wy sulks tot uwer gedachtenisse mogen doen, ende uwen doodt verkondigen, tot dat gy komy. Gy zyt het Brood des levens: Wie tot u komt, en sal geensins hongeren: en wie in u gelooft, en sal nimmermeer dorsten: wilt dan onse verslagene, hongerige ende dorstige Zielen in uwen H. Avondmael spysigen ende laven. Gy, O Heere Iesu! hebt in die laetste nacht, in welcken gy verraden wierd, het Brood genomen, ende gezegent hebbende, hebt gy het gebroken, en uwen Discipelen gegeven, ende tot haer geseyt: Neemet Etet, dat is mijn Lichaem, ’t welk voor u gegeven wordt. Na het Avondtmael hebt gy ook den Drinkbeker genomen, en gedankt hebbende, dien uwen Discipelen gegeven; seggende: Drinckt alle daer uyt. Want dat is mijn Bloedt, het Bloedt des Nieuwen Testaments, het welk voor velen vergoten wort, tot vergevinge der sonden. Wil ons dan die genade mede deelen, wanneer wy sien, dat van uwen Dienaer, het Broodt ende den Wijn ons in desen Sacramente mede-gedeelt worden, dat wy deselvige als tekenen, panden ende zegelen van uwen waerachtigen Lichaem ende Bloede, door den waren geloove, mogen ontfangen ende aennemen, ende vastelijk gelooven, dat wy door uwen Heyligen