Gereformeerde bloem-hof
(1665)–Wolterus ter Burgh– Auteursrechtvrij
[pagina 66]
| |
Op de Wyse: Van den 91. Psalm.O Iesu gy die zijt alleen
Des werelds Saligmaker,
En voor u schapen in ’t gemeen
Een sterk’ en trouwe waker;
Gy slaept noch sluymt noyt op u wacht,
Dies kom ik u weer danken,
Dat gy my hebt in dese nacht
Behoed voor Satans rancken.
2. Wat helpt den Vorst in duysternis
Zijn wrevel, nijd en liste,
Daer u genade luyster is,
O Soete Iesu Christe!
De sterk-gewapende in ’t velt,
Met all’ zijn helsche machten,
En heeft gantsch niet, O sterker helt!
By u zeegbaere krachten.
3. Gy zijt mijn erfdeel en mijn goed,
Mijn heyl staet in u handen;
Dies bidd’ ik, door u dierbaer bloed,
Breekt voort des Boosen banden;
Dat, schoon hy my te vangen tracht,
Ik nochtans niet en glyde,
Van uwe wegen onbedacht,
Na d’een of d’ander zyde.
| |
[pagina 67]
| |
4. Doet my nu un den morgenstond,
Uw’ gunst en goedheyt hooren,
Want ik vertrouw op u, die kond
Mijn vyand haest verstooren.
Maekt my den weg doch kondig nu,
Die ik hier hebb’ te treden,
Want ik verheff’ mijn ziel tot u,
Met suchten en gebeden.
5. Wilt desen dagh en al den tijdt
Mijns levens by my wesen,
Op dat ik stry den goeden strijdt
Kloekmoedigh sonder vreesen,
Tot dat ik uyt dit jammer-dal
Sal afgevordert werden,
En zijn gekroont, wanneer ik sal
Ten eynde toe volherden.
6. Al wat ik hebb’, tot noch gedaen,
En is als niet te achten;
O Iesu! helpt my nu voortaen
Door uwe sterke krachten,
Waer door ik alle dingh vermagh,
Dat ik te recht beginne
Na uw’ believen desen dagh,
En daeg’kijcks meer gewinne.
7. Op dat ik alles wel verricht,
En vruchtbaer wekken konne,
Zyt gy my als des morgens licht,
Wen ophaet eerst de Sonne.
Des morgens sonder wolck of zwerk,
| |
[pagina 68]
| |
Wen na een soete regen,
Van haren glants uytspruyten sterk,
Grasscheutkens aen de wegen.
|
|