Brieven. Deel 1. 1847-1876
(1890)–Cd. Busken Huet– Auteursrecht onbekend
[pagina 145]
| |
Aan dezelfde.Haarlem, Maandagavond.
Lieve Vrouw,
Iemand, ik weet niet wie, heeft eenige nummers van het Journal des Débats medegenomen van het kantoor en daaronder juist het u toegedachte tweetal. Heden kan ik dus mijne belofte daaromtrent niet nakomen; doch ik zal de vlugtelingen ten spoedigste trachten te achterhalen. In de reisgelegenheid voor LotjeGa naar voetnoot1 is geene verandering gekomen. Zij kan zondags, woensdags en vrijdags (niet maandags) van Zwolle naar Rotterdam vertrekken. De boot vertrekt 's morgens te 8 ure van Zwolle, en de overtogt duurt gewoonlijk zeven ure. Lotje kan dus zondagnamiddag vóór het duister te Amsterdam zijn. Wilt gij uw vriendelijke gastheer en gastvrouw nogmaals bedanken voor den allergenoegelijksten dag van gisteren? Toen ik hedenochtend te half acht beneden kwam, was de voorbeeldige SophieGa naar voetnoot2 reeds aanwezig in de voorkamer, en schonk zij mij een heerlijk kopje koffij! Geef Gideon een zoen, en zeg hem dat ik bij voortduring min of meer op hem gesteld ben.
[1866] |