Brieven. Deel 1. 1847-1876
(1890)–Cd. Busken Huet– Auteursrecht onbekend
[pagina 151]
| |
Aan dezelfde.Bloemendaal, Woensdagavond.
Liefste Vrouw,
Geen ander nieuws als dit eene, dat ik heden middag onder de thee voor het eerst de nachtegalen heb hooren zingen, hetgeen een wenk is dat gij ten spoedigste naar huis behoort te komen, en tegelijk eene voorspelling dat gij weldra komen zult. Nachtegaalslagen zijn in nevensgaanden briefGa naar voetnoot1 uit den Haag niet te bespeuren; maar in weêrwil van zijne ruwheid is de epistel toch amusant. Gisteren middag na het eten heb ik een bezoek gehad van een der jeugdige H.'s, een Leidsch student in de regten, vroeger in de theologie, die mij kwam raadplegen over eene recensie van het anonyme boekje Los en Vast. Hij beweerde, dat Van Gorkom de auteur van dat boekje was, en beklaagde zich dat men het te Leiden zoo mooi vond. Er was iets touchants in de omstandigheid dat dit knaapje, dat er zeer bloeijend en onschuldig uitzag, opzettelijk uit Leiden naar Bloemendaal gestevend was om mij over zijne recensie-plannen te onderhouden; doch ik heb mij goed gehouden, en heb hem franchement ontraden, iets tegen den auteur van Los en Vast te ondernemen. Inderdaad vind ik dat boekje zoo min, dat het mij overbodig schijnt er tegen te velde te trekken. | |
[pagina 152]
| |
Verder is hier niets merkwaardigs voorgevallen. Bonarius arbeidt aan de wielen van Gideon's spoorwegrijtuigen, en in de onuitsprekelijke deelen van Gideon's stokpaard is door de goede zorgen van Rouwens reeds een paaltje bevestigd. Hillegonda Buisman heb ik half uit (twee deelen), en thans zit ik voor de variatie in Suzanna Bronkhorst verdiept. Vooralsnog vind ik dit laatste te zeer eene navolging van Clarissa Harlowe om er veel behagen in te kunnen scheppen. Die Suzanna wordt door de jongeheeren zoo geweldig nageloopen, dat zij mij voortdurend denken doet aan ons smousje, wanneer dit belangwekkend dier, gelijk thans weder het geval is, het voorregt of het ongeluk heeft in zekere omstandigheden te verkeeren. Eigenlijk is het mal van mij, U woensdagavond te zitten schrijven, terwijl ik weet dat gij vrijdagmiddag weder naast mij zitten zult; en ik erken, dat het rationeler zou geweest zijn, indien ik gisteren- of eergisteren-avond, op het kantoor, al was het nog zulk een klein kattebelletje, aan U gerigt had. Doch gij moet weten dat Joh. Enschedé Jr. voor twee dagen van huis is; zoodat ik met de courant des avonds de handen meer dan vol heb. Zelfs heb ik dezen avond groote moeite gehad om tegen half negen weg te komen. Tegen morgen avond op het concert wensch ik U veel genoegen. De Jaargetijden zijn mooi, en onder de leiding van Verhulst zullen zij U zeker dubbel interesseren. - Wil uwe beminnelijke gastvrouw van harte feliciteren met haar verjaardag, en beveel ons, al is die rekommandatie niet volstrekt belangeloos, ten zeerste aan in | |
[pagina 153]
| |
hare gunst en voorspraak. Groet ook den heer Potgieter en zeg hem dat ik nog eens ernstig zal nadenken over mijne ingenomenheid met Alb. Thijm. Voor Gideon belast ik U met een dier zoentjes gelijk gij, Mevrouw, ze geven kunt, en gelijk ik weldra vele van U hoopt te ontvangen.
[1866] Uw getrouwe
Cd. B.H. |
|