De muis, of De gestoorde nachtrust(1916)–Wilhelm Busch– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] II. Maar Spar dacht: Knaap, je zult er aan! En trok zijn broek en kousen aan; Wie had ooit Snarretje voorspeld Dat hij, zoo op zijn rust gesteld, Nog in het middernachtlijk uur Zou opstaan voor een avontuur? - Hij greep een stok en sloeg in 't rond, Maar sloeg, waar zich geen muis bevond. Hij sprong en stapte heen en weêr, Maar miste 't raken keer op keer. En Eva lag, met bangen blik, Te staren, en kreeg schrik op schrik; Zij riep maar: ‘Sparretje! sla raak, Opdat de muis mij niet genaak!’ - En was 't een oogenblikje stil, Dra klonk weêr vreeslijk Eva's gil; Vriend Spar geraakte gansch in vuur En sloeg op tafel, stoel en muur. Maar eindelijk sprong de rappe muis, - Misschien toch was 't wel bij abuis - Op Eva's hoofd, en zoo op 't bed. Wat Eva gilde! Met één zet Door zij, van vreeze bijna gek, Met hoofd en al beneden 't dek, Maar stak, daar haar het dek bedroog, De bloote beenen ver omhoog; En Spar, die nu gansch woedend is, Springt toe en slaat, maar altijd mis. [pagina t.o. 10] [p. t.o. 10] Plaat 2. Vorige Volgende