Aan denzelfden.
Bloemendaal, Maandagmiddag.
Waarde Heer en Vriend,
Heden-ochtend ontving ik uw droefgeestigen brief van gisteren. Morgen moet ik naar den Haag, en zal tusschen éénen en tweeën (met den trein van 2-18 moet ik weder weg) beproeven U te zien en te spreken in uw logement. Het is erbarmelijk, dat men zich uwe zaak niet ruiterlijk aantrekt.
Met hartelijke groeten,
[1861]
De Uwe.