Jesus komt de volgende Zondag weer
Acht dagen later, 't was weer Zondag, zaten de Apostelen weer bij elkaar in dezelfde kamer, maar nu was Thomas er ook bij. Precies als de vorige Zondag waren de ramen goed dicht en de deur op slot. Je weet nog wel waarom, hè? De Apostelen waren allen nog even blij, alleen Thomas zat achter in de kamer en keek maar een beetje stil voor zich uit. 't Was al avond, 't begon al wat donker te worden in de kamer. Maar opeens straalt heel de kamer van licht, prachtig gouden licht. En ziet .. daar staat Jesus weer voor hen, en zei hen goede dag. Nu waren de Apostelen niet bang, o nee. Hè, hoe heerlijk toch, Jesus was weer bij hen, die lieve Jesus. Stil zaten ze weer naar Hem te kijken met grote blije ogen. Jesus keek de kamer eens rond. Ja, Hij had Thomas daar al lang zien zitten. Thomas zag wel, dat Jesus nu naar hem keek. Geloofde hij nu, dat Jesus daar was? O, zeker. Dat had hij meteen al gezien, toen Jesus de kamer was binnengekomen. Jesus bleef Thomas zo aankijken. Nee, dat vond hij toch niet prettig. Hij dacht: Zou Jesus wel weten, wat ik gezegd heb? Zou Hij weten, dat ik de andere Apostelen niet wilde geloven? Natuurlijk wist Hij het! Jesus is toch God de Zoon en God weet en ziet en hoort alles. Thomas kreeg het toch wel wat benauwd, nu Jesus hem zo bleef aankijken. Hij probeerde al een beetje weg te kruipen achter de andere Apostelen. Maar dat gaf niets. En hoor nu toch eens. Daar riep Jesus hem warempel al. Thomas, kom jij eens hier. Nu Jesus Zelf hem riep, moest hij wel komen, nu durfde hij niet te blijven zitten. Heel verlegen kwam hij nu naar voren. Jesus wenkte hem, dat hij héél dicht bij moest komen. Toen Thomas vlak bij Hem stond, zei Jesus: Thomas, zie nu goed Mijn handen en voeten, kom, steek je vinger maar in de wonden, dan weet je zeker, dat
Ik het ben. Ja, dan zul je het wel geloven. Maar dat was helemaal niet nodig. O nee, Thomas had immers dadelijk al gezien, dat het Jesus was. Ja, nú geloofde hij
het. En wat deed hij nu? O, zo mooi knielde hij voor Jesus neer en zei vol eerbied: Mijn Heer en mijn God. Jesus vond dat wel heel mooi van Thomas, ook de andere Apostelen. Maar Jesus moest Thomas toch nog even iets zeggen. Want hoor, wat klonk er nu door de kamer.. Thomas, jij gelooft nu, omdat je Mij nu zelf gezien hebt. Jesus wilde zeggen: daar is niet veel aan, als je het zelf ziet, dan moet je het ook wel geloven. Maar Jesus dacht toen aan zoveel mensen, die Hem hier op aarde nooit zouden zien en die toch zouden geloven aan dat grote wonder en aan alles, wat Jesus ons geleerd heeft. Dat vindt Jesus heel wat mooier. Want toen Jesus aan die mensen dacht, zei Hij: Mensen, ook kindertjes, die Me hier op aarde niet zien zoals jij, Thomas, en die toch alles van Mij zullen geloven, daar houd Ik heel veel van. Ik hoor graag, dat de mensen zeggen, dat ze alles van Mij geloven, ook al zien ze Mij niet.
Weet je, wat moeder daarom vaak zegt? Jesus, ik zie U niet, maar ik geloof toch, dat U God de Zoon bent. Jesus, ik geloof in U.
Dan maak ik Jesus blij en dat wil ik graag. Jij ook? Wat zeg je nu tegen Jesus? Jesus, ik geloof in U.