Aan dezelfde.
Hiernevens, Annalief, mijn portret. Boozer gezigt heb ik van mijn leven niet gezien. Ik twijfel waarlijk of gij den moed zult hebben zulk een kwaadaardige tronie, in overeenstemming met een paar zoo strijdhaftig gebalde vuisten, dag aan dag onder de oogen te hebben. Enfin, gij moet mij uw oordeel maar ronduit zeggen; mijne onderwerping aan uwe uitspraak (Godspraak, moest ik zeggen) zal, gelijk altoos, volkomen zijn.
Pour la frime voeg ik hier eenige proeven bij, die gij gerust ongelezen kunt laten. Tusschen drieën en vieren kom ik even aan.
tout à toi.