De muis, of De gestoorde nachtrust(1916)–Wilhelm Busch– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] VIII. Zoo als gezegd, werd ook gedaan, Vrouw Eva was er meê begaan, Maar Spar, tot 't uiterste gebracht, Stapt moedig met zijn kostbre vracht Tot voor de ton, en roept met klem: ‘Hier is het beest, vrouw, weg met hem!’ Spar had de slaapmuts in de hand En liep van d'een' naar d'anderen kant, Voldoening was er in zijn blik, In één woord: Spar was in zijn schik Dat hij zoo flink den kampstrijd won. Hij trad behoedzaam naar de ton, Hij nam het deksel, keek eens om, Als dacht hij, die komt nooit weêrom, Pof! daar lag, midden in het vat, De muis te spartlen in het nat. Maar Spar, kreeg nog al niet zijn zin: Dat vat daar was een gaatje in, En toen de muis dat gaatjen zag. Toen kwam zij daadlijk voor den dag, En Eva sprong wel vijf voet hoog, Nu haar de muis op nieuw bedroog: Zij greep vol angst de paraplu, En gilde: ‘Spar! daar heb je 't nu, Al hang jij met geheel je lijf Daar op die ton een uur of vijf, De muis is eer jij 't denken kon, Pardoes gesprongen uit de ton!’ Spar zag het - keek bedremmeld rond Of hij ook ergens 't ondier vond, Hij keek verlegen langs zijn neus, En zei alleen: ‘'t is schandaleus.’ [pagina t.o. 16] [p. t.o. 16] Plaat 8. Vorige Volgende