Brieven. Deel 1. 1847-1876
(1890)–Cd. Busken Huet– Auteursrecht onbekend
[pagina 239]
| |
Aan Mevrouw Cd. Busken Huet te Buitenzorg.Ga naar voetnoot1Batavia (in de stad), Maandagmiddag.
Lieve Vrouw,
Te gelijk met dit briefje zult gij, hoop ik, de drie couranten van zaturdag en één van heden (den Java-Bode) ontvangen. De twee Bataviasche Handelsbladen (van heden) zijn niet vroeg genoeg klaar om mede te gaan. Nog voeg ik hierbij een pakje boeken, bestemd voor zeker knaapje, en door dat knaapje vergeten. Een mijner eerste bezigheden, toen ik van ochtend in ons leêge huis kwam, was, naar Gideons kamer te gaan om te zien of de boekjes waarlijk op het plankje stonden. En zie, zij stonden er! Ik heb eene voorspoedige en aangename reis gehad. Klokke acht op Kramat voor de deur. Mijn reisgezelschap was, behalve uit den jongen R., zamengesteld uit den kapitein van de Utrecht en zijne vrouw, - dezelfde dame, die gisteren avond te Kedong Along op stoep stond. Zulk eene konversatie van banaliteiten in gebroken Duitsch is vrij vermoeijend. Ik houd liever den mond. Maar o hoe wenschte ik voor U, (en voor Gideon en ook een weinig voor mij), dat ik het rijtuig en de paarden van v.d. V. bezat! In 3 à 3¼ uur over, zonder schokken, zonder ranselen, en zonder één enkelen schreeuw.Ga naar voetnoot2 | |
[pagina 240]
| |
Hoe ziet uw blaauw zijdje er uit? Als het erg van den regen geleden heeft, schrijf het mij; dan breng ik U zaturdag wat anders meê (wat anders, namelijk, uit de kast op Kramat, niet uit de Bazar op Molenvliet, helaas!) Toen ik van ochtend thuis kwam, stond het koffijblaadje gereed en waren Merin en zijn Ribbetje (een vet ribbetje, haast een krabje) bezig de overgordijnen af te nemen. Ze zagen mooi zwart, èn de gordijnen, èn Merin, èn het Ribbetje, vooral in de oogen van iemand, die pas drie uren achtereen vlak tegenover eene blonde Duitsche in hetzelfde rijtuig gezeten had. Hoe vindt gij het schrift van dit briefje? Zoo (en somtijds nog veel erger) ziet nu de kopij er uit, die ik in de stad vervaardig. Arme Chinezen.Ga naar voetnoot1 Hoe en op welk uur ik zaturdag kom meld ik U nader. Thans ga ik de wijde wereld en te gelijk de eenzaamheid in. Groet het ventje en geloof mij steeds
Truly Yours. [April 1870.] Cd. |