Mengelzangen
(1717)–Hermanus van den Burg– Auteursrechtvrij
[pagina 158]
| |
beuren, My te spiegelen in dat
licht, Waar in De Min, Zich
zelven heeft verschoolen, Daar dat al-
dwingend dartel wicht, Zoo schroome-
lyke vuuren sticht, Dat ik m' al-
tyd ://: zeng aan die koolen. len
Gaat myn smart,
U aan 't hart,
Sluyt d'oogen;
Of maak door uw geducht vermogen,
Dat Kupido zoo niet woed;
| |
[pagina 159]
| |
Want ik,
Vol schrik,
Zal, wilt gy my niet blussen,
Vergaan, zoo 't wicht noch verder woed,
En ik dien zorgelyken gloed,
Niet smooren mag ://: met u te kussen.
|
|