Jesus geneest een lamme
In het land waar Jesus woonde, was 'n hele grote stad. Die grote stad heette Jeruzalem. In 'n stad staan 'n heleboel huizen en daar wonen ook veel mensen. Op een keertje was Jesus ook in die grote stad. Hij liep door de straat en kwam toen voorbij een huis, waar een arme zieke man op zijn bed lag. Dat moest wel, want die man kon helemaal niet lopen. Hij had wel benen en voeten, net als jij, maar die waren slap. Kijk deze pop eens. (Moeder zorgt een pop met slappe benen bij de hand te hebben). Die heeft ook slappe benen. Zie maar eens, als ik ze neerzet, clan blijft ze niet staan, maar zakt dadelijk naar beneden. Zo was het nu bij die arme man ook. Hij kon niet eens alleen rechtop staan, dan viel hij dadelijk neer. Die man was lam. Hij kon ook nooit ergers naar toe lopen. Als andere mensen gingen wandelen, dan moest hij thuisblijven. Dat was toch wel heel erg voor die arme man, vind je ook niet? En hij lag al zo lang op zijn bed, niet één dag, niet twee, niet drie, maar een heleboel dagen al. Er was geen enkele dokter, die hem beter kon maken. Niemand kon zijn benen weer sterk maken. En nu kwam Jesus daar voorbij het huis en zag die arme man daar liggen. O, wat had Jesus toch medelijden met die
man. Hij is zo goed en lief en wil alle mensen graag blij maken. Jesus ging clan ook naar die man toe en vroeg hem: Beste vriend, wil je graag beter worden? Zou jij graag sterke benen en voeten willen hebben? En toen hij dát hoorde vragen, keek hij zo verbaasd naar Jesus. 't Was net of hij zeggen wilde: Hoe kunt U dàt nu vragen, natuurlijk wil ik graag beter worden. Ik zou zo graag willen lopen en wandelen zoals de andere mensen, maar dat gaat toch niet. Niemand kan mij beter maken. Die lamme, zieke man kende Jesus helemaal niet. Hij wist niet, wie Jesus was. En hoor nu eens, wat Jesus tegen hem zei:
Kom, sta op, neem je bed maar op en ga wandelen... En ... luister nu toch eens, wat er gebeurde. Die arme, lamme man, die al zólang op z'n bed had gelegen en nooit had kunnen lopen, was nu ineens helemaal beter. Hij voelde het in zijn benen en voeten, ze waren sterk geworden. Meteen sprong hij van z'n bed af, daar stond hij nu op zijn voeten, rechtop, niemand hoefde hem meer vast te houden. O, wat was dat toch
heerlijk, hij was helemaal beter en kon lopen net als de andere mensen. En wat deed hij nu? Hij pakte zijn bed, legde het op zijn schouders en begon te lopen. Alle mensen in de straat bleven stil staan. Ze begrepen er niets van. Ze keken elkaar aan en zeiden: Neen maar, zeg, is dat nu die lamme man, die al zo lang op zijn bed heeft gelegen? Kijk hij eens best lopen. Zou hij wel echt dezelfde zijn? Ja, hij is het, ik weet het zeker, zei 'n ander. Maar, hoe kan