Mengelzangen
(1717)–Hermanus van den Burg– Auteursrechtvrij
[pagina 196]
| |
keer, Myn volmaa kte myn
volmaa kte, Kom doch
weêr, Om myne geesten, Om myne
gee sten te verfrissen;
Want ik kan u ://: doch niet
missen; Zorg doch waar gy u be-
vind, ://: Dat gy denkt
wie ://: ://: u bemint, Dan
| |
[pagina 197]
| |
zult gy by deze boomen, ://:
Harte diefje, ://: spoedig komen.
Gun geene afgerechte hand, Noch geen
vreemde mond het pand, Dat allee-
nig ://: my behoort, Zoo gy
hou den, Zoo gy houden wilt
uw woord: Dies kom haastig,
Voed myn' vonken, Door uw'
| |
[pagina 198]
| |
kusjes, ://: Door uw' lonken, Door
uw' kus jes ://:
Door uw' lonken.
Als eens begeerte uw hart belaagt,
Denk dan wic u liefde draagt,
En breng u al die zoete nachten,
Zoo vol wellust, in gedachten.
Sluit uwe oog jes leevens lust,
En denk dat uw vriend u kust;
Hy denkt eeuwig u t'omarmen;
Zoete Fillis hoor myn karmen:
Als g' een Tortelduifje ziet,
Dat noch klaagt van minverdriet,
Op den Oever van den Stroom,
In een dorren Eikenboom,
Daar 't eertyds vond zyn genuchten,
Denk dan: hoe moet Damon zuchten.
Ach mocht ik weeten, langs wat heg,
Dat g' u herwaards, gaaft op weg,
| |
[pagina 199]
| |
'k Zoude u minnelyk daar ontmoeten,
Bloempjes stroojen voor uw' voeten:
'k Zoude een krans, van Mirtheblâan,
Om uw' blonde vlechten slaan,
U in 't gras tot wellust nooden,
Maar zulks hebt gy my verboden;
Dies kom, bid ik, schielyk Lief,
Minnevoedster, hartedief,
Zieleroofster, Engelin,
Suiker zoeke Vyandin,
Al myn' wellust is vervloogen,
Met de straalen van uwe oogen.
|
|