Brieven. Deel 1. 1847-1876
(1890)–Cd. Busken Huet– Auteursrecht onbekend
[pagina 288]
| |
van 22 Januarij en 11 Februarij jl. Gij zijt waarlijk wel goed, U niet te laten ontmoedigen door mijne telkens terugkeerende aanmerkingen op uw werk, en somtijds vrees ik, dat gij weinig vriendelijker over mij denken zult dan over Ds. Van Gorkom, Ds. Hoek, en andere vaderlandsche bedillers. Wilt gij het bewijs dat ik onverbeterlijk ben, - ziehier eene opmerking die mij is ingevallen nadat mijne recensie van uwe Wanda reeds lang geschreven en gedrukt was. Het is dat gij, die in Agnes en nu ook weder in Wanda, zulk een krachtig geloof aan natuurlijke muzikale begaafdheid bezit, U in het belang van uwe heldinnen behoordet toe te leggen op het verzamelen van muzikale kennis. Uwe muziekinstrumenten, zoowel in Wanda als in Agnes, zijn altegader ‘wonderharpen.’ Dat is niet goed. Het muzikaal genie is evenmin iets bovennatuurlijks als eenig ander genie; ook het muzikale is gebonden aan oefening en studie. Lees het leven van Glück, van Bach, van Mozart, van Beethoven, van Weber, van Mendelssohn, van welk muzikaal genie gij wilt. Allen hebben eene goddelijke gave bezeten; maar ook allen hebben eene menschelijke school moeten doorloopen. Geen hunner zou, als uwe Wanda, van nature en alleen bij overerving de harp hebben kunnen bespelen. En wat niet mogelijk was in 1800 onder Napoleon, was ook niet mogelijk (al heeft de muziek in die duizend jaren nog zulke vorderingen gemaakt) in 800 onder Karel den Grooten. Dat gebrek in uwe voorstelling moet gij noodzakelijk te boven komen; en waarom zoudt gij niet even goed een weinig in de geschiedenis der muziek als in de skandinavische mythologie studeren? Begin maar met Riehl, Musikalische | |
[pagina 289]
| |
Karakterköpfe, en ik wed dat gij eene nieuwe wereld voor U ziet opengaan. Wat ik van de brieven van Mozart, van Weber en Mendelssohn gelezen heb, heeft mij de overtuiging geschonken (en Alcestis bewijst de juistheid van dat gevoelen) dat voor den roman oneindig veel te profiteren valt bij de studie der groote toondichters. Kent gij de Deutsche Rundschau, in de wandeling genaamd de duitsche Deux Mondes, het nieuwe berlijnsche tijdschrift, dat sedert 10 Oktober 1874 maandelijks het licht ziet? Zoo niet, dan raad ik U ernstig aan, kennis te maken met Geier-Wally, eene novelle van Wilhelmine von Hillern (eene dochter van Mevr. Birch-Pfeiffer, geloof ik, gehuwd met een Weener akteur), die in de nummers van 1 Januarij en 1 Februarij 1875 verschenen is. Op enkele ondergeschikte gebreken na, is dat verhaal in zijne soort een meesterstuk, dat zeker eenmaal onder de monumenten der nieuwere Duitsche litteratuur zal medetellen. Voor U inzonderheid, die het fantastische bemint, kan de studie dier novelle eene bron van genot en leering worden. Na de Letzte Reckenburgerin van Louize van François (de dochter van een pruissischen generaal) heb ik en fait van Duitsche romans niets zoo voortreffelijks gelezen als deze Geier-Wally; en zoo onze Hollandsche schrijfsters de mededinging met de Duitsche zusters willen blijven volhouden, moeten zij zich haasten. (Uit aankondigingen heb ik gezien, dat van de Letzte Reckenburgerin eene Hollandsche vertaling bestaat, onder den titel van: de Laatste van haar geslacht; doch de vertaling zelve ken ik niet, en voor uw doel is het noodig het oorspronkelijk te lezen. Zelfs de goede Hollandsche vertalers zijn moordenaars. Dezer dagen kreeg ik een | |
[pagina 290]
| |
deeltje van de pas bij Roelants uitgekomen vertaling van Thackeray in handen, waar tegenover den titel, - van de Newcomes, geloof ik, - een prentje staat met het onderschrift: ‘De familie Pew’, alsof ‘Pew’ de eigennaam van een geslacht en niet het gewone naamwoord tot aanduiding eener kerkbank ware. En die vertaling is volgens den titel nagezien door Dr. Lindo. Gewetenloozer kan het niet). Het plan is steeds, dat mijne vrouw met Gideon over eenigen tijd naar Europa zal terugkeeren. Als het kan, kom ik mede. Dank voor uwe deelneming in het overlijden van den heer Potgieter. Zijn heengaan is voor mij een onherstelbaar verlies en heeft mijne plannen voor de toekomst grootendeels verwoest. Met onze vriendelijke groeten aan Caroline,
De Uwe. |
|