Brieven. Deel 2. 1876-1886
(1890)–Cd. Busken Huet– Auteursrecht onbekend
[pagina 22]
| |
Van Kampen waarschuwen, dat U zich het recht voorbehoudt, bij de afzonderlijke uitgave sommige wijzigingen te maken, - ziedaar in weinig woorden mijn advies. Vosmaer, die in leelijk Fransch een tweeden druk van zijn Rembrandt uitgeeft, behoorde zich te onthouden van aanmerkingen op uw Hollandsch. Aan hem heeft U zich evenmin te storen, als aan de redaktie of de lezers van den Gids. Bij den herdruk van den roman zal het U gemakkelijk vallen, in die gedeelten waar U zelf het woord neemt en verhaalt, de fransche of gefranciseerde uitdrukkingen door andere te vervangen; waardoor het Fransch der sprekend door U ingevoerde, of in hunne eigenaardigheid geschetste personen vanzelf het door U verlangd, en teregt gehandhaafd, objektief karakter bekomen zal. Uw denkbeeld, brieven van Regina te geven, waarin zij over haar nieuwe Haagsche omgeving en over haar élève spreekt, vind ik uitmuntend. Als bijdrage tot de kennis van Regina's karakter, is dergelijke korrespondentie niet slechts geen hors-d'oeuvre: zij is onmisbaar. Doch juist die brieven van Regina zullen de brieven van mevrouw R. en dokter F. (die overvloeijen van menschkundige opmerkingen, doch het verhaal benadeelen door het te doen slepen) overbodig blijken te maken. Al hetgeen de lezer noodig heeft te weten omtrent de wending in Regina's fortuin, al hetgeen hem belang moet inboezemen in de karakters van den minister en zijn vrouw, van hun dokter en hun dochtertje, kan door Regina zelve, schrijvend aan haar voormalige gouvernante, aangestipt worden en haar gelegenheid geven, hare eigen inborst, haar gemoed, haar vernuft, haar opmerkingsgave, haar talent als opvoedster, ongemerkt te openbaren. | |
[pagina 23]
| |
Op die wijze zou het uitstapje naar Groningen, en Regina's leerzame ontmoeting en avontuur met den Duitschen prins (die mij een oogenblik aan onzen Prins van Oranje heeft doen denken: maar dat was zeker uwe bedoeling niet!) een Intermezzo worden. Het eerste gedeelte zou eindigen, zooals het geëindigd is: met de magistrale oorlogsverklaring der twee gelieven; en het tweede gedeelte aanvangen met, en ingenomen worden door, Regina's korrespondentie, die dan onwillekeurig het karakter van bekentenissen zou aannemen, uitgestort in het hart eener oude vriendin. Kunt U er toe besluiten, het eerste gedeelte bij den herdruk te bekorten, - inzonderheid het tooneel in de Buiten-Societeit, waar de weddenschap wordt aangegaan; een tooneel dat ik te lang vind, in aanmerking genomen het inferieur gehalte der ‘heeren’, die met uitzondering van Eckbert verder met het verhaal weinig te maken hebben, - dan zou er een kader ontstaan, de bladzijden waardig, ter wille waarvan de roman door U ontworpen werd. Doch de post vertrekt, en ontheft U van het aanhooren van verdere beschouwingen, door schoolmeesterswijsheid in de pen gegeven. Dank voor uw vertrouwen in de opregtheid mijner belangstelling. Mijne vrouw draagt mij op, U en den heer Bosboom zeer hartelijk te groeten.
Uw gehoorzame. |
|