Mengelzangen
(1717)–Hermanus van den Burg– Auteursrechtvrij
[pagina 156]
| |
van uw gezicht, Ik walg van uw ge-
zicht, Dat my niet kan behaagen, De
Wyn, de Koele wyn doorknaagt
myn' beendren niet, Laat minnen dien
't behaagt, Ik ontvlucht al uw'
plaagen, Al uw' plaa-
gen, Al uw' Al uw' plaagen, Weg
Venus wicht, 'k wil uw juk niet meer
draagen, Want al de vrucht dien gy
| |
[pagina 157]
| |
schenkt baart verdriet.
Uw' dartelheit, zoekt myn' Ziel' te verstrikken,
Want al uw zoet, word wel haast, bitter roet:
Ik ontvlugt al uw schoon, en al die valse kwikken;
Uw zoet, uw walchlyk zoet, vergiftigt vlees en bloet.
Ik zoek niet in uw schoot, zonder Wyn te verstikken.
Uw' dartelheit, zoekt myn Ziel te verstrikken,
Want al uw zoet, word wel haast bitter roet.
|
|