Brieven. Deel 1. 1847-1876
(1890)–Cd. Busken Huet– Auteursrecht onbekend
[pagina 79]
| |
Aan dezelfde.Mijn Kindje,
Daar gij zoo lief zijt, en vooral van avond zoo lief en aardig waart, en opdat gij zoo spoedig mogelijk uw eenzaam hartje moogt ophalen aan dit fraaije boekje, zend ik u, reeds morgenochtend aan het ontbijt, mijn lieve Gottfried und JohannaGa naar voetnoot1. Oordeel zelf of ik overdreven heb. Ofschoon ik nog slechts een deel dier stukjes las, geloof ik dat het gansche bundeltje een juweeltje is van het eerste water. Nacht, mijn liefste: ik ga slapen en zal maar liever niet van u droomen. Dat gaat mij niet best af.
Woensdagavond. [1858] |
|