‘Daarover heb 'k nog nooit nagedacht.’ ‘Eerst de roman, dan 'n pseudo. In ieder geval iets zachtklinkends: ‘Irène’ of ‘Hélène’ of...’
‘Migraine!’ spotte Dora Roeper
‘Ik zal je kladjes overtypen’, beloofde Truud van Well; ‘dan deel ik toch in de duizenden aan honorarium?’
Nadat op dergelijke vragen alle ‘hartsgeheimen’ waren blootgelegd, vroeg Mevrouw van Leeuwen, of we zin hadden in 'n dansje.
Nou, dat snap je!
De jongens schoven tafels en stoelen opzij. De gastvrouw zette zich voor de piano en begon 'n polonaise te spelen.
Niettegenstaande 't ongeluk, dat ik niet tot 'n club hoor, kan ik toch zoo'n beetje meedansen. De polonaise om te beginnen, de quadrille zoowat, en de wals - volgens Henri van Schaik met wien ik die 't eerst deed, hem bekennend dat ik 'n kruk was - ‘bepaald goed’.
Wat heerlijk, zoo te dansen op de maat der muziek! Ik zou wel beroepsdanseres willen worden, artistieke dansen uitvoeren, zooals b.v. Angèle Sydow. Fijn, jog!
Natuurlijk, bij de nieuwere dansen moesten enkelen, waaronder mijn persoontje, blijven zitten. Dat was om je dood te ergeren.
Tot slot van den avond werd champagne gedronken en 'n ‘lang zal ze leven’ gezongen op Louise, die eerdaags naar 'n pensionaat in Brussel vertrekt. (Zelf spreekt ze over ‘'n pensionàt in Bruxelles’). Op 't allerlaatst nog 'n wals; toen gingen we naar huis.
Dora Roeper, Toos Verhoeven, Karel Smit en Jan Terbrugge gingen denzelfden kant op als ik; de anderen moesten in de richting van de nieuwe buurt en namen lijn 2.
... Lieve help! Vader komt naar boven!!... Wèg boek!...