De muis, of De gestoorde nachtrust(1916)–Wilhelm Busch– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina t.o. 11] [p. t.o. 11] Plaat 3. [pagina 11] [p. 11] III. 't Was stil - en 't bleef een poosje stil; Men hoorde niet meer slag of gil, En Sparrebeen zei: ‘Eva, kind! De muis is weg, uw rust begint.’ Zij werkt zich uit de dekens, maar Vol angst nog, lispt ze: ‘och, is 't waar? Och, Sparretje, ik dank u wel. Wat werkt zoo'n beest op mijn gestel! Nu kom ik er eens even uit, Om u te danken, lieve guit!’ - Maar 't muisje, nog al bij de hand, Keek juist van onder 't ledikant, En Eva nauwlijks op den grond, Sprong met haar dikke voetjes rond. Zij schreeuwde luid: ‘Daar is de muis: Jaag Sparlief! 't beest toch buitenshuis.’ - Fluks boog de man zich op den grond, Of hij de snoode muis ook vond, Sloeg woedend om zich, keer op keer; Maar zie, de muis ontsnapte weêr, En zuchtend klaagde 't echtlijk paar: ‘Wij vangen 't dier nog in geen jaar; Wat ons nog overkomen zal Bij zulk een schrikklijk ongeval?’ Vorige Volgende