Brieven. Deel 1. 1847-1876
(1890)–Cd. Busken Huet– Auteursrecht onbekend
[pagina 273]
| |
Aan dezelfde, te Parakan-Salak.Kramat, Woensdagavond.
Lieve Vrouw,
Uw vriendelijken brief van zondag en maandag, met Gideons briefje ingesloten, heden ochtend in welstand ontvangen. Het heeft hier maandag den geheelen en heden den halven dag geregend, wat een saaijen indruk maakte en de thuiskomst 's middags op eene begrafenis deed gelijken. Uw hartelijke gelukwensch met Gideon's jaardag is mij droit au coeur gegaan. Om U te toonen dat ik bij voortduring mij op de studie mijner tekortkomingen toeleg, gaat hierbij weêr een blaadje uit Bulwer.Ga naar voetnoot1 In het maken van zulke opmerkingen is hij een meester, en kan noch Thackeray noch Dickens bij hem halen. Zelfs George Eliot niet. | |
[pagina 274]
| |
Hoe vindt gij het volgend gezegde van Johnson over de poëzie van zekeren Spratt: ‘I would rather praise it than read?’ Iets dergelijks kan men van de openbare vermakelijkheden in Indië zeggen: liever prijzen dan bijwonen. B.'s neus is weder toonbaar. Hij dineert van avond bij de Schneither's (niet zijn neus alleen, maar ook hijzelf), zoodat ik moederziel-alleen aan tafel heb gezeten. Nu het te laat is, begin ik te twijfelen, of ik wel goed heb gedaan met U als het ware te dwingen, nog eene week op Parakan Salak te blijven. Ik vertrouw echter op uwe wijsheid, die alles ten beste zal weten te schikken. Ik kan aanstaanden zaturdag niet weg, en moet den zondag volstrekt gebruiken om eenige brieven over zaken te schrijven. Maar aanstaande week kom ik zeker. Gij ziet dat ik mij op eene soort van telegrammenstijl toeleg. Minder uit liefhebberij, dan om U te behagen. Tani en Omis hebben verzocht, hun deze maand hun volle loon te geven. Als naar gewoonte heb ik tegenover die aanvragen met den mond vol tanden gestaan en op nieuw uw talent in het omgaan met dat volkje bewonderd. Dit weet ik, dat een minimum van bedienden in het volgend jaar een mijner wachtwoorden zal zijn. De mail heeft mij vandaag niets belangrijks gebragt. Geen enkelen brief uit Europa. Geen enkel fraai boek of tijdschriftartikel. Van onze vertaling van Alcestis wordt morgen het 20ste vel afgedrukt. Den 9den dezer vertrekken de laatste 150 exemplaren der Litterarische Fantasien naar Amsterdam. Thans wordt een begin gemaakt met eene afzonderlijke uitgaaf mijner Kleine Novellen. Het formaat zal ongeveer | |
[pagina 275]
| |
hetzelfde zijn als van Alcestis, maar meer wit en op zwaarder papier. Ik sluit hierbij eenige postzegels in, op het gevaar af van door U te worden uitgelagchen, met Gideon en choeur. Doch beter laat dan nooit; en ik herinner mij U te hebben hooren zeggen, dat uwe voorraad uitgeput was. Adieu, liefste, en houd U goed. Laat mij van U mogen hooren dat de berglucht U krachten geeft en de afwisseling uw moreel releveert. Over Gideon spreek ik niet. Zoo'n jongen gaat op in het van zijn huis quand même. Met vele groeten aan gastheer en dames en een zoen aan onzen Izaäk. Uw Cd. [1874] |
|