Bloem-hof, verciert met geestelijcke lof-sangen
(1659)–Albertus Buitendyck– Auteursrechtvrij
[pagina 329]
| |
Wijze: Hoe legh ick hier in dees' ellende.1. EYlaes! Ick toonde mijn boosheden,
Hoe dwaes ick was, ende hoe sot,
Dat ick niet altijdt al mijn leden
Gegeven heb te dienen Godt:
'k Volghde mijn lusten ende sinnen,
Als doen die de Werelt beminnen.
2. Ick hoorde, laet de sonden varen,
Maer dese ick voor antwoort gaf:
Als ick sal wesen oudt van Iaren,
Dan sal ick loopen op een draf.
Veel tijdt heb ick laten passeeren,
Niet docht om deughden te vermeeren.
3. In mijnen jeught, of stercke dagen,
Als ick 't minste of sterven docht,
Kranckheydt seer groot in mijn haest sagen,
Die mijn oock tot de doodt toe brocht:
Door 't ontfangen van Sacramenten
Ben ick ontgaen d'Helsche tormenten.
| |
[pagina 330]
| |
4. Maer doe na Godts groote genaden,
'k Ben verwesen tot sulcken brandt,
Om in het vyer soo langh te braden,
Tot dat ick hulp krijgh, en bystant.
Ey! Vrinden toont hulp en genaden
Aen my, die is met pijn beladen.
5. Aenhoort de swaerheydt van mijn pijne,
Die is soo swaer, ende soo hart,
Dat 's werelts pijn, geen pijne schijnen,
Vergeleecken by mijne smart:
Ia, geen menschen konnen verhalen
Wat lijd, die in 't Vagevyer dalen.
6. Dat ick Godts aenschijn niet aenschouwe
Dese pijn is uw' onbekent,
Dit brenght my aen de meeste rouwe,
Hierom mijn hulp, en bystandt sendt.
Ontfermt my, ontfermt ghy mijn vrinden,
Laet ick u Liefde en hulp vinden.
7. Als ghy hoort een misdadigh kermen,
Als de Beul hem pijnight of slaet,
Over dese sult ghy ontfermen,
Wenst dat de Rechter hem los laet.
Als 't Beest leyt onder 't pack geladen,
Dat helpt ghy op, na Godes Raden.Ga naar margenoot+
8. Sult ghy in mijn swaerste ellenden,
Die ick al hier nu lijden moet,
Geen troost, geen hulp, geen by-stant senden,
Soo leert wat 't een Beest, 't ander doet.Ga naar margenoot+
Beesten in noot hare gelijcken,Ga naar margenoot+
Malkander helpen g'lijck sal blijcken.
| |
[pagina 331]
| |
9. Als in een diepten is gevalle
't Panther-gedier, of Olyfant,Ga naar margenoot+
Dan komen d'ander met hulp alle,
Verlossen dit gelijckerhandt.Ga naar margenoot+
Op den Vis Scarus wel wilt letten,
Verlossen die zijn in de netten.Ga naar margenoot+
10. In de Turcken, dit wilt aenmercken,
(Dienaers van hare Mahometh,)Ga naar margenoot+
Eenige dagen gaen ter Kercken,
Voor de Zielen doen haer gebedt:
Vergeten niet haer over-leden,
Soecken die t'helpen door gebeden.
11. Sult ghy, sult ghy dan Catholijcken,
Uw' vrinden laten in de pijn?
Ghy doet dan met u wercken blijcken,
Veel wreeder als een Beest te zijn.
Met hulp wilt haer liefde betoonen
Dat wy raecken tot 's Hemels throonen.
12. Geschiedt zijn eertijdts Offerhanden,
Door de Machabeusche Iudas,
Voor die in dit vyer moste branden,
Om hare Zielen t' helpen ras.
't Is saligh te storten gebedenGa naar margenoot+
Voor die in Godt zijn overleden.
13. Als ghy de Zieltjens hebt bewesen
Bystant in hare pijn en noot;
Als sy door u hulp zijn verresen
Tot haer ghewenste blijdtschap groot;
Sy sullen u geensins vergeten,
Want sy al u weldaden weten.
| |
[pagina 332]
| |
14. Wilt ghy ontgaen haer pijn en smarten?
Liefde bemint en hout eendracht;
En laet geen sonden in u harten,
Na deughden, en goe wercken tracht
Voldoet Godts ende Kerckx geboden,
Tot d' Hemel Jesus uw sal nooden.
15. Jesu wy vallen voor u voeten,
Bidden: hout op u slaende hant,
En wilt der zieltjens pijn versoeten,
En verlost haer al uyt de brant,
Want u hierom wy alle smeecken,
Die hier zijn, soo Klercken als Leecken.
16. Jesu voor u wy neder-knielen:
Ontreckt niet langher u Aenschijn,
Van al de geloovige zielen,
Want sy wenschen by u te zijn:
En laet haer u glory ontfangen
Sy sullen u loven met sanghen.
|
|