beiden. Mijne hoorders mogen het beschouwen als een teeken dat ik geenszins schroom de meeningen, die ik hun in eene vreemde taal pleeg te verkondigen, ook in mijne moedertaal uit te spreken en aan de kritiek der openbare meening te onderwerpen. Het protestantsch publiek in uitgebreider kring moge er kennis van nemen als van de uitdrukking eener overtuiging die in elk geval verdient gehoord te worden. Gehoord, niet omdat zij zich voor de alleen zaligmakende waarheid uitgeeft, maar omdat zij gegrond is in de gedachten van veler harten in dezen onzen tijd. En ook zonder dat, omdat zij, hoewel liefelijk noch welluidend misschien, nogtans eene overtuiging, en omdat deze overtuiging waarachtig, omdat zij eerlijk, omdat zij regtvaardig, omdat zij rein is.
Haarlem,
15 April 1858
Cd. B.H.
In Reinouts beide laatste antwoorden heb ik zijne aanhalingen uit de brieven van Paulus en uit andere boeken van het Nieuwe Testament, wat mij ten opzigte der vier evangelien niet noodig was geschenen, opzettelijk ontleend aan de uitmuntende overzetting van den heer G. Vissering. Slechts in kleinigheden, soms van lezing, soms van woordschikking, menigvuldiger van interpunctie, ben ik hier en daar van hem afgeweken. Zij die als ik hoogelijk met het plan der nieuwe Bijbelvertaling ingenomen zijn, en die weten dat de arbeid van den heer Vissering eenigzins als een specimen dier vertaling mag beschouwd worden, zullen deze hulde aan den Doopsgezinden leeraar voorzeker billijken.