overige ook nog wat litterarische en wat kultuurgeschiedenis moet komen. Enfin, la mer à boire.