Aan dezelfde.
Haarlem, Maandagmorgen.
Waarde Mevrouw,
Aanstaanden woensdag, overmorgen, moet ik voor zaken, naar Rotterdam; donderdagochtend hoop ik mij te 's Hage te bevinden; dat is te zeggen, ik zou deze (voor mij) zeldzame gelegenheid om U een bezoek te komen brengen zeer ongaarne ongebruikt laten voorbij gaan. Met den namiddagtrein van tweeën moet ik naar Haarlem terug, zoodat ik U tot mijn leedwezen geene ruime keus van uren aanbieden kan. Voltooi niettemin Uwe minzaamheid, en meld mij met een enkel woord