om de overtredinge uwes volks de plage op u geweest. Gy zijt een vloek voor ons geworden, ende hebt ons van den vloek der Wet verlost, op dat wy door uw’ Bloed souden gereynigt worden van alle onse sonden, ende de eeuwige saligheyd besitten. O Heere Iesu, laet dese Hemelsche spyse ende drank, die wy in u Heyligh Avondmael genoten hebben, ons gedyen tot onser saligheyd, ende dat wy voortaen mogen afwycken van het quade, ende doen het goede. Geeft dat wy afleggen alle quaedheyt, ende alle bedrogh, ende geveynstheyt, ende nijdigheyt, ende achterklappinge, ende als nieuwgeboorne kinderkens, seer begeerigh mogen zijn na de redelijcke onvervalschte melk van u H. Woord, op dat wy door deselve mogen opwassen, in liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheyt, goedertierentheyt, goedheyt, geloove, sachtmoedigheyt ende matigheyt, ende uw’ rijcke hier op deser aerde seer mogen vermeeren. O Godt! gy zijt onse Godt, laeten wy u soeken in den dageraed, laet onse zielen dorsten na u, ende ons vleesch na u verlangen, ende seggen, wanneer sullen wy ingaen ende voor Gods aengesichte verschijnen? Wat sullen wy u, Heere, vergelden voor alle uwe weldaden aen ons bewesen? Geeft ons die genade, dat wy uwen