Max en Maurits
(1922)–Wilhelm Busch– Auteursrecht onbekendEen jongenshistorie in zeven streken
[pagina 50]
| |
[pagina 51]
| |
Maar zoodra hij voorwaarts stapt,
scheurt de zak, en 't graan ontsnapt.
Met verbazing op 't gezicht,
zegt hij: ‘Hé, wat wordt die licht!’
| |
[pagina 52]
| |
Maar wie ziet hij daar in 't koren? -
Max en Maurits zijn verloren!
‘Een, twee, drie, jou beestenpak!
'k Schep je in mijn grooten zak.’
| |
[pagina 53]
| |
Uit den zak klinkt luid geween.
Ach, waar gaat de boer toch heen?
‘Molenaar, mijn beste man,
maal dat fijn, zoo gauw het kan.’
| |
[pagina 54]
| |
‘Geef maar hier dat grove goed.
In den trechter maar, met spoed!’
Krikkrikkrak, krikkrikkrak,
gaat de molen met geknak.
| |
[pagina 55]
| |
En hier zie je, hoe ze fijn
al tot gruis vermalen zijn.
Maar de ganzen happen ze op
en verteren ze in haar krop.
|
|