De Apostelen hadden al lang gemerkt, hoe moe Jesus er uitzag.
Ze keken eens rond, en gelukkig, onder een grote boom aan de voet van een berg was een heerlijk plaatsje. Daar zou Jesus eens fijn kunnen uitrusten, 't Was er zo heerlijk fris! Geen zonnestraaltje kon immers tussen de groene blaadjes doorkomen.
Jesus ging nu met Zijn Apostelen mee onder de boom. Pas zat Hij daar, of wie kwamen daar langs lopen? Een paar kindertjes. Ze keken eens goed... Ja, 't was Jesus, Die daar onder die boom zat. Die lieve Jesus van Nazareth. Geen grote mensen meer bij Hem ... Hij zat alleen... En nu maakten ze samen een afspraakje. Weet je, wat ze héél stilletjes tegen elkaar fluisterden?... Kom, laten we het aan de andere kinderen ook vertellen, dat die goede Jesus er is; dan gaan we met z'n allen naar Hem toe. Er zijn nu geen grote mensen om ons weg te sturen. Ze liepen zo vlug ze konden naar huis. Wat is er aan de hand, vroegen de moeders. O moeder, hoor nu eens, Jesus van Nazareth, u weet wel, die lieve Jesus, die altijd komt preken, zit ginder geheel alleen onder een grote boom bij de berg. Mogen wij naar Hem heen? Wat zeg je..? zei moeder. Zit Jesus daar alleen? Ja, moeder, Hij rust daar wat uit. Nou, kom dan maar gauw mee, zeiden al die moeders. Zij wisten ook wel, hoe lief en goed Jesus voor de kindertjes was. Weet je, wat die moeders deden? Wel, ze namen de kleine kindertjes, die nog niet goed konden lopen, ook mee op haar arm. De kinderen zagen er wel niet zo schoon meer uit,
ze hadden immers de gehele dag samen gespeeld! Och, Jesus kijkt daar niet zo erg naar, dachten de moeders. En zo gingen ze met z'n allen nu op weg naar de grote boom onderaan de berg. De kindertjes liepen druk met elkaar te babbelen. Ze waren ook zo blij, dat ze naar Jesus toe mochten. Sommigen vertelden, dat Jesus al eens even naar hen geknikt had of tegen hen gelachen. Een paar anderen plukten gauw onderweg nog wat bloempjes. Die zouden ze aan Jesus geven. Hoe leuk bedacht, hè! Maar, o wee, wat gebeurde. De Apostelen, die bij Jesus onder de boom zaten, zagen nu in de verte al die moeders met haar kindertjes aankomen. Ze komen hier heen, ze willen naar Jesus, zei een van de Apostelen zachtjes. Wat? Nu naar Jesus? Daar zullen we eens gauw naar toelopen, dachten ze. En ze deden het ook. Hoor eens, zeiden ze tegen elkaar, Jesus heeft heel de dag gepreekt, Hij is zo moe. En nu zeker nog al die babbelende kindertjes bij Hem.. Wel nee, Jesus is er toch voor de grote mensen. Dáár komt Hij voor en niet voor zulke kleine kinderen. Toen ze bij de moeders waren, zeiden de Apostelen: Gaat gerust maar terug, hoor, Jesus rust nu uit. Hij is er voor de grote mensen en niet voor de kinderen.
En denk je, dat die moeders zich zo maar lieten wegsturen? Kun je begrijpen! Ze zeiden: We willen naar Jesus, Jesus is zo lief en goed.
Het gebeurt niet, riepen de Apostelen nu boos. Ze wilden de moeders met haar