ten
Jesus zien te pakken te krijgen.... Ja, ja, riepen ze allemaal, laten we Jesus maar pakken. Ze hadden het natuurlijk nog aan niemand anders verteld.... Dat was het lelijk geheimpje van die boze mensen.
En.. weet je, Wie er toch al alles van af wist? Wel, Jesus Zelf. Jesus is immers God de Zoon. En God weet alles, alles wat de mensen zeggen, ook de geheimpjes, die ze héél zachtjes in elkaars oor fluisteren. Jesus wist precies, wat die boze mensen met Hem wilden doen. Hij wist precies, waar die stoute, slechte mensen woonden in Jeruzalem. En luister nu toch eens, kindje, wat die lieve Jesus deed!....
Nog een klein poosje, dan was het feest in Jeruzalem. Jesus ging daar ook altijd met Zijn Apostelen naar toe. Nu denk je zeker: Jesus zal er deze keer wel niet heengaan, want die boze mensen zullen Hem pakken. Maar dan heb je het helemaal mis. Jesus, Die van alles af wist, ging er tóch heen. Luister eens, wat Hij tegen Zijn Apostelen zei. Komt, laten we naar Jeruzalem gaan.... En toen ze samen onderweg waren, zei Hij hun: In Jeruzalem zullen boze mensen Me pakken, Me slaan en Me dood maken op het kruis.. O, wat schrokken de Apostelen. Ze keken eens naar Jesus. Hoe kon dat nu, dachten ze. Jesus was toch altijd lief en goed. De Apostel Petrus, die zo heel veel van Jesus hield, zei: Nee, Jesus, dat mag niet gebeuren, U mag niet lijden.... Maar Jesus wilde daar niets van horen. Want Jesus wilde lijden, Hij houdt immers zoveel van ons. En Jesus dacht: Als Ik nu lijd en sterf aan het kruis, dan kan Ik de gouden hemeldeur voor de mensen openmaken. Dan kunnen ze allemaal weer in die schone hemel komen. Daarom ging Jesus toch met Zijn Apostelen naar die grote stad Jeruzalem. 't Was nu heel stil onderweg. De Apostelen keken telkens schuin naar Jesus. Weet je, wat ze dachten: O, wat houdt Jesus toch veel van de mensen. En Jesus dacht aan ons. Hij dacht aan jou ook. Nu kan dat kindje daar, dat later op de aarde komt, ook in de hemel komen. Ik houd zoveel van dat kindje. Ik wil het later in de hemel hebben, daarom ga Ik nu lijden en sterven op het kruis. Die lieve Jesus toch, hè.
Dank Hem maar eens mooi.
Ik dank U, Jesus, dat U. voor mij wou lijden