Brieven. Deel 1. 1847-1876
(1890)–Cd. Busken Huet– Auteursrecht onbekend
[pagina 201]
| |
Aan Mevr. Cd. Busken Huet, te Batavia.Lieve Vrouw,
Ik schrijf dit briefje op de reede van CheribonGa naar voetnoot1, waar wij heden nacht voor anker gekomen zijn, en tot heden namiddag zullen moeten blijven. Van de stad is hier weinig of niets te zien en van het residentiehuis alleen een witte stip door het geboomte. Ik gis dus, meer dan ik weet, waar de familie Terville zich ophoudt. De eerste dag aan boord is mij lang gevallen, hoofdzakelijk door desoeuvrement. Voor het overige heb ik aan niets gebrek. Ik heb eene goede hut; klein, ja, maar geheel alleen voor mijzelven. Met de ventilatie gaat het redelijk. Sluit ik het raampje 's nachts, dan is het wel wat warm; open ik het, dan is het wel wat koud, - doch zet ik het op een kier en haal ik dan de jalousie op, dan is er een matige luchtstroom. Veel heb ik gisteren loopen en liggen denken aan den mogelijken inhoud van H.'s brief en aan hetgeen ik daarop zal moeten antwoorden. Ik wil namelijk zorg dragen dat in mijn antwoord, hetzij als voorafspraak, hetzij als nabetrachting eenige konsideratien voorkomen, die, worden zij 't avond of morgen gedrukt of in de Kamer overgelegd, ten gevolge zullen hebben, dat de waardigheid zich niet aan de zijde van het gouvernement bevinde. Ik kan mij nog niet voorstellen dat ik U en Gideon in zoo langen tijd niet aanschouwen zal. Het Boek Genesis | |
[pagina 202]
| |
heeft gelijk: ‘'t Is niet goed dat de mensch alleen zij.’ Ach, er ontbreekt in deze wereld altijd iets aan. En wat pruttel ik? Niet ik, maar gij hebt reden van klagen. Houd U toch goed, bid ik U, en voel U niet te eenzaam. Ik ben het naauwelijks waard. Helaas, ik moest U niet tot zulk een ballingschap en zulk een kluizenaarsleven veroordeeld hebben, als waarin gij, na tien jaren huwelijks, thans zucht. Doch ik moet aan die gedachte niet te veel toegeven. Bovendien, - mijn briefje moet digt: de persoon die het zal medenemen naar den wal, staat op het punt van te vertrekken. Wees met Gideon hartelijk gekust van
Uwen Cd. PS. AhmedGa naar voetnoot1 gedraagt zich best.
Vrijdagochtend, 7 uur, 16 Julij. [1869.] |