komen.... Hij zou wel de wacht houden, 't Was nu heel, héél stil in 't stalletje, en ook buiten hoorde je niets, er kwamen steeds maar meer sterretjes aan de donkere hemel.
Maar opeens midden in de nacht... Wat is dat?.. Overal licht, van dat mooie gouden licht. St. Jozef schrok even.. Hij keek eens rond. Nee, buiten was alles donker, maar .. zie, daar van binnen in 't stalletje, daar kwam dat gouden licht vandaan. St. Jozef loopt nu naar binnen en .. luister eens, m'n kindje, wat hij nu wel zag. Hij ziet daar Maria en .. in haar armen draagt Ze een lief Kindje: het Kindje Jesus. Ja, in die nacht was God de Zoon op aarde gekomen in dat vuile stalletje in Bethlehem. En nu droeg Maria het Kindje Jesus in haar armen.
O .. wat was dat toch mooi! Moeder Maria met haar Kindje.. St. Jozef bleef er stilkens een poosje naar kijken. Maar och.. hoor nu, het Kindje begint te schreien. Het is ook zo koud in het stalletje. Maria keek St. Jozef eens aan. Waar moest Ze nu haar lieve, kleine Jesus in neerleggen?... Ze had immers geen wiegje, Ze had geen dekentjes, Ze had maar een paar dunne doekjes. Gauw wikkelde Ze haar Kindeke in de doekjes en hield Het héél dicht tegen Haar aan. Zij sloeg haar eigen blauwe mantel om 't Kindje heen en zei: Zoet maar, lief Kindeke, Moeder zal je warmen.
En hoor eens, wat St. Jozef ondertussen had gedaan! Hij had gezien,
dat daar achter in de stal nog een voerbak van de beesten stond. Hij zocht het schoonste stro, wat er te vinden was bij elkaar en zette nu 't kribbetje midden in de stal, vlak bij de lantaarn. Moeder Maria nam haar kleine Jesus en legde Hem heel voorzichtig neer in het kribje. Maar 't Kindeke bleef maar schreien .. De doekjes waren ook zo dun .. en het stro was zo hard. Die lieve Moeder Maria had haar Kindje zo graag 'n mooi wiegje en warme dekentjes gegeven. Ze wist zo goed, wie haar Kindje was. Dat Kindje, dat daar huilde, van kou en armoe, was God de Zoon Zelf. Uit die schone hemel gekomen op de aarde. En weet je, wat Maria en Jozef nu deden? Ze knielden neer bij 't kribje. Zie eens, hoe mooi! Maria heeft haar handen gevouwen en kijk St. Jozef eens? Hij buigt heel diep, want hij weet het óók zo goed: Maria's Kindje is God. Ook engeltjes uit de hemel kwamen en bogen heel eerbiedig voor het Kindje in het kribbetje. En ze zeiden tegen elkaar: Kijk nu toch eens .. daar in dat kribje ligt het heiligste Kindje van de wereld! Dat is God de Zoon. Hij kwam nu in deze donkere nacht op aarde om voor de mensen de hemel weer open te maken. Hoe lief toch! Wat houdt Jesus toch veel van de mensen. Zij zagen wel, hoe dun de doekjes waren en hoe arm het was in het stalletje. En die kleine Jesus kwam immers uit zijn schone hemel, waar 't altijd even heerlijk is, waar 't altijd feest is. Maar dat wilde Jezuke, om ons te helpen in de hemel te komen. Jezuke houdt zoveel van je. Hij wil je zo graag in de hemel hebben. En daarom kwam Hij nu uit die schone hemel in dat stalletje van Bethlehem.
Je weet toch wel: de hemel was op slot en die kon alleen open, als God de Zoon op aarde kwam. En toen Hij kwam ... vond Hij zo'n stal, zo arm, en zo koud.