Vragen en antwoorden. Brieven over den Bijbel
(1863)–Cd. Busken Huet– Auteursrechtvrij
[pagina V]
| |
Voorrede voor den tweeden drukZes jaren geleden, bij hunne eerste en periodieke verschijning, werden deze Brieven over den Bijbel aangemerkt als een revolutionair geschrift; en in eene uit de vroege lente van 1858 afkomstige voorrede, geschreven toen de laatste aflevering voltooid was en bij dezen herdruk bewaard gebleven, werd tegen de onbillijkheid van die beschouwing door mij in vollen ernst verzet aangeteekend.Ga naar voetnoot1 Thans daarentegen, zoo veel is er te onzent in de laatste jaren op kerkelijk gebied voorgevallen, zou ik voor mijn weder optreden met dit blijkbaar in een tijd van overgang zamengesteld boekje naar het oordeel van sommigen veeleer verschooning behooren te vragen. Doch zouden er niet nog altijd velen gevonden worden voor wie dit geschrift een nuttige wegwijzer wezen kan? | |
[pagina VI]
| |
Zou het mijnerzijds eene onbetamelijke eerzucht zijn, indien ik het aantal dergenen die door het lezen van deze Brieven toenamen in geestelijke ontwikkeling, gaarne met nog eenige nieuwe proselieten vermeerderd zag? Bij eene ook slechts vlugtige vergelijking van deze tweede uitgaaf met de eerste zullen voorkomende beoordeelaars aanstonds bespeuren dat mijn herzieningsarbeid schier uitsluitend bestaan heeft in doorhalen en achterwege laten. Het ligchaam des werks is geheel onveranderd gebleven. Desgelijks de stijl; met uitzondering van hetgeen mij voorkwam geëischt te worden door den zich allengs vormenden en verheffenden smaak van ons publiek. Daarentegen zijn een aantal bladzijden, half van polemischen, half van apologetischen aard, ten behoeve van dezen herdruk geschrapt. Het boek is daardoor misschien niet beter geworden; doch het ontbrak mij aan den moed om hetgeen tusschentijds door anderen met zoo veel, grooter klem van redenen uiteengezet is, in mijne eigen gebrekkiger vormen van toen nogmaals het licht te doen zien. Met andere woorden, ook in de inkleeding van mijn werk zal de kritische lezer sporen van reactie ontdekken; doch welligt zal hij tevens van oordeel zijn dat dit stillere in den vorm in overeenstemming is met het weifelende hier en daar van den inhoud.
Bloemendaal,
Cd. B.H. |
|