De muis, of De gestoorde nachtrust(1916)–Wilhelm Busch– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina t.o. 17] [p. t.o. 17] Plaat 9. [pagina 17] [p. 17] IX. De muis sprong vroolijk heen en weêr, En Sparrebeen sloeg keer op keer; Maar wat onze arme vriend ook deed, Het muisje lacht wat om zijn leed. De dikke Eva schreeuwde luid: ‘Och, Sparretje! och help me er uit! Och, roep in 's Heeren naam de buurt, Want zie hoe 't beest toch naar mij gluurt, Ik sterf nog. Sparretje, kom gauw! Verlos dan toch je lieve vrouw! Maar voor je verder voort zult gaan, Geef me eerst wat Hoffmans druppels aan!’ Spar deed het, maar de muis, hoe valsch! Sprong op, pakte Eva in haar hals, En hing er als een bloedhond aan. 't Scheen nu met Eva wel gedaan; Zij schreeuwde luidkeels: ‘Sparrebeen, De muis loopt met je wijfje heen!’ Maar Sparretje zag 't groot gevaar, En was tot redding daadlijk klaar; Hij zag zijn vrouw vol angst en schrik, En was vol moed op 't oogenblik; Hij schoof, tot 't vangen van zijn buit, Omzichtig, langzaam aan vooruit En, schreeuwde Eva moord en brand, Spar greep de muis met sterke hand. Vorige Volgende