| |
| |
| |
Bibliografie
1. Werken van Paul van Ostaijen
I: Paul van Ostaijen, Verzameld werk. Poëzie. Music-Hall, Het Sienjaal, De Feesten van Angst en Pijn, Bert Bakker, Amsterdam, 1979, 303 pp. |
II: Paul van Ostaijen, Verzameld werk. Poëzie. Bezette Stad en Nagelaten Gedichten, Bert Bakker, Amsterdam, 1979, 280 pp. |
III: Paul van Ostaijen, Verzameld werk. Proza. Grotesken en ander Proza, Bert Bakker, Amsterdam, 1979, 398 pp. |
IV: Paul van Ostaijen, Verzameld werk. Proza. Besprekingen en Beschouwingen, Bert Bakker, Amsterdam, 1979, 568 pp. |
Van Ostaijen 1920: Paul van Ostaijen, ‘In Memoriam Herman van den Reeck’. In: Ruimte, jrg. 1, nr. 8-9, 1920, p. 100 (ook in I:219) |
Van Ostaijen 1942: Paul van Ostaijen, ‘Van dag tot dag. De Belg’. In: Volk en Staat, 15 juli 1942 (ook in III:310-311). |
Van Ostaijen 1976: Paul van Ostaijen, Feasts of fear and agony, (translated by Hidde Van Ameyden van Duym), New Directions, [New York], [1976], 76 pp. |
Van Ostaijen 1990: Paul van Ostaijen, Bezette Stad (originaalhoutsneden en tekeningen van Oskar Jespers), [= reprint], Van Hezik-Fonds 90, Rotterdam, [1990], [ongepagineerd]. |
| |
2. Boeken en artikels over Paul van Ostaijen
Van Aelst 1946a: Paul van Aelst, ‘Paul van Ostaijen, de weinig gekende?’ In: Zondagspost, jrg. 2, nr. 7, 1946, p. 2. |
Van Aelst 1946b: Paul van Aelst, ‘Klein pleidooi voor Paul van Ostaijen’. In: Vooruit, 14 maart 1946. |
Andreus 1990: Hans Andreus, ‘De laagste extase’. In: id., Verzameld proza, Bert Bakker, Amsterdam, 1990, pp. 743-746. |
Anoniem 1942: [Anoniem], ‘Sympathieke reactie’. In: Volk en Staat, 28 juli 1942. |
Anoniem 1944a: [Anoniem], ‘Kalenderblaadje. Vrijdag 17 maart. De figuur van den dag’. In: De Gazet, 17 maart 1944. |
Anoniem 1944b: [Anoniem], ‘Wij herdenken heden...’. In: Het Vlaamsche Land, 17 maart 1944. |
Anoniem 1950b: [Anoniem], ‘Jeugdtheater. Eerste middag van de Poëzie. Paul van Ostaijen’. In: Gazet van Antwerpen, 21 november 1950. |
Anoniem 1951: [Anoniem], ‘Paul van Ostaijen’. In: Het Handelsblad, 8-9 december 1951. |
Anoniem 1996: [Anoniem], ‘11 juli met Van Ostaijen’. In: Gazet van Antwerpen, 11 juli 1996. |
Antonis 1996: Eric Antonis, ‘Paul van Ostaijen 100’. In: Geert Buelens en Caroline Terryn (red.), Paul van Ostaijen 100, [Pandora], Antwerpen, 1996, p. 3. |
Antwerpen 1997: [Stad Antwerpen, Culturele Promotie], ‘Persknipsels Paul van Ostaijen 100. Nederland & Andere landen’, Antwerpen, [1997], [ongepagineerd]. |
Van Bastelaere 1996a: Dirk van Bastelaere, ‘“Ik kan geen vrouwefoto's verzamelen”. Over de afwezigheid van fotografie’. In: Geert Buelens en Erik Spinoy (red.), De stem der Loreley. Over Paul van Ostaijen, Bert Bakker, Amsterdam, 1996, pp. 260-269. |
Beekman 1970: E.M. Beekman, Homeopathy of the Absurd. The Grotesque in Paul van Ostaijen's Creative Prose, Martinus Nijhoff, Den Haag, 1970, 196 pp. |
Beekman 1981: E.M. Beekman, ‘The Universal Hue: Paul van Ostaijen's lyrisme à thème’. In: Dutch Crossing, 13, March 1981, pp. 42-60. |
Bellemans 1937: Dr. A. Bellemans, ‘Paul van Ostaijen, zoals hij was en is’ [recensie van studies van Burssens 1933 en De Ryck 1935]. In: Boekengids, 1937, nr. 6. |
Bellemans 1939: Dr. A.T.W. Bellemans, Poëtiek van Paul van Ostaijen, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, 60 pp. |
Berckelaers 1921b: F[ernant] B[erckelaers], ‘Boeken: Paul van Ostaijen - Bezette Stad’. In: Het Overzicht, jrg. 1, nr. 1, 15 junie 1921, pp. 11-12. |
Bloem 1980: Rein Bloem, ‘De witte wegen van de verwondering. Paul van Ostaijen, de beeldende kunst en de Nederlandse poëzie’. In: Vrij Nederland, 23 februari 1980. |
Bogman 1991: Jef Bogman, De stad als tekst. Over de compositie van Paul van Ostaijens Bezette Stad, Van Hezik-Fonds 90, Rotterdam, [1991], 180 pp. |
Bogman 1996: Jef Bogman, ‘Alle worden is ontworden. Schrijfwijze, klank, kleur en mystiek in Paul van Ostaijens De Feesten van Angst en Pijn’. In: Geert Buelens en Erik Spinoy (red.), De stem der Loreley. Over Paul van Ostaijen, Bert Bakker, Amsterdam, 1996, pp. 114-128. |
Boon 1946: [anoniem, Louis Paul Boon?], ‘Brief van Paul van Ostaijen uit Miavoye’. In: De Roode Vaan, 2 maart 1946. |
Boon 1953a: L.P. Boon, ‘De Bende van de Stronk of Paul van Ostaijen als romanschrijver’. In: Tijd en Mens 17, jrg. 4, nr. 1, december 1953, pp. 13-18 (ook in Boon 1999:289-294). |
Borgers 1955: Gerrit Borgers, ‘Inleiding voor het geëerd publiek’. In: Paul van Ostaijen, Music-Hall. Een programma vol charlestons, grotesken, polonaises en dressuurnummers, (samengesteld en ingeleid door Gerrit Borgers), Ooievaarpocket 17, Daamen N.V., Den Haag / De Sikkel, Antwerpen, pp. 5-23. |
Borgers 1971: Gerrit Borgers, Paul van Ostaijen. Een documentatie, Bert Bakker, Den Haag / Amsterdam, 1971, 19962, (2 vol.), 1176 pp, 1191 pp.2 |
Borgers 1973: Gerrit Borgers, ‘Inleiding’. In: Paul van Ostaijen, ‘Het landhuis in het dorp’ en ‘De jongen’. Twee hoofdstukken van een onvoltooide autobiografische roman (uitgegeven en ingeleid door Gerrit Borgers), Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, 's Gravenhage, 1973, pp. 7-28. |
Borgers 1975a: Gerrit Borgers, Kroniek van Paul van Ostaijen 1896-1928, Scheltens & Giltay, Den Haag / Orion, Brugge, 1975, 154 pp. |
Borgers 1975b: Gerrit Borgers, ‘Jaarrede’. In: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden 1973-1974, Leiden, 1975, p. 13. |
Boyens 1979: José Boyens, ‘Paul van Ostaijen en Theo van Doesburg. Twee verwante theoretici die niet nader naar elkaar wensten te komen’. In: De Gids, jrg. 142, nr. 3 en 4, 1979, pp 193-201 en pp. 258-268. |
Boyens 1995: José Boyens, De genesis van Bezette Stad, Pandora, Antwerpen, 1995, 214 pp. |
Br. 1934: Br. [Jan Broekman of Jan Brans?], ‘Paul van Ostaijen en de Vlaamse Letterkundigen’. In: De Dietsche Gedachte, nr. 11, mei 1934, pp. 136-139. |
| |
| |
Brems 1996a: Hugo Brems, ‘Jong landschap’. In: Geert Buelens en Erik Spinoy (red.), De stem der Loreley. Over Paul van Ostaijen, Bert Bakker, Amsterdam, 1996, pp. 147-162. |
Brulez 1947: Raymond Brulez, ‘Van Ostaijen en Apollinaire’. In: De Vlaamsche Gids, jrg. 31, nr. 4, april 1947, p. 254. |
Brunclair 1921c: F [= Victor J. Brunclair], [over Bezette Stad]. In: De Ploeg, 28 april 1921. |
Brunclair 1928: Victor J. Brunclair, ‘In Memoriam Paul van Ostaijen’. In: Jozef Muls e.a., Paul van Ostaijen, Standaard, Antwerpen/Brussel/Leuven, pp. 11-35. |
Brunclair 1929b: Victor J. Brunclair, ‘Paul van Ostaijen en de kritiek’. In: Den Gulden Winckel, jrg. 28, nr. 10, oktober 1929, pp. 285 & 288. |
De Bruyn 1996: Bert De Bruyn 1996, ‘Van Ostaijen 100’. In: Den Brabo, februari 1996, pp. 5-13. |
Buckinx 1931d: Pieter G. Buckinx, ‘Nederlandse poëzie. Paul van Ostaijen. De dichter en de kritikus’. In: De Tijdstroom, jrg. 2, nr. 1, oktober 1931, pp. 35-40. |
Buckinx 1932: Pieter G. Buckinx, ‘Twee jonge doden. 1. Paul van Ostaijen’. In: De Tijdstroom, jrg. 3, nr. 2, november 1932, pp. 78-80. |
Buckinx 1939: Pieter G. Buckinx, ‘Dr. A.T.W. Bellemans, De poëtiek van Paul van Ostaijen’. In: Vormen, jrg. 3, 1939, pp. 395-396. |
Buckinx 1941a: Pieter G. Buckinx, ‘Paul van Ostaijen, de avonturier’. In: Het Nieuws van den Dag, 5 maart 1941. |
Buelens 1996a: Geert Buelens, ‘Heden avond optreden van de N.V. Van Ostaijen. Voorbeschouwing bij een herdenkingsjaar’. In: De Morgen, 5 januari 1996, pp. 21-22. |
Buelens 1996b: Geert Buelens, ‘Wat is dan uwe hoop die gij nauwelijks durft zeggen. Oorlog, nihilisme en modernisme in Bezette Stad’. In: Geert Buelens en Erik Spinoy (red.), De stem der Loreley. Over Paul van Ostaijen, Bert Bakker, Amsterdam, 1996, pp. 129-146. |
Buelens 1996c: Geert Buelens, ‘Alle dijken breken’. In: Kunst & Cultuur, jrg. 29, nr. 2, februari 1996, pp. 13-14. |
Buelens 1996d: Geert Buelens, ‘De kringen naar buiten. Paul van Ostaijen en zijn vrienden kunstenaars’. In: Paul van Ostaijen in beeld. Grafiek en tekeningen van tijdgenoten, Publicaties Museum Plantin Moretus / Prentenkabinet 34, Stad Antwerpen, 1996, pp. 33-45. |
Buelens 1997a: Geert Buelens, ‘“De beste / hoe kan dat / wie weet / alles is schijn”. Paul van Ostaijen een jaar lang herdacht.’ In: Cultureel Jaarboek van de stad Antwerpen, Antwerpen, 1997, pp. 9-16. |
Buelens 1998: Geert Buelens, ‘Paul van Ostaijen avantgarde modernist?’ In: Handelingen der Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis, jrg. 51, 1998, blz. 23-40. |
Buelens & Lanoye 1996: Geert Buelens en Tom Lanoye, ‘Inleiding’. In: Paul van Ostaijen, De poes voldeed. Essays en kritieken, (samengesteld en ingeleid door Geert Buelens en Tom Lanoye), Ooievaar, Amsterdam, 1996, pp. 7-9. |
Buelens & Spinoy 1996a: Geert Buelens en Erik Spinoy, ‘Ter inleiding’. In: Geert Buelens en Erik Spinoy (red.), De stem der Loreley. Over Paul van Ostaijen, Bert Bakker, Amsterdam, 1996, pp. 7-21. |
Buelens & Spinoy 1996b: Geert Buelens en Erik Spinoy, ‘Nawoord’. In: Gerrit Borgers, Paul van Ostaijen. Een documentatie, Bert Bakker, Amsterdam, 19962, pp. 1152-1166. |
Buelens & Terryn 1996: Geert Buelens en Caroline Terryn (red.), Paul van Ostaijen 100, [Pandora], Antwerpen, 1996, 49 pp. |
Buelens & Wildemeersch 1996: Geert Buelens en Georges Wildemeersch + Dirk Aerts en Marc Somers, Paul van Ostaijen 1896-1928. Wegwijzers naar de werkelikheid, (catalogus bij de tentoonstelling in het AMVC 23 februari - 1 juni 1996), SDZ/Pandora, [z.p.], 1996, 198 pp. |
Bulhof 1992: Francis Bulhof, Eine Künstlerfreundschaft. Der Briefwechsel zwischen Fritz Stuckenberg und Paul van Ostaijen 1919-1927, Holzberg Verlag, Oldenburg, [1992], 175 pp. |
Burssens 1933: Gaston Burssens, Paul van Ostaijen zoals hij was en is, Avontuur, Antwerpen, 1933 [= reprint bij Reflex, Utrecht, 1978 en 19792], 94 pp. |
Burssens 1950: G. Burssens, ‘Paul van Ostaijen’. In: R.F. Lissens (red.), De Vlaamse literatuur sedert Gezelle, V.E.V.-Berichten, Antwerpen, augustus 1950, pp. 37-40. |
Burssens 1954: Gaston Burssens, ‘Van Ostaijen en het “Système D”.’ In: taptoe, nr. 4, 1954, [ongepagineerd]. |
Burssens 1956: Gaston Burssens, Paul van Ostaijen. De dichter, Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur/ Manteau, Brussel, 1956, 40 pp. |
Carette 1996: Hendrik Carette, ‘Paul van Ostaijen und kein Ende’. In: Meervoud, maart 1996, p. 26. |
Zie ook: Willekens, Carette & Pay onder drie. |
Claes 1996: Paul Claes, ‘Melopee voor een meeloper’. In: De Brakke Hond, jrg. 11, nr. 50, lente 1996, pp. 26-28. |
Coenen 1979: Frans Coenen, ‘Dadaïsme’. In: Bzzlletin, 66, mei 1979, pp. 51-55. [recensie Bezette Stad, eerder verschenen in Groot Nederland, 1921, V]. |
De Coninck 1990: Herman de Coninck, ‘Drie splinternieuwe klassieken. Van Ostaijen, Gezelle en Van de Woestijne’. In: De Morgen, 16 februari 1990. |
Cuyt 1996: Martine Cuyt, ‘Wil de echte Van Ostaijen opstaan? KNS op Zolder’. In: Gazet van Antwerpen, 16 februari 1996. |
Desayere 1962: willy desayere, ‘moderne poëzie: paul van ostaijen’. In: Ruimten, jrg. 1, nr. 2, 1962, pp. 10-13. |
D'Haese 1943: Jan D'Haese, ‘Paul van Ostaijen’. In: Vooruit, 28 maart 1943. |
Dorleijn 1996: G.J. Dorleijn, ‘“Daarginds kent men u door Coster!” Paul van Ostaijen in het Nederlandse literaire veld’. In: Patrick Peeters en Erik Spinoy (red.), Het vouwbeen van de lezer. Over literatuuropvattingen, Uitgeverij Peeters / Paul van Ostaijen-instituut, Leuven, [1996], pp. 52-70. |
Eeckels 1941: Guido Eeckels, ‘Les lettres flamandes. Paul van Ostaijen’. In: Le nouveau journal, 11 avril 1941. |
Eemans 1956: Marc. Eemans, ‘Bij Paul van Ostaijen in de leer’. In: De Periscoop, jrg. 7, nr. 1, 1 november 1956. |
Eemans 1974: Marc. Eemans, ‘Quelques notes rectificatives et réflexions en marge de la thèse de doctorat de Gerrit Borgers sur Paul van Ostaijen’. In: Espaces, Documents XXe Siècle, numéro spécial de la revue trimestrielle, Paul van Ostaijen. Poète expressioniste et dadaïste flamand, Editions Henry Fagne, Bruxelles, nr. 3-4, 1974, pp. 71-78. |
Foppe 1979: Han Foppe, ‘Je woedende brief heb ik ontvangen. Over brieven van Bob van Genechten aan Paul van Ostaijen’. In: Bzzlletin, 66, mei 1979, pp. 30-38. |
| |
| |
Francken 1928: Fritz Francken, ‘Paul van Ostaijen voor en na de oorlog’. In: Jozef Muls e.a., Paul van Ostaijen, Standaard, Antwerpen/Brussel/Leuven, pp. 37-39. |
Gijsen 1935: Marnix Gijsen, ‘Kroniek der poëzie. De Ryck, Paul, Van Ostaijen. Fascinerend dichter’. In: De Standaard, 28 september 1935. |
Gijsen 1953: Marnix Gijsen, ‘Van Ostaijen miskend? Het begin van een legende’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 7, nr. 3, 1953, pp. 335-336. |
Gilliams 1935: Maurice Gilliams, ‘Gedichten, Paul van Ostaijen’. In: Contact. De Boekuil. Maandschrift voor boekenvrienden, november-december 1935, nr. 11-12, pp. 4-5. |
Gilliams 1951: Maurice Gilliams, ‘Een bezoek aan het prinsengraf’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 6, september 1951, pp. 7-64. |
Gilliams 1952: Maurice Gilliams, ‘De man voor het venster’. In: Jozef Muls e.a., Paul van Ostaijen, De Sikkel/Daamen N.V./Van Oorschot, [z.p.], pp. 60-65 (herdruk van de notities over Van Ostaijen in [Gilliams 1943:16-23]). |
Gysen 1957b: René Gysen, ‘Eén van vóór 1950’. In: gard-sivik 7, jrg. 2, begin 1957, pp. 35-38. |
Gysen 1957c: René Gysen, ‘Paul van Ostaijen in leven origineel denker, dichter en stadsbediende’. In: Sodipa. Maandblad voor het personeel van de stad Antwerpen, jrg. 5, nr. 4, april 1957, pp. 89-91. |
Hadermann 1965: Paul Hadermann, De kringen naar binnen. De dichterlijke wereld van Paul van Ostaijen, Ontwikkeling, Antwerpen, 1965, 230 pp. |
Hadermann 1970: Paul Hadermann, Het vuur in de verte: Paul van Ostaijens kunstopvattingen in het licht van de Europese avant-garde, Ontwikkeling, Antwerpen, 1970, 19732, 348 pp. |
Hadermann 1974: Paul Hadermann, ‘A propos d'un débat littéraire’. In: Espaces, Documents XXe Siècle, numéro spécial de la revue trimestrielle, Paul van Ostaijen. Poète expressioniste et dadaïste flamand, Editions Henry Fagne, Bruxelles, nr. 3-4, 1974, pp. 29-32. |
Hadermann 1976: Paul Hadermann, ‘Paul van Ostaijen and Der Sturm’. In: Francis Bulhof (red.), Nijhoff, Van Ostaijen, ‘De Stijl’. Modernism in the Netherlands and Belgium in the First Quarter of the 20th Century, Martinus Nijhoff, Den Haag, 1976, pp. 37-57. |
Hadermann 1979a: Paul Hadermann, ‘Van Ostaijen et Apollinaire’. In: Septentrion, jrg. 8, nr. 1, maart-april 1979, pp. 39-50. |
Hadermann 1979b: Paul Hadermann, ‘De schrijnende schoonheid van het sikkelbeen. Naar aanleiding van ‘Vers 4’ van Paul van Ostaijen’. In: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 1979, nr. 2, pp. 258-277. |
Hadermann 1981: Paul Hadermann, ‘Paul van Ostaijens grotesk panopticum’. In: Ons Erfdeel, 24, maart-april 1981, 215-232. |
Hadermann 1995: Paul Hadermann, ‘Van Ostaijen en Bruegel als Alpenjagers’. In: Forum der Letteren, jrg. 36, nr. 3, 1995, pp. 180-192. |
Hadermann 1995-1996: Paul Hadermann, ‘Het dionysische in Paul van Ostaijens poëzie’. In: NVT. Gierik, jrg. 13, nr. 4 - jrg 14, nr. 1, nr. 49-50, december 1995-maart 1996, pp. 56-65. |
Hadermann 1996a: Paul Hadermann, ‘Vanitas en Loreley. Bij enkele “barokke” gedichten van Paul van Ostaijen’. In: Geert Buelens en Erik Spinoy (red.), De stem der Loreley. Over Paul van Ostaijen, Bert Bakker, Amsterdam, 1996, pp. 163-183. |
Hadermann 1996b: Paul Hadermann, ‘Over de structuur van De Feesten van Angst en Pijn’. In: Patrick Peeters en Erik Spinoy (red.), Het vouwbeen van de lezer. Over literatuuropvattingen, Uitgeverij Peeters / Paul van Ostaijen-instituut, Leuven, [1996], pp. 9-18. |
Hadermann 1997a: Paul Hadermann, ‘“En je sienjaal een saksofoon”. Bankroet en jazz bij Van Ostaijen’. In: Spiegel der Letteren, jrg. 39, nr. 2, 1997, pp. 115-123. |
Hadermann 1997b: Paul Hadermann, ‘De Japanse feesten van Floris Jespers en Paul van Ostaijen’. In: Fr. van Elmbt en Ph. Hiligsmann (red.), Het talig wezen. Opstellen aangeboden aan Professor dr. Louis Gillet ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar aan de Université de Liège, L_, Liège, [1997], pp. 69-79. |
Den Haerynck 1996: Jean-Paul den Haerynck, ‘Op den duur plakt het masker op het vel. Ironie, woordkunst en spel in Van Ostaijens dichtbundels Music-Hall en Het Sienjaal’. In: Geert Buelens en Erik Spinoy (red.), De stem der Loreley. Over Paul van Ostaijen, Bert Bakker, Amsterdam, 1996, pp. 98-113. |
De Haes 1996: Dirk de Haes, ‘Paul van Ostaijen in 1916: “Elke jongere is een activist!”’. In: Meervoud, maart 1996, pp. 4-5. |
Herreman 1929: R. Herreman, ‘Een overwonnen standpunt’. In: Vandaag. Vlaamsche Halfmaandelijksche kroniek jrg. 1, nr. 4, 1 april 1929, p. 82. |
Herreman 1933b: De Boekuil [= Herreman], ‘Paul van Ostaijen. III’. In: Vooruit, 17 mei 1933. |
Herreman 1935b: De Boekuil [= Herreman], ‘Een studie over Paul van Ostaijen’. In: Vooruit, 24 augustus 1935. |
Herreman 1936: De Boekuil [= Herreman], ‘Vroolijk dispuut om Paul van Ostaijen’. In: Vooruit, 17 januari 1936. |
Herreman 1946a: Anoniem [R. Herreman?], ‘In Memoriam Paul van Ostaijen’. In: Vooruit, 21 februari 1946. |
Herreman 1947a: De Boekuil [= Herreman], ‘Pro en Contra Van Ostaijen’ & ‘Originaliteit’. In: Vooruit, 13 & 15 april 1947. [in de tekst verwijst het getal na het dubbelpunt naar de datum] |
Herreman 1951: De Boekuil [= Herreman], ‘Paul van Ostaijen’. In: Vooruit, 4 september 1951. |
Herreman 1952a: De Boekuil [= Herreman], ‘Paul van Ostaijen’. In: Vooruit, 11 september 1952. |
Herreman 1952b: De Boekuil [= Herreman], ‘Paul van Ostaijen 1-7 + voorlopig slot’. In: Vooruit, 4-9, 11 & 13 november 1952. [in de tekst verwijst het getal na het dubbelpunt naar de datum] |
Van Herreweghen 1952: Hubert van Herreweghen, ‘Paul van Ostaijen. Professor in de lyriek, of: een kind dat leerde spreken’. In: Nieuwe Gids, 14 december 1952. |
Van Hove 1996: Jan Van Hove, ‘Getekend: Paul van Ostaijen’. In: De Standaard, 28/29 december 1996, p. 1 + id., ‘De verloren beelden van Paul van Ostaijen. Vondst van foto's en tekeningen in nalatenschap René Victor’. In: De Standaard, 28/29 december 1996, p. 33. |
Humbeeck 1996: Kris Humbeeck, ‘Paul van Ostaijen. Vlees wordt woord’. In: Poëziekrant, jrg. 20, nr. 3, mei-augustus 1996, pp. 14-19. |
| |
| |
Insingel 1998: Mark Insingel, ‘“Ich will nackt sein und anfangen”. Über den Radikalismus Paul van Ostaijens’. In: Lut Missinne en Loek Geeraedts (red.), Paul van Ostaijen, Die Avantgarde und Berlin, Niederlande-Studien, Kleinere Schriften, Heft 4, Münster, 1998, pp. 91-111. |
Jacobs 1996: Peter Jacobs, ‘Paul van Ostaijen. Kosmopolitisch, Vlaams en Antwerps. Tom Lanoye over de sleutelfiguur Paul van Ostaijen’. In: Het Nieuwsblad, 22 februari 1996. |
Janssen 1953: Em. Janssen S.J., ‘Paul van Ostaijen. Dichterschap, tijd en temperament. Bij de uitgave van verzamelde werken’. In: De Vlaamse Linie, 23 januari 1953. |
Jespers 1940: Mark Jespers, ‘Stilte rond Van Ostaijen’. In: De Goedendag, jrg. 47, april 1940, pp. 3-7. |
Jespers 1967: Henri-Floris Jespers, ‘Notities om en rond Paul van Ostaijen.’ In: Paul de Vree en Henri-Floris Jespers, Paul van Ostaijen, Galgeboekje 14, De Galge, Brugge, 1967, pp. 145-211. |
Jespers 1995-1996: Henri-Floris Jespers, ‘“Poëties erken ik alleen Burssens als mijn kameraad”’. In: NVT. Gierik, jrg. 13, nr. 4 - jrg 14, nr. 1, nr. 49-50, december 1995-maart 1996, pp. 122-149. |
Jespers 1996: Henri-Floris Jespers, ‘Zeven snaren, Van Ostaijen ter ere’. In: De Brakke Hond, jrg. 11, nr. 50, lente 1996, pp 35-39. |
Jespers 1997a: Henri-Floris Jespers, ‘De “Geranien-Erlebnis” en de terugkeer tot het landelijke’. In: Spiegel der Letteren, jrg. 39, nr, 2, 1997, pp 131-146. |
Jonckheere 1953: Karel Jonckheere, ‘Derwaarts van het woord. Paul van Ostaijen’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, nr. 7, 1953, pp. 1292-1301. |
De Jong 1997c: Oek de Jong, ‘Een man die in de toekomst springt’. In: id., Een man die in de toekomst springt, Meulenhoff, Amsterdam, 1997, pp. 126-142. |
Joostens 1928: Paul Joostens, ‘Paul van Ostaijen herdacht’. In: Jozef Muls e.a., Paul van Ostaijen, Standaard, Antwerpen/Brussel/Leuven, pp. 40-41. |
Kötz 1996: Kathrin Kötz, ‘Paul van Ostaijen? Nooit van gehoord! Paul van Ostaijen en de Duitse literatuur’. In: Geert Buelens en Erik Spinoy (red.), De stem der Loreley. Over Paul van Ostaijen, Bert Bakker, Amsterdam, 1996, pp. 239-252. |
Lanoye 1996: Tom Lanoye, ‘Inleiding’. In: Paul van Ostaijen, Het bordeel van Ika Loch. Groteske verhalen, (samengesteld en ingeleid door Tom Lanoye), Ooievaar, Amsterdam, 1996, pp. 7-9. |
Lanoye 2001: Tom Lanoye, ‘vanostaijenstandbeeldonthullingsspeech’. In: id., Woorden met vleugels. Toespraken, Prometheus, Amsterdam, 2001, pp. 41-49. |
Zie ook: Buelens & Lanoye. |
Lissens 1953b: R.F. Lissens, ‘Het boek van de maand. Nogmaals Paul van Ostaijen’. In: De Periscoop, 1 februari 1953. |
H.D.M. 1940: H.D.M. [= De Maeyer?], ‘Paul van Ostaijen en het mysterie der poëzie’. In: Het Nieuws van den Dag, 7 november 1940. |
Minne 1934: Richard Minne, ‘De beteekenis van Paul van Ostaijen in de ontwikkeling der Vlaamsche literatuur. Naar aanleiding van een studie van G. Burssens’. In: Vooruit, 18 maart 1934, p. 5. |
Moens 1928: Wies Moens, ‘Paul van Ostaijen voor en na den oorlog.’ In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 23, nr. 3-4, 1928, pp. 175-178. |
Muls 1928: Jozef Muls, ‘Paul van Ostaijen en de stad’. In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 23, nr. 3-4, 1928, pp. 129-138. |
Muls 1946: Jozef Muls, ‘De 50e verjaring van Paul van Ostaijens geboortedag’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 46, nr. 2, februari 1946, pp. 131-134. |
Muls 1952: Jozef Muls e.a., Paul van Ostaijen, De Sikkel/Daamen N.V./Van Oorschot, [z.p.], 96 pp. |
Musschoot 1994a: Anne Marie Musschoot, ‘Poésie pure. Een confrontatie Karel van de Woestijne-Paul van Ostaijen’. In: Yves T'Sjoen en Hans Vandevoorde (red.), Op voet van gelijkheid. Opstellen van Anne Marie Musschoot, Studia Germanica Gandensia, nr. 36, Gent, 1994, pp. 137-153. |
Mysjkin 1995: Jan H. Mysjkin, ‘Paul van Ostaijen ou le Dada pour cochons’. In: Java, nr. 13, Été 1995, pp. 11-12. |
Nijhoff 1965: Martinus Nijhoff, ‘Moderne dichters. Paul van Ostaijen’. In: De veelkantige criticus, Vlaamse Pockets nr. 160, Uitgeverij Heideland, Hasselt, 1965, pp. 79-90. |
Note 1996: Joris Note, ‘Allons travailler’. In: De Brakke Hond, jrg. 11, nr. 50, lente 1996, pp. 33-35. |
Offermans 1983: Cyrille Offermans, ‘Het bordeel als disciplineringsmachine. Een groteske van Van Ostaijen als ironisch miniatuurmodel van de moderne cultuurindustrie’. In: id., De kracht van het ongrijpbare: essays over literatuur en maatschappij, De Bezige Bij, Amsterdam, 1983, pp. 107-122. |
Offermans 1985: Cyrille Offermans, ‘Heerlik zwansen. Over de grotesken van Paul van Ostaijen’. In: id., De mensen zijn mooier dan ze denken, De Bezige Bij, Amsterdam, 1985, pp. 205-225. |
Offermans 1996a: Cyrille Offermans, ‘Tegengif. Van Ostaijens poëtica in het spoor van de Europese avantgarde’. In: Geert Buelens en Erik Spinoy (red.), De stem der Loreley. Over Paul van Ostaijen, Bert Bakker, Amsterdam, 1996, pp. 39-57. |
Van Passen 1979: Robert van Passen, ‘Zo was Paul van Ostaijen’. In: Bzzlletin, 66, mei 1979, pp. 12-13. |
Du Perron 1928: E. du Perron, ‘In Memoriam’. In: Den Gulden Winckel, jrg. 27, nr. 5, mei 1928, pp. 119-120. |
Du Perron 1929: E. du Perron, ‘Bijdrage nummer zoveel’. In: Vandaag. Vlaamsche Halfmaandelijksche kroniek, jrg. 1, nr. 4, 1 april 1929, pp. 80-81. |
Polis 1996a: Harold Polis, ‘Mensen met zwijnekoppen. Het Paul van Ostaijen-jaar (1)’. In: Blaazuit, 6 maart 1996. |
Polis 1996b: Harold Polis, ‘De paradox van het etiket. Het Paul van Ostaijen-jaar (2)’. In: Blaazuit, 2 mei 1996. |
Prins 1983: Johanna Prins, ‘Unreal Cities: Eliot - Van Ostaijen. A Study of Modernist Nihilism in T.S. Eliot's The Waste Land and Paul van Ostaijen's Occupied City’. In: Dutch Crossing, 21, December 1983, pp. 58-82. |
Ramon 1995-1996: Renaat Ramon, ‘Gebeuren zonder gebeurtenis. Enkele notities over de relatie woord/beeld in de poëzie van Paul van Ostaijen’. In: NVT. Gierik, jrg. 13, nr. 4 - jrg 14, nr. 1, nr. 49-50, december 1995-maart 1996, pp. 92-99. |
Rapier 1951: Karel Rapier, ‘Terug naar Het Eerste Boek van Schmoll’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 35, nr. 4, april 1951, pp. 255-256. |
| |
| |
Reniers 1995-1996: Annie Reniers, ‘Paul van Ostaijen en het probleem van de beeldspraak: ‘Landschap’ en ‘Vrolik landschap’. In: NVT. Gierik, jrg. 13, nr. 4 - jrg 14, nr. 1, nr. 49-50, december 1995-maart 1996, pp. 66-69. |
Reynaert 1996: Jo Reynaert, ‘Een geringe wig van klaarte in de donkerdiepstraat. Paul van Ostaijen en het mystieke’. In: Geert Buelens en Erik Spinoy (red.), De stem der Loreley. Over Paul van Ostaijen, Bert Bakker, Amsterdam, 1996, pp. 184-201. |
Reynebeau 1989: Marc Reynebeau, ‘Inleiding’. In: Paul van Ostaijen, Witte hoeven achter de zoom, Poëziecentrum, Gent, 1989, pp. 5-31. |
Reynebeau 1996a: Marc Reynebeau, Dichter in Berlijn. De ballingschap van Paul van Ostaijen (1918-1921), Globe/de Prom, [Groot-Bijgaarden/Baarn], [1996], 264 pp. |
Reynebeau 1996b: Marc Reynebeau, ‘Eerste prijs in alle vakken van de kunst. Beelden uit het leven van Paul van Ostaijen’. In: Geert Buelens en Erik Spinoy (red.), De stem der Loreley. Over Paul van Ostaijen, Bert Bakker, Amsterdam, 1996, pp. 22-38. |
Reynebeau 1996c: Marc Reynebeau, ‘“Het zal wel tot een stootje komen.” De correspondentie tussen Paul van Ostaijen en Paul Kenis’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 80, nr. 1, januari-februari 1996, pp. 30-45. |
Reynebeau 1996d: Marc Reynebeau, ‘Harlekijn op aswoensdag’. In: Kunst & Cultuur, jrg. 29, nr. 2, februari 1996, pp. 7-12. |
Reynebeau 1996e: M.R. [= Marc Reynebeau], ‘Kijk, Paul van Ostaijen’. In: Knack, 18 september 1996. |
Reynebeau 1996f: Marc Reynebeau, ‘Een dichter bij de rijkswacht’. In: Knack, 27 november 1996. |
Reynebeau 1997: Marc Reynebeau, ‘Geschapen als activistisch mannequin. Het politieke avontuur van Paul van Ostaijen in de Eerste Wereldoorlog’. In: Spiegel der Letteren, jrg. 39, nr. 2, 1997, pp. 161-181. |
De Ridder 1928: André de Ridder, ‘Paul van Ostaijen als kunstkenner’. In: Jozef Muls e.a., Paul van Ostaijen, Standaard, Antwerpen/Brussel/Leuven, pp. 51-53. |
De Roey 1995-1996: Ilya de Roey, ‘Guillaume Apollinaire en Paul van Ostaijen: anders en eender’. In: NVT. Gierik, jrg. 13, nr. 4 - jrg 14, nr. 1, nr. 49-50, december 1995-maart 1996, pp. 70-91. |
Roggeman 1996a: Willy Roggeman, ‘Muzikale, mystieke e.a. ezelsbruggen bij Van Ostaijen’. In: Yang, jrg. 32, nr. 1, 15 maart 1996, pp. 87-101. |
Rombauts 1928-1929: Wim [= Willem] Rombauts, ‘Paul van Ostaijen en zijn werk’. In: Opbouwen, jrg. 1, 1928-1929, pp. 272-276. |
Rombauts 1929a: Willem Rombauts, ‘Paul van Ostaijen en de openbare rust’. In: Vandaag. Vlaamsche Halfmaandelijksche kroniek, jrg. 1, nr. 4, 1 april 1929, p. 83. |
De Roover 1958: Adriaan de Roover, Paul van Ostaijen, Ontmoetingen 1, Desclée de Brouwer, [z.p.], [1958], 60 pp. |
Van Rooy 1995-1996: Wim van Rooy, ‘Paul van Ostaijen: zeer zeker een eersteklas standwerker’. In: NVT. Gierik, jrg. 13, nr. 4 - jrg 14, nr. 1, nr. 49-50, december 1995-maart 1996, pp. 163-167. |
Rutten 1946: M. Rutten, ‘Paul van Ostaijen of beveiliging van het essentiële’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 30, nr. 9, september 1946, pp. 612-620 (ook in Rutten 1957:38-48). |
Rutten 1953c: M. Rutten, ‘Van Ostaijen-Burssens-Claus’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 37, nr. 7, juli 1953, pp. 433-443 (ook in Rutten 1957:179-192). |
Van Ruysbeek 1966: Erik van Ruysbeek, ‘Paul van Ostaijen en het wezen der poëzie’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 19, nr. 3, maart 1966, pp. 268-281. |
Van Ruysbeek 1979: Erik van Ruysbeek, ‘Van Ostaijen-Lucebert en de metafysika’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 32, nr. 2, februari 1979, pp. 174-176. |
De Ryck 1935b: Paul de Ryck, Van Ostaijen. Fascinerend dichter, [Varior], [St-Amdansberg], 1935, 57 pp. |
De Ryck 1951: Paul de Ryck, Bezinning over Van Ostaijen, De Vissende Kat, Gent, [1951], 45 pp. |
MLS 1996: MLS, ‘De jacht op Van Ostaijen is open’. In: De Morgen, 28 februari 1996. |
Schaevers 1996: Mark Schaevers, ‘Van Ostaijen: “Als u maar weet dat ik ertegen ben”. Paul van Ostaijen 100 en manie van het jaar’. In: Humo, 13 februari 1996, pp. 20-21. |
De Schutter 1988: Freddy de Schutter, ‘Van Ostaijen was het keerpunt’. In: De Standaard, 4 juni 1988. |
De Smedt 1916: O[skar] d[e] S[medt], ‘Boeketafel’. [over Music-Hall] In: De Goedendag, jrg. 22, nr. 8, juni 1916, pp. 142-146. |
Snoeck 1975: Robert Snoeck, Paul van Ostaijen en zijn Bezette Stad (literaire en zakelijke toelichtingen). Deel 1. De opdracht, [z.p.], 72 pp. |
Snoeck 1977: Robert Snoeck, Paul van Ostaijen en zijn Bezette Stad (literaire en zakelijke toelichtingen). Deel 2. Bedreigde Stad, [z.p.], 79 pp. |
Snoeck 1987: Robert Snoeck, Paul van Ostaijen en zijn gedicht Gnomedans (proeve van analyse), [z.p.], (Uitgever R. Snoeck), 1987, 174 + 106 pp. |
Speliers 1993: Hedwig Speliers, ‘Strontlekkere sigaren. De Van Ostaijen van Thomas Vaessens. Vorm versus inhoud of autonomie versus utopie’. In: Kruispunt, nr. 152, juni 1993, pp. 52-55. |
Spinoy 1986c: Erik Spinoy, ‘De feesten van gal en pen. Paul van Ostaijen in conflict met Urbain van de Voorde’. In: Kreatief, jrg. 20, 1986, pp. 81-92. |
Spinoy 1990b: Erik Spinoy, ‘Nagelaten gedichten’. In: Lexicon van literaire werken, februari 1990, pp. 1-11. |
Spinoy 1992: Erik Spinoy, ‘Paul van Ostaijen. De derde reus’. In: Dirk De Geest en Marc van Vaeck (red.), Brekende spiegels. Beeldveranderingen in de Nederlandse literatuur, Peeters, Leuven, 1992, pp. 143-159. |
Spinoy 1994: Twee handen in het lege. Paul van Ostaijen en de esthetica van het verhevene (Kant, Lyotard), Leuven, 1994 (onuitgegeven proefschrift), 658 pp. |
Spinoy 1995a: Erik Spinoy, ‘Logica en esthetica. Notities bij “Het bordeel van Ika Loch” van Paul van Ostaijen’. In: Spiegel der Letteren, jrg. 37, nr. 2-3, 1995, pp. 89-128. |
Spinoy 1996a: Erik Spinoy, ‘De wildste bloei van overgave en genade. Over Gezelle en Van Ostaijen. Naar aanleiding van J.J.M. Westenbroeks Gezelle, de dichter’. In: Gezelliana, 1996, nr. 1, pp. 1-42. |
Spinoy 1996b: Erik Spinoy, ‘Leidsman van de “on-serieuze escouade”. De aktualiteit van Paul van Ostaijen’. In: De Standaard der Letteren. Boekenmagazine (themanummer: 100 jaar Paul van Ostaijen), donderdag 22 februari 1996, pp. 4-5. |
| |
| |
Spinoy 1996c: Erik Spinoy, ‘Het meisje dat ik Ursula noem’. In: Kunst & Cultuur, jrg. 29, nr. 2, februari 1996, pp. 17-20. |
Spinoy 1996d: Erik Spinoy, 'Et in Arcadia ego. Een gebruiksaanwijzing bij ‘Polderlandse arkadia’ en ‘Onbeduidende polka’. In: Jan Bosteels, Just Enschedé en Janneke Vonkema (red.), Mekka. Jaarboek voor lezers 1996, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam / Dedalus, Antwerpen, 1996, pp. 83-93. |
Spinoy 1996e: Erik Spinoy, ‘“Bourgeoisie”, “massa” en “volk”. Een kader voor de (re)constructie van Van Ostaijens ontwikkeling’. In: Ons Erfdeel, jrg 39, nr. 5, november-december 1996, pp. 662-672. |
Spinoy 1996f: Erik Spinoy, ‘De wegen van de intellectueel. Paul van Ostaijen en de massa’. In: Onze Alma Mater. Leuvense bijdragen, jrg. 50, nr. 4, november 1996, pp. 482-501. |
Spinoy 1996g: Erik Spinoy, ‘Kritische filosofie en politiek bij de late Van Ostaijen. Over de groteske “De Trust der Vaderlandsliefde”’. In: Geert Buelens en Erik Spinoy (red.), De stem der Loreley. Over Paul van Ostaijen, Bert Bakker, Amsterdam, 1996, pp. 210-238. |
Spinoy 1996h: Erik Spinoy, ‘Van Ostaijen als literatuurcriticus: ‘conceptie en techniek’.’ In: Patrick Peeters en Erik Spinoy (red.), Het vouwbeen van de lezer. Over literatuuropvattingen, Uitgeverij Peeters / Paul van Ostaijen-instituut, Leuven, [1996], pp. 35-49. |
Spinoy 1997: Erik Spinoy, ‘“Meedogenloze schoonheid”. De laatste gedichten van Paul van Ostaijen en Hans Faverey.’ In: Spiegel der Letteren, jrg. 39, nr. 2, 1997, pp. 183-203. |
Zie ook: Buelens & Spinoy. |
Strietman 1985: Elsa Strietman, ‘Occupied City: Ostaijen's Antwerp and the impact of the First World War’. In: Edward Timms en David Kelley (eds.), Unreal City: Urban Experience in Modern European Literature and Art, Manchester University Press, Manchester, 1985, pp. 128-143. |
F.T. 1944: F.T., ‘Paul van Ostaijen en de kunstkritiek’. In: Volk en Staat, 22 februari 1944. |
Van Tichelen 1917: [Geo] v[an] T[ichelen], ‘Over Music-Hall van Paul van Ostaijen’. In: Aula, jrg. 1, nr. 11, 15 juni 1917, pp. 197-198. |
Tommissen 1953b: Piet Tommissen, ‘Korte inleiding tot het wezen van Paul van Ostaijen’. In: Sint-Victors Galm. Tijdschrift van de Koninklijke Oudleerlingenbond Sint-Victorscollege Turnhout, jrg. 35, nr. 4, augustus 1953, pp. 25-29. |
Toussaint van Boelaere 1946: F.V. Toussaint van Boelaere, ‘Paul van Ostaijen en Prof. Mr. Dr. Jozef Muls’. In: De Faun, jrg. 2, nr. 5, april 1946, pp. 119-120. |
Toussaint van Boelaere 1947: T.V.B. [= F. Toussaint van Boelaere], ‘Vermeylen en Van Ostaijen’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 31, nr. 6, juni 1947, p. 378. |
Tralbaut 1956.: Mark Edo Tralbaut, Van Gogh-reflekties op Van Ostaijen, C. Govaerts, Deurne, [1956], 137 pp. |
T'Sjoen 1995a: Yves T'Sjoen, ‘“3 op 5 keer Richard Minne”. De verwijdering tussen E. du Perron en Paul van Ostaijen: de Avontuur-enquête in december 1927’. In: Kreatief, jrg. 29, nr. 1, april 1995, pp. 5-30. |
Uyttersprot 1972: Herman Uyttersprot, Over Paul van Ostaijen, Willemsfonds, Gent, 1972, 165 pp. |
Vaessens 1996a: Thomas Vaessens, ‘De lichte waanzin van het onmogelijke. Kleine poëtografie van een pretentieus dichter’. In: Geert Buelens en Erik Spinoy (red.), De stem der Loreley. Over Paul van Ostaijen, Bert Bakker, Amsterdam, 1996, pp. 58-80. |
Vaessens 1996b: Thomas Vaessens, ‘De ontsluierende kracht van het woord. Van Ostaijens poëticale metaforiek - Literatuur en moderniteit’. In: Patrick Peeters en Erik Spinoy (red.), Het vouwbeen van de lezer. Over literatuuropvattingen, Uitgeverij Peeters / Paul van Ostaijen-instituut, Leuven, [1996], pp. 19-33. |
Vaessens 1998: Thomas Vaessens, Circus Dubio & Schroom. Nijhoff, Van Ostaijen en de mentaliteit van het modernisme, De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen, [1998], 267 pp. |
Vandenhaute 1979: Gerard Vandenhaute, ‘Paul van Ostaijens “Jong Landschap”. Een gedicht dat farmacotoxische reminiscenties bevat.’ In: Bzzlletin, 66, mei 1979, pp. 97-100. |
Veenstra 1953: J.H.W. Veenstra, ‘Paul van Ostaijen krijgt betekenis. “Ruitentikker” in Vlaamse literatuur’. In: Haags Dagblad, 5 januari 1953. |
Vercammen 1933: Jan Vercammen, ‘Paul van Ostaijen, Diergaarde voor kinderen van nu’. In: De Tijdstroom, jrg. 3, nr. 7, april 1933, p. 237. |
Verhulst 1918: Luc [= Raf Verhulst], ‘Iets voor iederen dag. Het Sienjaal door Paul van Ostaijen’. In: Het Vlaamsche Nieuws, 17 oktober 1918, pp. 1-2. |
Versluys 1996: Kristiaan Versluys, ‘Van music-halls tot maanstraalstraten. De stadspoëzie van Paul van Ostaijen’. In: Geert Buelens en Erik Spinoy (red.), De stem der Loreley. Over Paul van Ostaijen, Bert Bakker, Amsterdam, 1996, pp. 81-97. |
Vertommen 1936: Karel Vertommen, ‘Nieuwe boeken. Paul van Ostaijen, Gedichten’. In: Volk, jrg. 1, nr. 6, Paschen 1936, p. 198. |
Van de Voorde 1928: Urbain van de Voorde, ‘Paul van Ostaijen’. In: De Stem, jrg. 8, nr. 12, december 1928, pp. 856-861. |
De Vree 1953a: Paul de Vree, ‘Apport en grenzen van Van Ostaijen's poëtiek’. In: De Tafelronde, jrg. 1, nr. 2, februari 1953, pp. 97-103. |
De Vree 1953d: Paul de Vree, ‘Paul van Ostaijen en de plastische kunsten. Notities bij nog ongepubliceerde brieven van Paul van Ostaijen’. In: De Tafelronde, jrg. 1, nr. 7, juli 1953, pp. 357-372. |
De Vree 1958a: Paul de Vree, ‘Paul van Ostaijen in de school van de literaire kubisten’. In: De Tafelronde, jrg. 5, nr. 1, september 1958, pp. 27-36. |
De Vree 1966: Paul de Vree, ‘Paul van Ostaijens berliniale’ & ‘Paul van Ostaijen en De Driehoek.’ In: De Tafelronde, jrg. 11, nr. 1, januari 1966, pp. 2-26 & 31-37. |
De Vree 1967: Paul de Vree, ‘Paul van Ostaijen en het dadaïsme’. In: Paul de Vree en Henri-Floris Jespers, Paul van Ostaijen, Galgeboekje 14, De Galge, Brugge, 1967, pp. 5-143. |
Walravens 1953c: Jan Walravens, ‘Van Ostaijen en de paradox van '53’. In: Tijd en Mens 17, jrg. 4, nr. 1, december 1953, pp. 3-7. |
Walravens 1954a: J. Walravens, ‘Een naam die terugkeert... Van Ostaijen. De voornaamste figuur van het Vlaams expressionisme’. In: Het Laatste Nieuws, 21 april 1954. |
| |
| |
Wauters 1953: Marcel Wauters, ‘Het Eerste Boek van Schmoll’. In: Tijd en Mens 17, jrg. 4, nr. 1, december 1953, pp. 8-12. |
Wenseleers 1967: Luc Wenseleers, ‘Paul van Ostaijen en zijn lyriek’. In: Tijdschrift voor levende talen, jrg. 33, nr. 1, 1967, pp. 39-53. |
Wenseleers 1972: Luk Wenseleers, De poëzie is niet meer van gisteren. Paul van Ostaijen, Martinus Nijhoff en het nieuw-realisme, A.W. Sijthoff, Leiden, [1972], 175 pp. |
Westerlinck 1953b: Albert Westerlinck, ‘Een visie op Paul van Ostaijen. Van het maniërisme naar een zuiverheid’. In: Dietsche Warande & Belfort, 1953, pp. 215-235 + 286-304 (ook in Westerlinck 1965:169-228). |
Wildemeersch 1996b: Georges Wildemeersch, ‘Verteller in narrenpak’. In: Geert Buelens en Erik Spinoy (red.), De stem der Loreley. Over Paul van Ostaijen, Bert Bakker, Amsterdam, 1996, pp. 202-209. |
Zie ook: Buelens & Wildemeersch. |
De Wispelaere 1996: Paul de Wispelaere, ‘Paul van Ostaijen als wegbereider’. In: Geert Buelens en Erik Spinoy (red.), De stem der Loreley. Over Paul van Ostaijen, Bert Bakker, Amsterdam, 1996, pp. 270-275. |
| |
3. Context: literair, theoretisch en historisch
Aafjes 1989: Bertus Aafjes, ‘Over Het Verleden van Columbus (Maurice Gilliams)’. In: id., De dichter van de sarcophaag en andere opstellen, de Prom Bibliofiel, [Baarn], [1989], pp. 53-61. |
Abicht 1976: Ludo Abicht, ‘Tussen Le Mur van Sartre en die Mauer van Ulbricht: over de ideologie van Jan Walravens’. In: Luk de Vos (red.), m.m.v. Erik De Smedt, Jean-Marie Maes en Hedwig Speliers, Van Walravens weg, Restant Uitgaven, Gent, 1976, pp. 115-128. |
Abrams 1958: M.H. Abrams, The Mirror and the Lamp; Romantic Theory and the Critical Tradition, W.W. Norton & Company, New York, 1958, 406 pp. |
Van Acker 1975: Georges Van Acker, [antwoord op ‘Proeve tot een Impuls-manifest’]. In: Impuls, jrg. 6, nr. 1, 1975, [ongepagineerd]. |
Acket 1926: J. Mathijs Acket, Jacques Perk, S.L. van Looy, Amsterdam, 1926, 36 pp. |
Adams 1970: Wilfried Adams, Graafschap. Gedichten 1968-1969. In: Ruimten, nr. 23-24, 1970, 55 pp. |
Adams 1972: Wilfried Adams, Dagwaarts een woord, Yang Poëzie Reeks 33, Gent, 1972, 60 pp. |
Adams 1976: Wilfried Adams, ‘Mijn gegeven woord van Hugues C. Pernath. Een syntaktische benadering’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 29, nr. 6-7, juli-september 1976, pp. 468-480. |
Adams 1977: Wilfried Adams, ‘Pentapoësis’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 30, juli-augustus 1977, p. 477. |
Adams 1988: Wilfried Adams, Dicta Dura, Hadewijch, [Schoten], 45 pp. |
Adams & Bartosik 1975: Wilfried Adams en Michel Bartosik, ‘Proeve tot een Impuls-manifest’. In: Impuls, jrg. 6, nr. 1, 1975, [ongepagineerd]. |
Adé 1975: Georges Adé, ‘In Memoriam Hugues Pernath PP’. In: De Nieuwe, 12 juni 1975, p. 21. |
Adé 1988: Georges Adé, Uit het schrijfboek van een japneus. Essays, Manteau, Antwerpen / Amsterdam, [1988], 119 pp. |
Adriaens 1983: Luc [= Luk] Adriaens, ‘Maurice Gilliams’. In: Kritisch Literatuur Lexicon, mei 1983, pp. 1-16 + a-d. |
Adriaens-Pannier 1992: Anne Adriaens-Pannier, ‘Tijd- en strijdschriften van de avant-garde in België 1917-1929’. In: Avant-Garde in België 1917-1929, Gemeentekrediet, Antwerpen/Brussel, 1992, pp. 163-223. |
Adriaenssens 1947: F. Adriaenssens, ‘Dit alles en andere dingen meer’. In: De Vlaamsche Gids, jrg. 31, nr. 8, augustus 1947, pp. 467-469. |
Aerts 1955: Pieter Aerts, ‘Werkelijkheidsboogie’. In: De Kunst-Meridiaan, jrg. 4, nr. 3, 1955, p. 106. |
Van Aken 1946: Piet Van Aken, ‘Naweeën van een jury’. In: De Faun, maart 1946, pp. 61-64. |
Van den Aker 1924: Willem van den Aker, Wijding. Muziek der sferen, [L. Braeckmans], [Brecht], 1924, 53 pp. |
Van den Aker 1933a: Willem van den Aker, Het gelaat der straten, Steenlandt, Kortrijk, [1933], 46 pp. |
Van den Aker 1933b: Willem van den Aker, ‘Poëzie. Modernistiese lyriek’. In: De Tijdstroom, jrg. 3, nr. 8, mei 1933, pp. 246-260. |
Van den Aker 1933c: Willem van den Aker, ‘Het Vlaamse Proza in groeikramp’. In: De Tijdstroom, jrg. 4, november 1933, pp. 79-84. |
Van den Akker 1985a: W.J. van den Akker, Een dichter schreit niet. Aspecten van M. Nijhoffs versexterne poetica, Veen Uitgevers, Utrecht, [1985], 289 pp. |
Van den Akker 1985b: W.J. van den Akker, Een dichter schreit niet. Aspecten van M. Nijhoffs versexterne poetica. Deel ii Aantekeningen, Veen Uitgevers, Utrecht, [1985], 169 pp. |
Van den Akker & Dorleijn 1991: W.J. van den Akker en G.J. Dorleijn, ‘Poetica en literatuurgeschiedschrijving’. In: De nieuwe taalgids, jrg. 84, nr. 6, 1991, pp. 508-526. |
Van den Akker & Dorleijn 1996, Wiljan van den Akker en Gillis Dorleijn, ‘Over de geschiedschrijving van de moderne Nederlandse poëzie. Problemen, getallen en suggesties’. In: Nederlandse Letterkunde, jrg. 1, nr. 1, 1996, pp. 2-29. |
Van den Akker & Dorleijn 1997: Wiljan van den Akker en Gillis Dorleijn, Dameskoor ‘Het zingend vedertje’ of de geschiedschrijving van de moderne Nederlandse poëzie, (Lezing tijdens de alumnidag van de Vakgroep Nederlands aan de Universiteit Utrecht op 5 april 1997), Vakgroep Nederlands, Universiteit Utrecht, Adam Simons-reeks 2, 1997, 37 pp. |
Van den Akker & Dorleijn 1999: Wiljan van den Akker en Gillis Dorleijn, ‘Consensus en conflict. Over de literatuurgeschiedschrijving van Nederland en Vlaanderen’. In: Nederlandse letterkunde, jrg. 4, nr. 2, mei 1999, pp. 191-210. |
Albe: zie Golfslag-redactie. |
Alleene 1987: Carlos Alleene, ‘Stefan Hertmans. “Ik creëer onmogelijke personages”’ [interview met Stefan Hertmans]. In: Het Volk, 5 maart 1987. |
Alstein 1975: Alstein, [antwoord op ‘Proeve tot een Impuls-manifest’]. In: Impuls, jrg. 6, nr. 1, 1975, [ongepagineerd]. |
AMVC 1981: Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven, Aspecten van de jaren twintig, AMVC, Antwerpen, [1981], 32 pp. |
Anbeek 1990: Ton Anbeek, Geschiedenis van de Nederlandse literatuur tussen 1885 en 1985, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1990, 314 pp. |
| |
| |
Anbeek 1996: Ton Anbeek, ‘Het Vlaamse verschil’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 141, nr. 2, april 1996, pp. 199-210. |
Ankersmit 1983: F.R. Ankersmit, ‘Nawoord’. In: Friedrich Nietzsche, Over het nut en nadeel van geschiedenis voor het leven. Tweede traktaat tegen de keer, (met een nawoord van Dr. F.R. Ankersmit), [vertaald door het Vertalerscollectief Historische Uitgeverij Groningen], Historische Uitgeverij, Groningen, [1983], pp. 141-165. |
Anoniem 1922: [Anoniem], ‘De moderne mensch en de poëzie. Een enquête van “The Chapbook”’. In: Ter Waarheid, jrg. 2, nr. 8, pp. 172-173 (overdruk uit De Telegraaf). |
Anoniem 1942: [Anoniem], [recensie van Gaston Burssens' De Eeuw van Perikles]. In: Nieuw Vlaanderen, 2 mei 1942. |
Anoniem 1945: [Anoniem], ‘Bij het proces van het Arbeidsambt. Dr. Paul de Ryck vertrouwensman van den slavendrijver Hendriks redakteur van De Nieuwe Standaard’. In: De Roode Vaan, 27 november 1945. |
Anoniem 1949a: [Anoniem], ‘Victor J. Brunclair. Vlaams Dichter, in een Duits Concentratiekamp omgekomen, zou vandaag 50 jaar zijn geworden.’ In: Vooruit/Volksgazet, 18 oktober 1949. |
Anoniem 1949b: [Anoniem], ‘Bij de kunst(en)makers’. In: 't Pallieterke, jrg. 5, nr. 42, 20 oktober 1949. |
Anoniem 1950a: [Anoniem], ‘Paul van Ostaijen, de jongste dichter van Nederland. Een merkwaardige lezing van Maurice Gilliams’. In: De Standaard, 17 februari 1950. |
Anoniem 1956: [Anoniem], ‘Bij de literatureluurders’. In: 't Pallieterke, jrg. 12, 9 februari 1956. |
Anoniem 1957a: [Anoniem], ‘Bij de literatureluurders. Vlaams Nationalisme eksperimenteel gezien’. In: 't Pallieterke, jrg. 13, nr. 35, 29 augustus 1957. |
Anoniem 1957b: [Anoniem], ‘Vlaanderen eert “Eva” niet - Nederland prijst Boon. H. Roland Holstprijs uitgereikt’. In: Het Vrije Volk, 22 november 1957. |
Anoniem 1958: [Anoniem], ‘Remy C. Van De Kerckhove tragisch verongelukt te Duffel. Bekend Vlaams dichter en verdienstelijk partijgenoot’. In: Vooruit, 4 januari 1958. |
Anoniem 1960: [Anoniem]; ‘Een krabmachine om rugjeuk te bestrijden en triomf van de toegepaste electronica. Uitvinderssalon in Antwerpse Gard-Sivik’. In: Het Handelsblad, 14 oktober 1960. |
Anoniem 1969: [Anoniem], ‘In Memoriam René Gysen’. In: De Rode Vaan, 13 maart 1969. |
Anthierens 1959: Johan [= Johan Anthierens], ‘Paul Snoek: 'in de toekomst weiger ik de ark-prijs. ik publiceer nooit meer in vlaamse tijdschriften. de literaire kritici zijn konijnenboeren. ik ben de grootste na-oorlogse dichter’. In: De Periscoop, 1 juni 1959, p. 19. |
Anthierens 1992: Johan Anthierens, Willem Elsschot. Het Ridderspoor, Meulenhoff, [Amsterdam] / Kritak, [Leuven], [1992], 202 pp. |
Anthonissen 1968: Pierre Anthonissen, ‘Gedichten’. In: Labris, jrg. 6, nr. 3, 1 mei 1968, pp. 84-86. |
Zie ook: Labris-suite. |
Apollinaire 1993a: Guillaume Apollinaire, Alcools. Suivi de Le Bestiaire (illustré par Raoul Dufy) et de Vitam impendere amori, NRF, Gallimard, [Paris], [1993], 190 pp. |
Apollinaire 1993b: Guillaume Apollinaire, Calligrammes. Poèmes de la paix et de la guerre (1913-1916), (préface de Michel Butor), NRF, Gallimard, [Paris], [1993], 188 pp. |
Appel: zie Claus & Appel. |
Aristoteles 1995: Aristoteles, Poëtica (vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door N. van der Ben en J.M. Bremer), Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 19953, 215 pp. |
Arnet 1932: Man Arnet, ‘Nachtmelodie’. In: De Tijdstroom, jrg. 2, nr. 6, maart 1932, p. 263. |
Artaud 1976: Antonin Artaud, OEuvres complètes. I. Préambule - Adresse au pape - Adresse au Dalaï-Lama - Correspondance avec Jacques Rivière - L'ombilic des Limbes - Le pèse-nerfs suivi des Fragments d'un journal d'enfer - L'art et la mort - Premières poèmes (1913-1923) - Premières Proses - Tric Trac du Ciel - Bilboquet - Poèmes (1924-1935), (Nouvelle édition revue et augmentée), NRF, Gallimard, [z.p.], [1976], 322 pp. |
Artaud 1978: Antonin Artaud, OEuvres complètes. XIV. Suppôts et supplications, NRF, Gallimard, [z.p.], 1978, 310 pp. |
Ashbery 1962: John Ashbery, ‘Reverdy en Amérique’. In: Mercure de France, (numéro Reverdy), nr. 344, janvier-février 1962, pp. 111-112. |
Ashbery 1991: John Ashbery, Reported Sightings. Art Chronicles 1957-1987, (edited by David Bergman), Harvard University Press, Cambridge, Massachusetts, 1991, 417 pp. |
Van Assche 1969: Hilda van Assche, Bibliografie van de Vlaamse tijdschriften, reeks 1, deel 12, Rob. Roemans-Stichting, Antwerpen / Heideland-Orbis, Hasselt, 1969, 180 pp. |
Van Assche 1977: Hilda van Assche, ‘Firmijn vander Loo, Proeve van bibliografie van en over de dichter Maurice Gilliams’. In: Spiegel der Letteren, jrg. 19, nr. 1, juni 1977, pp. 81-92. |
Auwera 1976: Fernand Auwera, ‘Ga maar eens dood’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 29, nr. 6-7, juli-september 1976, pp. 544-546. |
Bachmann 1991: Ingeborg Bachmann, Frankfurter colleges. Problemen van de hedendaagse literatuur, (uit het Duits vertaald door Paul Beers), Amber, Amsterdam, 1991, 128 pp. |
Balakian 1947: Anna Balakian, The Literary Origins of Surrealism. A New Mysticism in French Poetry, King's Crown, New York, 1947, 159 pp. |
Bardemeyer 1916: Geert Bardemeyer [= Victor Brunclair], ‘Sonnet’. In: De Goedendag, jrg. 22, nr. 5, maart 1916, p. 64. |
Zie ook: Brunclair. |
Barnard 1987: Benno Barnard, ‘Woord vooraf. Klein gastcollege’. In: Dirk van Bastelaere, Bernard Dewulf, Charles Ducal en Erik Spinoy, Twist met ons, Den Gulden Engel, Wommelgem, [1987], pp. 9-13. |
Barnard 1991: Benno Barnard, ‘Noten’ [= 6 voetnoten bij een herdruk van ‘Klein gastcollege’]. In: Hugo Brems en Dirk De Geest (red.), Opener dan dicht is toe. Poëzie in Vlaanderen 1965-1990, Acco, Leuven/Amersfoort, [1991], pp. 218-220. |
Barnett 1995: Vivian Endicott Barnett, Vasily Kandinsky. A Colorful Life. The Collection of the Lehnbachhaus, Munich, (edited by Helmut Friedel. With an Essay by Rudolf. H. Wackernagel), DuMont, [Cologne], [1995], 664 pp. |
Barron 1988: Stephanie Barron, ‘Introduction’. In: id. (red.), German Expressionism 1915-1925. The Second Generation, Prestel, [Munich], [1988], pp. 11-37. |
Bartosik 1976: Michel Bartosik, De verzamelnaam der eenzaamheid. Gedichten 1969-1975, Pink Editions & Productions, Antwerpen, 1976, 49 pp. |
| |
| |
Bartosik 1980: Michel Bartosik, ‘Hugues C. Pernath’. In: Kritisch Literatuur Lexicon, mei 1980, pp. 1-12. |
Bartosik 1997: Michel Bartosik, ‘Roger M.J. de Neef: “Mijn gedichten zijn mijn identiteitspapieren”.’ In: Poëziekrant, jrg. 21, nr. 3-4, mei-augustus 1997, pp. 13-17. |
Zie ook: Adams & Bartosik 1975 |
Van Bastelaere 1982a: Dirk van Bastelaere, ‘New Order’. In: R.I.P. Driemaandelijks Tijdschrift voor Literatuur en Stijl, jrg. 1, nr. 1, maart 1982, pp. 34-39. |
Van Bastelaere 1982b: Dirk van Bastelaere, ‘The Big Strip Tease’. In: R.I.P. Driemaandelijks Tijdschrift voor Literatuur en Stijl, jrg. 1, nr. 2, 1982, pp. 13-23. |
Van Bastelaere 1983: Dirk van Bastelaere, ‘Stilering en dialectiek. Over Leopold M. Van den Brande, Leonard Nolens en dies meer’. In: R.I.P. Driemaandelijks Tijdschrift voor Literatuur en Stijl, jrg. 1, nr. 4, november 1983, pp. 45-51. |
Van Bastelaere 1984: Dirk van Bastelaere, Vijf jaar, Soethoudt & Co nv, [Antwerpen], [1984], 54 pp. |
Van Bastelaere 1986: Dirk van Bastelaere, ‘Het Batman-gevoel’. In: Kreatief, jrg. 20, nr. 45, december 1986, pp. 120-127. |
Van Bastelaere 1988a: Dirk van Bastelaere, Pornschlegel en andere gedichten, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1988, 83 pp. |
Van Bastelaere 1988b: Dirk van Bastelaere, [Dankwoord bij de uitreiking van de Hugues C. Pernathprijs 1988]. In: De Brakke Hond, jrg. 5, nr. 20, december 1988, pp. 35-38. |
Van Bastelaere 1989-1990: Dirk van Bastelaere, ‘Rifbouw (een klein abc)’. In: Yang, jrg. 25, jubileumnummer, nr. 144, 1989-1990, pp. 56-62. |
Van Bastelaere 1991a: Dirk van Bastelaere, ‘Groeten uit de strafkolonie’. In: Hugo Brems en Dirk De Geest (red.), Opener dan dicht is toe. Poëzie in Vlaanderen 1965-1990, Acco, Leuven/Amersfoort, [1991], pp. 221-226. |
Van Bastelaere 1991b: Dirk van Bastelaere, ‘De circusdirecteur als censor’. In: Paul Buekenhout (red.), Nieuwe Namen. Over 21 nieuwkomers in de Vlaamse literatuur periode 80-90, Paleis vzw, [Brussel], [1991], pp. 49-52. |
Van Bastelaere 1993a: Dirk van Bastelaere, ‘Een nieuw boek, een nieuwe coupe. Dirk van Bastelaere sprak met Tom Lanoye’. In: Yang, jrg. 29, nr. 1, februari 1993, pp. 17-28. |
Van Bastelaere 1993b: Dirk van Bastelaere, ‘Het onnoemelijke. Over Gertrude Steins Tender Buttons en het sublieme’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 77, nr. 3, juni 1993, pp. 3-12. |
Van Bastelaere 1993c: Dirk van Bastelaere, ‘Nederlandse negers’. In: Knack-cahier. Boeken. Het uur van de schrijver, (gratis bijlage bij het weekblad Knack), nr. 43, 27 oktober 1993, pp. 24-25. |
Van Bastelaere 1994: Dirk van Bastelaere, Diep in Amerika. Gedichten 1989-1991, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, 52 pp. |
Van Bastelaere 1995a: Dirk van Bastelaere, ‘De infrastructuurstrijd. Literaire tijdschriften in Vlaanderen na het verdwijnen van het Nieuw Vlaams Tijdschrift’. In: Yang, jrg. 31, nr. 1, maart 1995, pp. 4-19. |
Van Bastelaere 1995b: Dirk van Bastelaere, ‘Pelargonium’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 140, nr. 6, december 1995, pp. 679-681. |
Van Bastelaere 1996b: Dirk van Bastelaere, ‘Een haring in de salon. Over ideologie en conformisme in de poëzie van Herman Leenders’. In: Parmentier, jrg. 7, nr. 1, 1996, pp. 19-32. |
Van Bastelaere 1997: Dirk van Bastelaere, ‘Wwwhhoooosh’. In: Peter Ghyssaert (red.), Turkooizen scheepje van verschil. Twaalf jonge Vlaamse dichters, (Gekozen en ingeleid door Peter Ghyssaert), Prometheus, Amsterdam, 1997, pp. 97-120. |
Van Bastelaere & Spinoy 1982: [Dirk van Bastelaere en Erik Spinoy], ‘Een massief interview met Nic van Bruggen’. In: R.I.P. Driemaandelijks Tijdschrift voor Literatuur en Stijl, jrg. 1, nr. 1, maart 1982, pp. 9-20. |
Van Bastelaere & Spinoy 1983: [Dirk van Bastelaere en Erik Spinoy], ‘De Horzel in de Bek gekeken. r.i.p. op de thee bij Hugo B.’. In: R.I.P. Driemaandelijks Tijdschrift voor Literatuur en Stijl, jrg. 1, nr. 3, januari 1983, pp. 2-16. |
De Batselier: zie Coppieters & De Batselier. |
Baudelaire 1965: Charles Baudelaire, Critique d'Art, Bibliothèque de Cluny, (Texte établi et présenté par Claude Pichois), Librairie Armand Colin, Paris, [1965], 532 pp. |
Baudouin 1997: Frans Baudouin, ‘Herinneringen aan Maurice Gilliams’. In: Vlaanderen (Maurice Gilliams-nummer), jrg. 46, nr. 4, september-oktober 1997, pp. 262-266. |
Van Beeck 1943: Nic van Beeck, De blanke tuin. Kleine voorjaarssuite. Vier Balladen. Hartslag, Manteau, Brussel, 1943, 54 pp. |
Van Beeck 1946: Nic van Beeck,‘Jongeren aan het woord. Poging tot diagnose’. In: Zondagspost, 10 februari 1946, p. 2. |
Van Beeck 1947a: Nic van Beeck, Preludium, (versierd met vier pentekeningen van Jan Vaerten), Manteau, Brussel, 1947, 71 pp. |
Van Beeck 1947b: Nic van Beeck, ‘De jongere Vlaamse poëzie - De wellust der mediocriteit’. In: De Vlaamsche Gids, jrg. 31, nr. 7, juli 1947, pp. 405-406. |
Beekman 1990: K. Beekman, ‘Mark Insingel’. In: Kritisch Literatuur Lexicon, november 1990, 10 pp. |
Van Beethoven 1919: Frank van Beethoven (= Frank van den Wijngaert), ‘Het Individualisme en het allerprilste Humanisme’. In: Staatsgevaarlik, jrg. 1, nr. 2 & nr. 3, 1919, pp. 29-31 & 44-45. |
Zie ook: Frank van den Wijngaert. |
Beijert 1994: Ruth Beijert, ‘Denkend aan Gezelle. Gezelle in Van onzen tijd: rooms, mystiek en toch modern’. In: Jos Joosten en Jan de Roder (red.), Betrokken buitenstaander. Opstellen voor Kees Fens ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, Anthos, [Baarn], [1994], pp. 24-37. |
Beijert 1997: Ruth Beijert, Van Tachtiger tot Modernist. Het Gezellebeeld in de Nederlandse kritiek 1897-1940, [Uitgeverij Passage], [Groningen], [1997], 270 pp. |
Bekes 1991: Peter Bekes (red.), Gedichte des Expressionismus, Philipp Reclam jun., Stuttgart, [1991], 88 pp. |
Bekkering & Gelderblom 1997: Harry Bekkering en A.J. Gelderblom, Veelstemmig akkoord. Naar een nieuwe literatuurgeschiedenis, Voorzetten 52, Nederlandse Taalunie, 1997, 122 pp. |
De Belder 1968: Hein de Belder, ‘De bedding verdiepend’ [interview met Maurice Gilliams]. In: De Standaard der Letteren, 18 maart 1968. |
| |
| |
De Bens 1973: Els De Bens, De Belgische dagbladpers onder Duitse censuur (1940-1944), De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen/Utrecht, [1973], 564 pp. |
Berckelaers 1921a: Fernant Berckelaers, ‘Anti Nietzsche’. In: Het Overzicht, jrg. 1, nr. 1, 15 junie 1921, pp. 3-4. |
Berckelaers 1921c: Fernant Berckelaers, ‘Tijdschriften. 't Fonteintje’. In: Het Overzicht, jrg. 1, nr. 7-8, oktober 1921, p. 68. |
Berckelaers 1924: Fernant Berckelaers, ‘Boekbesprekingen. 't Fonteintje’. In: Het Overzicht, nr. 20, januarie 1924, p. 140. |
Zie ook: Seuphor. |
Ten Berge 1988: H.C. ten Berge, De verdediging van de poëzie en andere essays, Martinus Nijhoff, Vereniging voor Onderwijs, Kunst en Wetenschap, [Leiden], 1988, 109 pp. |
Bergius & Riha 1991: Hanne Bergius en Karl Riha (red.), Dada Berlin. Texte, Manifeste, Aktionen, Philipp Reclam jun., Stuttgart, [1991], 184 pp. |
Van Berlaer-Hellemans 1975: Dina van Berlaer-Hellemans, De poëzie van Richard Minne in het licht van de ironie, Uitgeverij Heideland-Orbis N.V., Hasselt, [1975], 299 pp. |
Bern 1961a: bob bern, monnik tee. woorden om zacht te verbranden, paradox press, st niklaas / hilversum, [1961], [ongepagineerd]. |
Bern 1961b: bob bern, walkie -talkie 1. notities over poëzie, paradox press, st niklaas / hilversum, [1961], 8 pp. |
Bern 1962: bobb bern, jaden boek jaspis, space press, antwerp, [1962], [ongepagineerd]. |
Bern 1965: Bobb Bern, Alchimie een toverboek, Die Poorte, Antwerpen, [1965], 53 pp. |
Bern 1989: Bobb Bern, ‘De wrede stilte van een slagveld, bedenkingen bij een periode’. In: Hugo Brems en Dirk De Geest (red.), ‘Barbaar in mijn mond’. Poëzie in Vlaanderen 1955-1965, Acco, Leuven, 1989, pp. 141-144. |
Bern 1997: bobb BERN, Wonde L, De Kleren van de Keizer 29, [De Groote Beer], [Antwerpen], [1997], [ongepagineerd]. |
Bernlef 1980: J. Bernlef, ‘De man achter het venster. Voor Maurice Gilliams’. In: Raster (Maurice Gilliams- nummer), nr. 16, 1980, pp. 27-30. |
Bernlef & Schippers 1965: J. Bernlef en K. Schippers, ‘Maurice Gilliams’. In: Wat zij bedoelen, (interviewbundel), Querido, Amsterdam, 1965, pp. 103-117. |
Bertens & D'Haen 1988: Hans Bertens en Theo D'Haen, Het postmodernisme in de literatuur, Synthese, [De Arbeiderspers], Amsterdam, 1988, 196 pp. |
Beurskens 1994: Huub Beurskens, ‘En de mensch? Of over de vanzelfsprekendheid dat vijanden van mijn vijanden mijn vrienden moeten zijn’. In: Parmentier, jrg. 5, nr. 3, herfst 1994, pp. 28-32. |
Bierkens 1967: Jozef Bierkens, ‘Jozef Bierkens interviewt Edmond Devoghelaere’. In: Labris, jrg. 5, nr. 4, 1 juli 1967, pp. 97-105. |
Zie ook: Kazan. |
Bijbel 1978: De Bijbel, (uit de grondtekst vertaald. Willibrord vertaling), Katholieke Bijbelstichting, Boxtel / Uitgeverij Emmaus Brugge in samenwerking met de Vlaamse Bijbelstichting, 1978, 1789 pp. |
Billiet 1978: Daniel Billiet, ‘“Ik ben een van de eerste romantici”. Interview met Paul Snoek’. In: Poëziekrant, jrg. 2, nr. 6, november-december 1978, pp. 1-2. |
Billiet 1982: Daniel Billiet, ‘Verminderen en toch groeien. Roland Jooris over zijn dichtbundel Akker’. In: Knack, 22 december 1982. |
Bittremieux 1947: C. Bittremieux, ‘Post van de Helicon’ (over Maurits de Doncker, Herfstvruchten; Remy de Muynck, Odyssee 1940; Hugo Claus, Kleine Reeks; Maurice Roelants, Pygmalion). In: De Spectator, 31 augustus 1947. |
De Block 1996: Lut de Block, ‘Het schrift wijzigt niet’. In: Knack, 28 februari 1996, pp. 78-83. |
Bloem 1996: Rein Bloem, ‘De mythe van moeilijk’. In: Parmentier, jrg. 7, nr. 2, 1996, pp. 92-95. |
Bloom 1973: Harold Bloom, The Anxiety of Influence. A Theory of Poetry, Oxford University Press, New York, 1973, 157 pp. |
De Bock 1921: Eug. De Bock, ‘Repliek’. In: Ruimte, jrg. 2, nr. 8, october 1921, pp. 105-110. |
De Boeck 1994: Christoph De Boeck, Linnen, pornobladen, roomvla. Over (dis)continuïteit: een lezing van de poëzie van Dirk van Bastelaere, ongepubliceerde licentiaatsverhandeling, UIAntwerpen, Wilrijk, 1995, 281 pp. |
Boeckaert 1945a: R.B. [= Remi Boeckaert], ‘Inleiding’. In: Arsenaal. Tijdschrift voor letterkunde, jrg. 1, nr. 1, januari 1945, pp. 1-3. |
Boeckaert 1945b: Remi Boeckaert, ‘Bij de poëzie van Marnix van Gavere’. In: Arsenaal. Tijdschrift voor letterkunde, jrg. 1, nr. 5-6, mei-juni 1945, pp. 193-212. |
Boeckaert 1945c: Remi Boeckaert, [‘In Memoriam Victor J. Brunclair’]. In: Arsenaal. Tijdschrift voor letterkunde, jrg. 1, nr. 12, december 1945, pp. 502-503. |
Boeckaert 1947: Remi Boeckaert, ‘Wij willen blijven!’ In: De Vlaamsche Gids, jrg. 31, nr. 7, juli 1947, pp. 399-401. |
Den Boeft 1994: Jan den Boeft, e.a. (red.), Denken over dichten. Dertig eeuwen poëticale reflectie, Amsterdam University Press, [Amsterdam], [1994], 214 pp. |
Boelaert 1989: Ivo Boelaert, Programmaverklaringen in de Vlaamse literaire tijdschriften, 1955-1965, Kahiers over de geschiedenis van de Vlaamse poëzie sinds 1945 nr. 3, Houtekiet, Antwerpen, 1989, 54 pp. |
Du Bois 1953a: karel du bois, ‘twee gedichten’. In: taptoe, jrg. 1, nr. 1, 1953, [ongepagineerd]. |
Du Bois 1953b: karel du bois, ‘de honden blaffen de nacht aan flarden’ & ‘de treinen doorploegen de aarde’. In: taptoe, nr. 2, november 1953, p. 1. |
Du Bois 1954: karel du bois, ‘witte vrouwen zonder sekse spoken’. In: taptoe, nr. 3, 1954, [ongepagineerd]. |
Bontridder 1953: Albert Bontridder, ‘Bouwen voor de eeuwigheid’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 37, nr. 9, september 1953, pp. 569-574. |
Bontridder 1954: ‘Beste Vrienden van taptoe’. In: taptoe, nr. 4, 1954, [ongepagineerd]. |
Bontridder 1957: Albert Bontridder, ‘De Ark 1957: Albert Bontridder. Wat de laureaat antwoordde’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 11, 1957, pp. 528-530. |
Bontridder 1973: Albert Bontridder, Gedichten 1942-1972, Gemini Literaire Paperback 23, Standaard Uitgeverij, Antwerpen / P.N. Van Kampen en zoon, Baarn, 1973, 397 pp. |
Bontridder 1974: Albert Bontridder, ‘Angst en geweld. Kroniek van straks en nooit’. In: Kentering, jrg. 14, nr. 1, augustus 1974, pp. 18-21 + nr. 3, december 1974, pp. 28-35. |
| |
| |
Bontridder 1979: Albert Bontridder, Huizen vieren haat, Elsevier, Amsterdam / Manteau, Antwerpen, 1979, 47 pp. |
Bontridder 1981a: Albert Bontridder, Inleiding tot de poëzie van Marcel Wauters, [Stadsbestuur Aalst], [Aalst], [1981], 47 pp. |
Bontridder 1981b: Albert Bontridder, ‘Bert Kooijman of de weg naar de heilige onthechting’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 34, nr. 3, mei-juni 1981, pp. 412-423. |
Bontridder 1984: Albert Bontridder, Een oog te veel, Manteau, Antwerpen, [1984], [ongepagineerd]. |
Boon 1947: L.P. Boon, ‘Kweddelen’. In: Parool, 18 mei 1947 (ook in: Boon 1982:55-57). |
Boon 1951: Louis-Paul [sic] Boon, ‘Het geval Wauters’. In: Nieuw Vlaamsch Tijdschrift, jrg. 5, mei 1951, pp. 984-996 (ook in Boon 1999:188-198) |
Boon 1953b: Louis-Paul [sic] Boon, ‘Antwoord aan Raymond Brulez’. In: Tijd en Mens 17, jrg. 4, nr. 1, december 1953, pp. 58-61. |
Boon 1953c: Louis-Paul [sic] Boon, ‘De moord op het woord’. In: Tijd en Mens 17, jrg. 4, nr. 1, december 1953, pp. 61-62. |
Boon 1954a: L.P.B. [= Louis Paul Boon], [antwoord op Brulez' Wederantwoord aan Louis-Paul Boon']. In: Tijd en Mens, jrg. 4, nr. 4, mei 1954, pp. 207-208. |
Boon 1954b: L.P. Boon, ‘De kleine Eva uit de Kromme Bijlstraat’. In: Tijd en Mens, jrg. 5, nr. 1-2, october 1954, pp. 10-54 (ook in Boon 1990:179-210). |
Boon 1954c: L.P. Boon, ‘Moderne Vlaamse Poëzie’. In: taptoe, nr. 4, 1954, [ongepagineerd]. |
Boon 1955: L.P. Boon, ‘over Bontridder’. In: Albert Bontridder, Dood hout, C.P.J. van der Peet, Amsterdam, [1955], pp. 4-5. |
Boon 1964: Louis Paul Boon, ‘Remy C. van de Kerckhove’. In: Remy C. van de Kerckhove, Gedichten, (verzameld en ingeleid door Louis-Paul Boon), Poëtisch Erfdeel der Nederlanden 21, Uitgeverij Heideland, Hasselt, [1964], pp. 5-11. |
Boon 1986: Louis Paul Boon, Mijn kleine oorlog, (met een inleidend woord van Willem Elsschot en een nawoord van Bert Vanheste), Querido, Amsterdam, 19867 - naar de eerste druk), 140 pp. |
Boon 1990: Louis Paul Boon, Menuet en andere verhalen, Grote ABC nr. 220, De Arbeiderspers/Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam, [19908], 250 pp. |
Boon 1992: Louis Paul Boon, Ook de afbreker bouwt op, (bezorgd door G.J. van Bork), Grote ABC nr. 407, De Arbeiderspers/Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam, [1982], 135 pp. |
Boon 1994a: Louis Paul Boon, Het literatuur- en kunstkritische werk I. De Roode Vaan, (bezorgd door D. De Geest, E. Bruinsma, K. Humbeeck en L. Missinne, m.m.v. K. Geldof, O. de Graef, J. van Hooreweder), Boon- studies 2, L.P. Boon-documentatiecentrum, Universitaire Instelling Antwerpen, [1994], l+486 pp. |
Boon 1994b: Louis Paul Boon, Het literatuur- en kunstkritische werk II. Front, (bezorgd door E. Bruinsma en K. Humbeeck, m.m.v. D. De Geest en P. de Wispelaere), Boon-studies 3, L.P. Boon-documentatiecentrum, Universitaire Instelling Antwerpen, [1994], xlvii+505 pp. |
Boon 1994c: Louis Paul Boon, De Kapellekensbaan: of de 1ste illegale roman van Boontje, Boon-werkuitgave 1, (tekstbezorging en nawoord Kris Humbeeck en Bart Vanegeren), De Arbeiderspers, Amsterdam, 1994, 404 pp. |
Boon 1995: Louis Paul Boon, Het literatuur- en kunstkritische werk III. De Vlaamse Gids, (bezorgd door Ernst Bruinsma), Boon-studies 4, L.P. Boon-documentatiecentrum, Universitaire Instelling Antwerpen, [1995], lxxii+276 pp. |
Boon 1997: Louis Paul Boon, Het literatuur- en kunstkritische werk IV. Vooruit, (bezorgd door K. Humbeeck, E. Bruinsma, K. Haagdorens, J. Dierinck en B. Nuyens m.m.v. D. De Geest, A.M. Musschoot en Y. T'Sjoen), Boon-studies 5-6-7, L.P. Boon-documentatiecentrum, Universitaire Instelling Antwerpen, [1997], (3 vol.), ccviii+1870 pp. |
Boon 1999: Louis Paul Boon, Het recht van vervormen, (samengesteld door Ernst Bruinsma en Kris Humbeeck), Klassieken uit Vlaanderen deel 7, Manteau, Antwerpen, [1999], 383 pp. |
Boon & Roggeman 1989: Louis Paul Boon en Maurice Roggeman, Brieven aan Morris. Gevolgd door ‘Herinneringen’ van Maurice (Morris) Roggeman [bezorgd en ingeleid door Jos Muyres en Bert Vanheste], Gerards & Schreurs, Maastricht, 1989, 150 pp. |
Borgers 1972: Gerrit Borgers, ‘Adieu zei ie adieu de poëzie / je hebt gelijk zei ik welnee zei ie’. In: Karel Jonckheere e.a., Sleutelbos op Gaston Burssens, Brito-Editie, Antwerpen, 1972, pp. 87-91. |
Borgers 1975c: Gerrit Borgers, ‘De insecten zijn de denkers der aarde’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 59, nr. 2, maart-april 1975, pp. 18-22. |
Bousset 1979: Hugo Bousset, ‘Gust Gils: de afgeschampte demiurg.’ In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 32, nr. 10, december 1979, pp. 763-766. |
Bousset 1982a: Hugo Bousset, Schrijven aan een opus. Gesprekken met 9 Vlaamse auteurs, Manteau, Antwerpen/Amsterdam, 1982, 207 pp. |
Bousset 1982b: Hugo Bousset, ‘Gust Gils’. In: Kritisch Literatuur Lexicon, februari 1982 (aanvulling februari 1996), 8 pp. |
Bousset 1990: Hugo Bousset, Grenzen verleggen. De Vlaamse prozaliteratuur 1970-1986. II. Profielen, Houtekiet, Antwerpen / Baarn, [1990], 212 pp. |
Bousset 1995: Hugo Bousset, ‘Gust Gils: “Prinsiepes moeten overboord”.’ In: Ons Erfdeel, jrg. 38, nr. 3, mei-juni 1995, pp. 435-437. |
Boyens 1982: José Boyens, Oscar Jespers. Zijn beeldhouwwerk met een overzicht van de tekeningen. De activiteiten van een Vlaamse kunstenaar gedurende een halve eeuw: van 1912 tot 1968. Met een volledig geïllustreerde kritische en gedocumenteerde catalogus van de beeldhouwwerken, Stichting Mercator-Plantijn v.z.w., Antwerpen, [1982], 421 pp. |
Boyens 1992: Piet Boyens, ‘Moderne kunst in ballingschap 1914-1921’. In: Robert Hozee (red.), Moderne kunst in België 1900-1945, Mercatorfonds, [Antwerpen], [1992], pp. 51-93. |
Van den Brande 1969-1970: Leopold M. van den Brande, ‘Remy C. van de Kerckhove, een gestalte in de nacht van de Europese nacht’. In: Morgen (Remy C. van de Kerckhove-nummer), nr. 18-19, 1969-1970, pp.32-40. |
Van den Brande 1971: Leopold M. van den Brande, [De techniek der poëtische creatie]. In: Heibel, jrg. 7, nr. 6, 1971, pp. 14-29. |
| |
| |
Brandt Corstius & Jonckheere 1961: J.C. Brandt Corstius en Karel Jonckheere, De literatuur van de Nederlanden in de moderne tijd, J.M. Meulenhoff, Amsterdam / Diogenes P.V.B.A. Neirinck, Antwerpen, 19612, 177 pp. |
Bremond 1926: Henri Bremond, Prière et Poésie, Bernard Grasset, Paris, 1926, 221 pp. |
Brems 1975a: Hugo Brems, ‘De abstracte lyriek van Dirk Christiaens’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 120, nr. 5, juni 1975, pp. 374-376. |
Brems 1975b: Hugo Brems, ‘Hugo Claus en zijn temmer’. In: Spiegel der Letteren, jrg. 17, nr. 2, 1975, pp. 113-127. |
Brems 1976: Hugo Brems, Lichamelijkheid in de experimentele poëzie. Bijdrage tot de karakterisering en de literair-historische situering van de moderne Nederlandse poëzie 1950-1960, Heideland-Orbis, Hasselt, [1976], 264 pp. |
Brems 1978: Hugo Brems, ‘P.E.P. en P.P.’ In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 123, nr. 5, juni 1978, pp. 367-377. |
Brems 1981: Hugo Brems, Al wie omziet. Opstellen over Nederlandse Poëzie 1960-1980, Elsevier, Manteau / Antwerpen, Amsterdam, 1981, 181 pp. |
Brems 1983a: Hugo Brems, ‘De poëzie in Vlaanderen na 1916’. In: Anne Marie Musschoot e.a. (red), Literatuur. De twintigste eeuw, Culturele Geschiedenis van Vlaanderen, deel 9, Baart, Deurne, 1983, pp. 86-116. |
Brems 1983b: Hugo Brems, ‘Komma’. In: Ons Erfdeel, jrg. 26, nr. 4, september-oktober 1983, pp. 593-594. |
Brems 1985: Hugo Brems, ‘Westerlinck als criticus van de Vlaamse jongerenpoëzie’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 130, nr. 4-5, april-mei 1985, pp. 329-338. |
Brems 1986a: Hugo Brems, De rentmeester van het paradijs. Over poëzie, Manteau, Antwerpen, [1986], 135 pp. |
Brems 1986b: Hugo Brems, ‘Ben Cami’. In: Kritisch Literatuur Lexicon, augustus 1986, pp. 1-9 + 3. |
Brems 1986c: Hugo Brems, ‘Het geval Reninca. Poëzieopvattingen in Vlaanderen 1945-1953’. In: Spiegel der Letteren, jrg. 28, nr. 1-2, 1985, pp. 35-48. |
Brems 1988: Hugo Brems, Analyse van een malaise. Het jongeren-probleem in de Vlaamse poëzie, 1945-1950, Kahiers over de geschiedenis van de Vlaamse poëzie sinds 1945 nr. 2, Houtekiet, Antwerpen, 62 pp. |
Brems 1991: Hugo Brems, De dichter is een koe. Over poëzie, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1991, 180 pp. |
Brems 1993: Hugo Brems, ‘Vlaamse literatuur. Poëzieopvattingen in Vlaanderen’. In: Maatstaf, jrg. 41, nr. 10-11-12, oktober-november-december 1993 [‘De vitaliteit van de Vlaamse literatuur’], pp. 21-31. |
Brems 1995: Hugo Brems, ‘Lang zullen ze leven’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 140, nr. 6, december 1995, pp. 677-678. |
Brems 1996b: Hugo Brems, ‘Het centrum als periferie als centrum’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 141, nr. 2, april 1996, pp. 211-218. |
Brems & De Coninck 1994: Hugo Brems en Herman de Coninck (red.), De 100 beste gedichten van deze eeuw. Een soevereine bloemlezing samengesteld door Hugo Brems en Herman de Coninck, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1994, 131 pp. |
Brems & Dams 1987: Hugo Brems en Erik Dams, Poëzie en non-book. Kahiers over de geschiedenis van de Vlaamse poëzie sinds 1945 nr. 1, Houtekiet, Antwerpen, [1987], 59 pp. |
Brems & De Geest 1988: Hugo Brems en Dirk De Geest (red.), ‘Wij bloeien maar bloeien vergeefs’. Poëzie in Vlaanderen 1945-1955, Acco, Leuven/Amersfoort, 1988, 238 pp. |
Brems & De Geest 1989: Hugo Brems en Dirk De Geest (red.), ‘Barbaar in mijn mond’. Poëzie in Vlaanderen 1955-1965, Acco, Leuven, 1989, 191 pp. |
Brems & De Geest 1990a: Hugo Brems en Dirk De Geest, ‘Normen en waarden in het Vlaamse literaire systeem 1945-1949’. In: Frank Joostens (red.), Het Esthetisch Belang. Nieuwe ontwikkelingen in de literatuursociologie, Tilburg University Press, [Tilburg], 1990, pp. 81-90. |
Brems & De Geest 1990b: Hugo Brems en Dirk De Geest, ‘Ontstaan en profilering van de experimentele poëzie in Vlaanderen’. In: Frank Joostens (red.), Het Esthetisch Belang. Nieuwe ontwikkelingen in de literatuursociologie, Tilburg University Press, [Tilburg], 1990, pp. 100-108. |
Brems & De Geest 1991: Hugo Brems en Dirk De Geest (red.), Opener dan dicht is toe. Poëzie in Vlaanderen 1965-1990, Acco, Leuven/Amersfoort, [1991], 267 pp. |
Brems, Brems & De Geest 1999: Elke Brems, Hugo Brems en Dirk de Geest, Van Hooger Leven tot DeVlag: literatuuropvattingen in Vlaanderen (1920-1940), Peeters, Leuven, 1999, 241 p. |
Van den Bremt 1970: stefaan van den bremt, [nieuw-realistische poëzie in Vlaanderen]. In: Kreatief, jrg. 4, nr. 3, oktober 1970 (nieuw-realistische poëzie in vlaanderen. een dokumentatie), pp. 150-151. |
Breton 1995: André Breton, Manifestes du surréalisme, Gallimard, [z.p.], [1995], 173 pp. |
Brijs 1999: Stefan Brijs, ‘Remy C. van de Kerckhove, dichter aan de zijlijn’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 144, nr. 5, oktober 1999, pp. 641-647. |
Britannica 1999: Encyclopoedia Britannica CD-rom. |
Brokken 1980: Jan Brokken, [interview met Hans Faverey]. In: Haagse Post, 24 mei 1980. |
Bronzwaer, Fokkema & Ibsch 1977: W.J.M. Bronzwaer, D.W. Fokkema en Elrud Kunne-Ibsch (red.), Tekstboek algemene literatuurwetenschap. Moderne ontwikkelingen in de literatuurwetenschap geïllustreerd in een bloemlezing uit Nederlandse en buitenlandse publikaties, Ambo, Baarn, [1977], 356 pp. |
Brooke-Rose 1971: Christine Brooke-Rose, A ZBC of Ezra Pound, University of California Press, Berkeley and Los Angeles, [1971], 297 pp. |
Brouwers 1975: Toon Brouwers, [antwoord op ‘Proeve tot een Impuls-manifest’]. In: Impuls, jrg. 6, nr. 1, 1975, [ongepagineerd]. |
Brouwers 1984: Jeroen Brouwers, De laatste deur. Essays over zelfmoord in de Nederlandstalige letteren, Synopsis, [De Arbeiderspers], [Amsterdam], [1984]3, 533 pp. |
Brouwers 1995: Jeroen Brouwers, ‘“Als een lomp aan de nagel des tijds”. Verzameld proza van Joris Vriamont opnieuw uitgegeven’. In: De Morgen, 27 januari 1995, pp. 25-26. |
Bruggen 1945: G. [= Geo] Bruggen, ‘Wij zijn de jeugd naar hart, de jeugd naar dagen’ & ‘Wij hebben doel en middel nauw gewogen’. In: De Faun, jrg. 1, nr. 22, 2 november 1945, pp. 256-257. |
Van Bruggen 1962: Nic van Bruggen, Een kogel, Paradox Press, Sint-Niklaas, 1962, [ongepagineerd]. |
| |
| |
Van Bruggen 1975: Nic van Bruggen pp, Uit het dagboek van een Pink Poet, (met een voorwoord van Henri-Floris Jespers), Walter Soethoudt, [Antwerpen], [1975], 74 pp. |
Van Bruggen 1986: Nic van Bruggen, ‘De Genesis van mijn Schrijven’. In: Kreatief, jrg. 20, nr. 4-5, december 1986, pp. 131-135. |
Van Bruggen 1989: Nic van Bruggen, ‘Herinneringen aan 7 nummers Frontaal’. In: Hugo Brems en Dirk De Geest (red.), ‘Barbaar in mijn mond’. Poëzie in Vlaanderen 1955-1965, Acco, Leuven, 1989, pp. 145-147. |
Bruinsma 1998: Ernst Bruinsma, Louis Paul Boon en het modernisme in Vlaanderen, Boon-Studies 8, L.P. Boondocumentatiecentrum, Universiteit Antwerpen, 1998, 189 pp. |
Brulez 1946: Raymond Brulez, ‘Gilliams' bespiegelingen. Maurice Gilliams: De man voor het venster’. In: Critisch Bulletin, jrg. 13, november 1946, pp. 493-495. |
Brulez 1950a: Raymond Brulez, ‘Leerrijke confrontaties’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 5, october 1950, pp. 197-199. |
Brulez 1950b: Raymond Brulez, ‘Poëtische sodomieterij’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 5, october 1950, pp. 223-224. |
Brulez 1954: Raymond Brulez, ‘Wederantwoord aan Louis-Paul Boon’. In: Tijd en Mens, jrg. 4, nr. 4, mei 1954, p. 207. |
Brulez 1958: Raymond Brulez, ‘Remy C. van de Kerckhove. De laatste bundel van een groots dichter. Verwantschap met de modernisten van 1920’. In: Het Laatste Nieuws, 8 januari 1958. |
Brunclair 1920a: Victor J. Brunclair, ‘Drie gedichten’. In: Ruimte, jrg. 1, nr. 1-2, pp. 10-12. |
Brunclair 1920b: Victor J. Brunclair, ‘T.S.F.’ & ‘De vliegenier’. In: Ruimte, jrg. 1, nr. 6-7, p. 74. |
Brunclair 1921a: Victor J. Brunclair, ‘Jongere kunst. Overwegingen bij kunstmanifestaties van heden’. In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 11, nr. 1-2, januari 1921, pp. 59-64. |
Brunclair 1921b: Victor J. Brunclair, ‘Jongere kunst. Pegasus op stal.’ In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 11, nr. 3-4, april 1921, pp. 127-129. |
Brunclair 1921d: Victor J. Brunclair, ‘Jongere kunst. Distinguos’. In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 11, nr. 8, september 1921, pp. 274-276. |
Brunclair 1921e: Victor J. Brunclair, ‘Down’. In: Het Overzicht, jrg. 1, nr. 7-8, oktober 1921, p. 65. |
Brunclair 1922a: Victor J. Brunclair, ‘Over moderne Literatuur’. In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 11, 1922, pp. 212-222 en pp. 246-261. |
Brunclair 1922b: Victor J. Brunclair, ‘De Baar’. In: De Goedendag, jrg. 27, nr. 5, julie 1922, p. 1. |
Brunclair 1923a: Victor J. Brunclair, ‘Avendlanders. Moderne poëzie IV’. In: De Stem, jrg. 3, nr. 3, maart 1923, pp. 266-278. |
Brunclair 1923b: Victor J. Brunclair, ‘Weg met de Regenschermen! Voor Urbain van de Voorde. Antwoord op zijn Stem-artikel’. In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 13, nr. 9-10, september-oktober 1923, pp. 359-371. |
Brunclair 1924, Victor J. Brunclair, ‘Van het Fonteintje dat een Hekla werd’. In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 14, nr. 1-2, januari-februari 1924, pp. 61-64. |
Brunclair 1925: Victor J. Brunclair, ‘De windzijde van het Vlaams Ekspressionism.’ In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 15, nr. 2, februari 1925, pp. 58-61. |
Brunclair 1926a: Victor J. Brunclair, De dwaze rondschouw. Verzen, Uitgeverij Regenboog, Antwerpen, 1926, 61 pp. |
Brunclair 1926b: Victor J. Brunclair, ‘Paul van Ostaijen’. In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 16, nr. 6-7, juni-juli 1926, p. 205. |
Brunclair 1929a: Victor J. Brunclair, ‘Klein glossarium’. In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 19, nr. 1, 1929, pp. 11-15. |
Brunclair 1936a: Victor J. Brunclair, Sluiereffekten. Verzen, Uitgeverij Mercurius, Antwerpen, 1936, 80 pp. |
Brunclair 1936b: V.J.B. [= Victor J. Brunclair], ‘Kantteekeningen der Vlaamsche letteren’. In: Getuigenis, jrg. 1, nr. 1, september 1936, pp. 29-30. |
Brunclair 1936c: Victor J. Brunclair, ‘Ik stap in de stad’. In: Getuigenis, jrg. 1, nr. 2-3, oktober-november 1936, p. 39. |
Brunclair 1936d: V.J.B. [= Victor J. Brunclair], ‘Letterkunde. Wat is post-expressionisme’. In: Getuigenis, jrg. 1, nr. 2-3, oktober-november 1936, pp. 60-61. |
Brunclair 1937a: Victor J. Brunclair, Het heilige handvest, De Vos-Van Kleef, Antwerpen, 1937, 72 pp. |
Brunclair 1937b: Victor J. Brunclair, Camera Lucida, Uitgeverij Eenhoorn, Mechelen, 1937, 29 pp. |
Brunclair 1941: Victor J. Brunclair, Openbare spreekcel, [Brabo], [Antwerpen], [1941], [ongepagineerd]. |
Zie ook: Bardemeyer. |
Zie ook: Fikkens. |
Buckinx 1926: Pieter G. Buckinx, De tredmolen. Gerythmeerde Verbeeldingen, [z.p], [1926], 62 pp. |
Buckinx 1927: Pieter G. Buckinx, De Doortocht, Uitgave Zon, Brussel, 1927, 39 pp. |
Buckinx 1929: Pieter G. Buckinx, Wachtvuren, Steenlandt, Kortrijk, [1929], 46 pp. |
Buckinx 1930: P.G. [= Pieter G. Buckinx], ‘Nederlandse poëzie naar aanleiding van: De Duistere Bloei door René Verbeeck’. In: De Tijdstroom, jrg. 1, nr. 2, november 1930, pp. 56-57. |
Buckinx 1931a: Pieter G. Buckinx, ‘Terug naar het individualisme!?’. In: De Tijdstroom, jrg. 1, nr. 5, februari 1931, pp. 147-150. |
Buckinx 1931b: Pieter G. Buckinx, ‘Nederlandse poëzie. Tien jaren Nederlandse poëzie naar aanleiding van Prisma’. In: De Tijdstroom, jrg. 1, nr. 5, februari 1931, pp. 153-154. |
Buckinx 1931c: Pieter G. Buckinx, ‘De Vorm. Het Probleem van de Vorm weer actueel; of de rol van de Veiligheidspolitie bij een partijtje Vogelpik.’ In: Hooger Leven, jrg. 5, nr. 38, 27 september 1931, p. 1551. |
Buckinx 1933a: Pieter G. Buckinx, ‘Kleine sportkroniek. Het verraad des kosters’. In: De Tijdstroom, jrg. 3, nr. 12, september 1933, pp. 473-477. |
Buckinx 1933b: Pieter G. Buckinx, ‘Paul Verbruggen’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 33, nr. 10, october 1933, pp. 686-691. |
Buckinx 1937: P.G.B. [= Pieter G. Buckinx], ‘Kritische Nota's. Poëzie. Bert Decorte, Germinal’. In: Vormen, jrg. 2, nr. 3-4, october 1937, p. 118. |
Buckinx 1938: Pieter G. Buckinx, ‘Na-oorlogsche poëzie in Vlaanderen’. In: De Vlag, jrg. 2, nr. 6-7-8, november-december 1938, pp. 210-223. |
Buckinx 1941b: Pieter G. Buckinx, ‘Een Kwarteeuw Vlaamsche Poëzie. Dichters zonder Tijdschrift’. In: Het Nieuws van den Dag, 7 augustus 1941. |
Buckinx 1946: Pieter G. Buckinx, ‘De Spiegel onzer Poëzie. Is er stilstand of achteruitgang?’. In: De Standaard, 16-17 februari 1946. |
| |
| |
Buckinx 1952a: Pieter G. Buckinx, ‘Vlaamse Avant Garde-Poëzie’. In: Het Nieuws van den Dag, 28 mei 1952. |
Buckinx 1952b: Pieter G. Buckinx, ‘Kroniek der poëzie. De experimentele poëzie’. In: Dietsche Warande & Belfort, 1952, pp. 422-430. |
Buckinx 1953a: Pieter G. Buckinx, ‘Nederlandse letteren. Nieuwe poëzie in Nederland’. In: Dietsche Warande & Belfort, pp. 313-317. |
Buckinx 1953b: Pieter G. Buckinx, ‘Vlaamse modernistische poëzie’. In: 't Vrije Volksblad, 15 juli 1953. |
Buckinx 1956: Pieter G. Buckinx, de moderne vlaamse poëzie, Katholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding, jrg. L., nr. 1, verhandeling 444, Standaard-Boekhandel, Antwerpen/ Brussel/Gent/Leuven, 48 pp. |
Buckinx 1968: Pieter G. Buckinx, ‘Paul Verbruggen’. In: Paul Verbruggen, Zoek de zonkant, Poëtisch erfdeel der Nederlanden nr. 64, Uitgeverij Heideland, Hasselt, [1968], pp. 5-10. |
Buckinx 1969: Pieter G. Buckinx, Het ligt voor de hand, Open Kaart, Desclée-De Brouwer, Brugge/Utrecht, [1969], 119 pp. |
Buckinx 1982: Pieter G. Buckinx, Verzamelde gedichten, (inleiding door Rudolf Van de Perre), De Gulden Veder, Orion, Colibrant, Beveren, [1982], 295 pp. |
Zie ook: De Tijdstroom-redactie. |
Zie ook: Vormen-redactie. |
Buelens 1997b: Geert Buelens, ‘Gevallen van de wereld. Tegen de zelfgenoegzaamheid van poëzie’. In: Yang, jrg. 33, nr. 3, september 1997, blz. 262-269. |
Buelens 1999: Geert Buelens, ‘Walravens in Vegas’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 144, nr. 5, oktober 1999, pp. 626-633. |
Buelens 2000: Geert Buelens, ‘Vooraf. “Enkele zorgvuldig geselecteerde meningen over censuur”’. In: Geert Buelens, Bert Bultinck, Pieter De Buysser en Dirk Mertens (red.), De militanten van de limiet. Over censuur en vrije meningsuiting, Van Halewyck / Yang, Leuven, 2000, pp. 7-11. |
Bürger 1995: Peter Bürger, Theorie der Avantgarde. Mit einem Nachwort zur 2. Auflage, Suhrkamp, [Frankfurt am Main], [1995], 147 pp. |
Buffet 1999: Gabrielle Buffet, ‘Inleiding’. In: Francis Picabia, jezus christus quibus, (Vertaling en nawoord Jan H. Mysjkin), Vantilt, [Nijmegen], [1999], pp. 7-9. |
Buijnsters 1964: P.J. Buijnsters, ‘Het Maria-Leven van Maurice Gilliams. Een poging tot interpretatie’. In: Spiegel der Letteren, jrg. 8, nr. 3, 1964, pp. 184-201. |
Van den Bunder 1947a: Achiel van den Bunder, ‘Gaston Burssens, de eenzame’. In: De Vlaamsche Gids, jrg. 31, nr. 6, juni 1947, pp. 368-369. |
Van den Bunder 1947b: Achiel van den Bunder, ‘Het jongerenvraagstuk, beschouwd door een dilettant’. In: De Vlaamsche Gids, jrg. 31, nr. 8, augustus 1947, pp. 476-478. |
Burssens 1956: Gaston Burssens, Het neusje van de inktvis, (gekeurd door Karel Jonckheere en Halbo C. Kool), A.A.M. Stols-uitgever, 's-Gravenhage, 1956, 299 pp. |
Burssens 1957: Gaston Burssens, ‘De Ark 1957: Albert Bontridder. 1. Voorstelling aan de pers, plus een beetje critiek’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 11, pp. 522-526 (ook in Burssens 1981:463-468). |
Burssens 1958: Gaston Burssens, ‘Twee brieven als inleiding’. In: Marcel Wauters, Apoteek, De Sikkel, Antwerpen, 1958, pp. 5-8 (ook in Burssens 1981:469-471). |
Burssens 1970: Gaston Burssens, Verzamelde dichtbundels, (verzorgd en uitgeleid door Gerrit Borgers en Karel Jonckheere), Bert Bakker, Den Haag, 1970, 848 pp., (2 vol.). |
Burssens 1981: Gaston Burssens, Verzameld proza, (verzameld en bibliografisch begeleid door Luc Pay), Elsevier Manteau, Antwerpen & Amsterdam, 1981, 680 pp. |
Burssens 1988: Gaston Burssens, Dagboek, (geredigdeerd, toegelicht en geannoteerd door Luc Pay), Hadewych, Schoten, 1988, 298 pp. |
Butor 1993: Michel Butor, ‘Préface’. In: Guillaume Apollinaire, Calligrammes. Poèmes de la paix et de la guerre (1913-1916), (préface de Michel Butor), NRF, Gallimard, [Paris], [1993], pp. 7-17. |
Buyck 1994: Paul Buyck, [Flaptekst]. In: Gust Gils, Mijn plichtvergeten werk. Retrospektieve keuze, De Bezige Bij, Amsterdam, 1994. |
Buyck 1995: Jean F. Buyck, Paul Joostens. De cruciale jaren. Brieven aan Jos Leonard 1919-1925, Pandora, Antwerpen, 1995, 325 pp. |
Buyle 1941: F.B. [= Frans Buyle], ‘Poëziekroniek. Een eenzaam wachter bij het verlaten bastion.’ [over De eeuw van Perikles van Gaston Burssens]. In: Het Vlaamsche Land, 21-22 december 1941. |
Buyle 1942a: Frans Buyle, ‘Poëziekroniek. Twee uitersten’. In: Het Vlaamsche Land, 17-18 mei 1942. |
Buyle 1942b: Frans Buyle, ‘Over menschen en boeken. Expressionist in 'n bordpapieren wapenrusting. De exclusiviteiten des heeren Victor J. Brunclair’. In: Het Vlaamsche Land, 4 juni 1942. |
Buyle 1943: Frans Buyle, ‘Poëziekroniek. De tragiek van het noodlot’. [over Elegie van Gaston Burssens]. In: Het Vlaamsche Land, 29-30 augustus 1943. |
Buyle 1964: Frans Buyle, Aanvaard bezit, Poëtisch erfdeel der Nederlanden nr. 29, Uitgeverij Heideland, Hasselt, [1964], 76 pp. |
Zie ook: Verbrugge. |
Caeymaex 1936: Dr. Joris Caeymaex, pr., ‘13.489. Burssens, Gaston, French en andere Cancan’. In: Boekengids, Katholiek Centrum voor Lectuurinformatie en Bibliotheekvoorziening, nr. 7-8, [Antwerpen], 1936. |
Caeymaex 1943: Dr. Joris Caeymaex, pr., ‘22.656. Burssens, Gaston, De Eeuw van Perikles’. In: Boekengids, Katholiek Centrum voor Lectuurinformatie en Bibliotheekvoorziening, [Antwerpen], 1943. |
Calinescu 1977: Matei Calinescu, Faces of Modernity. Avantgarde, decadence, kitsch, Indiana University Press, Bloomington, 1977, 335 pp. |
Calis 1964: Piet Calis, Gesprekken met dichters, Bert Bakker / Daamen N.V., Den Haag, 1964, 220 pp. |
Cami 1950: Ben Cami, In de tijd verloren, [eigen beheer], [Aalst], [1950], 40 pp. |
Cami 1954a: Ben Cami, Het land Nod, C.P.J. van der Peet, Amsterdam / De Sikkel, Antwerpen, 1954, 38 pp. |
Cami 1954b: Ben Cami, ‘Waarde vrienden’. In: taptoe, nr. 4, 1954 [ongepagineerd]. |
Cami 1958: Ben Cami, Roos uit modder, A.A.M. Stols, 's-Gravenhage, [1958], 49 pp. |
Cami 1984: Ben Cami, Gedichten 1954-1983, Manteau, Antwerpen, [1984], 172 pp. |
| |
| |
Cami 1988: Ben Cami, Ik ben hier vreemd, Kritak, Leuven / Meulenhoff, Amsterdam, 39 pp. |
Van Cappellen: zie Vanderlinden & Van Cappellen. |
Carette 1987: Hendrik Carettte, ‘Veertien vragen aan de dichter Renaat Ramon’. In: Emiel Willekens, Hendrik Carette en Luc Pay, Weerwoord. Over Renaat Ramon, Poëziecentrum, [Gent], [1987], pp. 29-64. |
Cartens 1995: Daan Cartens, ‘Inleiding’. In: Patrick Conrad, Bloemlezing uit de poëzie van Patrick Conrad, Dichters van Nu 6, (samengesteld door Daan Cartens), Poëziecentrum, [Gent], [1995], pp. 5-38. |
Van Cauwelaert 1931: Aug. van Cauwelaert, ‘Poezie-Kronijk’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 31, nr. 3, maart 1931, pp. 206-210. |
Van Cauwelaert 1933: Aug. van Cauwelaert, ‘Maurice Gilliams: I. Het Maria-Leven - II. Oefeningen [sic] in het Luchtledige’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 33, nr. 9, september 1933, pp. 641-642. |
Celan 1955: Paul Celan, ‘Vor einer Kerze’. In: De Tafelronde, jrg. 2, nr. 7, maart 1955, pp. 289-290. |
Celen 1955: Vital Celen, Schets van de ontwikkeling der moderne poëzie, Colibrant, [Drongen], [1955], 84 pp. |
Cendrars 1991: Blaise Cendrars, Poésies complètes: 1912-1924. Du monde entier. Suivi de Dix-neufs poèmes élastiques, La guerre au Luxembourg, Sonnets dénaturés, Poèmes nègres, Documentaires, (préface de Paul Morand), NRF, Gallimard, [Paris], [1991] 188 pp. |
De Certeau 1982: Michel de Certeau, La Fable mystique, 1. XVIe-XVIIe siècle, Gallimard, [Paris], [1982], 411 pp. |
De Ceulaer z.j.a: J. De Ceulaer, Te gast bij Vlaamse auteurs, eerste reeks, De Garve, Antwerpen, [z.j.], 96 pp. |
De Ceulaer z.j.b: J. De Ceulaer, Te gast bij Vlaamse auteurs, derde reeks, De Garve, Antwerpen, [z.j.], 93 pp. |
De Ceulaer 1964: J. De Ceulaer, Te gast bij Vlaamse auteurs, vierde reeks, De Garve, Antwerpen, 1964, 111 pp. |
De Ceulaer 1969: José De Ceulaer, Te gast bij Vlaamse auteurs, vijfde reeks, De Garve, Antwerpen, [1969], 94 pp. |
Chrispeels 1918: Karel Chrispeels, ‘Verzen van Gaston Burssens'. In: Aula, jrg. 2, nr. 11-12, 15 juni 1918, p. 213. |
Christiaens 1972: Dirk Christiaens, Damascus. 50 gedichten. 1965-1970, Noorderlicht, Orion / Desclée De Brouwer, [z.p.], [1972], 60 pp. |
Christiaens 1986: Dirk Christiaens, 3-Handig, [H], [Antwerpen], [1986], 35 pp. |
Claes 1985: Paul Claes, De mot zit in de mythe. Hugo Claus en de oudheid, De Bezige Bij, Amsterdam, 19852, 359 pp. |
Claes 1986: Paul Claes, ‘Nawoord’. In: Hugo Claus, De Oostakkerse gedichten, De Bezige Bij Poëziepocket 1, De Bezige Bij, Amsterdam, [198612], pp. 65-71. |
Claes 1987a: Paul Claes, Claus Quadrifons. Vier gezichten van een dichter, Leidse Opstellen nr. 6, Dimensie, Leiden, 1987, 53 pp. |
Claes 1987b: Paul Claes, ‘Claes en de kritiek’. In: - PI. Tijdschrift voor poëzie. Revue de poésie. Poetry Review, jrg. 6, nr. 2, juni 1987, pp. 44-47 (gedeeltelijk herdrukt in: Wildemeersch & Debergh 1999:73-75). |
Claes 1992a: Paul Claes, Echo's echo's. De kunst van de allusie, De Bezige Bij, Amsterdam, 19922, 210 pp. |
Claes 1992b: Paul Claes, Het laatste boek. Verhalen, De Bezige Bij, Amsterdam, 1992, 135 pp. |
Claes 1994a: Paul Claes, Mimicry, Kritak, Leuven, 1994, 87 pp. |
Claes 1994b: Paul Claes, ‘Claus ontsloten’. In: Georges Wildemeersch (red.), Het teken van de ram 1. Jaarboek voor de Claus-studie, Kritak, Leuven / De Bezige Bij, Amsterdam, 1994, pp. 175-186. |
Claes 1995: Paul Claes, Raadsels van Rilke. Een nieuwe lezing van de Neue Gedichte, De Bezige Bij, Amsterdam, 1995, 158 pp. |
Claes 1998: Paul Claes, ‘Arthur Rimbaud 1854-1891’ & ‘Aantekeningen’. In: Arthur Rimbaud, Gedichten, (vertaald door Paul Claes), Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 1998, pp. 5-29 & 191-240. |
Claus 1947: Hugo Claus, Kleine reeks, Aurora, Moeskroen, [1947], 31 pp. |
Claus 1948: H.C. [= Hugo Claus], Registreren, Uitgaven Carillon, Oostende, [1948], [ongepagineerd]. |
Claus 1951: Hugo Claus, ‘Bijvoorbeeld’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 35, nr. 1, januari 1951, pp. 62-63. |
Claus 1952: Hugo Claus, tancredo infrasonic, A.A.M. Stols, 's- Gravenhage, 37 pp. |
Claus 1953a: Hugo Claus, Een huis dat tussen nacht en morgen staat. Gedichten, De Sikkel, Antwerpen / Daamen N.V., 's Gravenhage, 1953, 71 pp. [Zie ook: Roelens & Vanhoutte 1998] |
Claus 1953b: Hugo Claus, ‘Aan Van Ostaijen’. In: Tijd en Mens 17, jrg. 4, nr. 1, december 1953, pp. 1-2. |
Claus 1953c: Hugo Claus, ‘Nota's voor een Oostakkerse Cantate’. In: Tijd en Mens 17, jrg. 4, nr. 1, december 1953, pp. 19-57. |
Claus 1954: Hugo Claus, ‘Over een woord’. In: taptoe, jrg. 1, nr. 4, [ongepagineerd]. |
Claus 1965a: Hugo Claus, Gedichten (1948-1963), De Bezige Bij, Amsterdam, 1965, 349 pp. |
Claus 1965b: Hugo Claus, ‘Negentienhonderd vijfenzestig’. In: De Standaard, 31 december 1965. |
Claus 1967: Hugo Claus, ‘Open brief aan Jan Walravens’. In: Hugo Claus, Albert Bontridder, Ben Cami, Marcel Wauters, Paul Snoek, Waar is de eerste morgen? 3, Maerlant pocket 9, Manteau, Brussel/Den Haag, [1967], pp. 27-29. |
Claus 1969-1970: Hugo Claus, ‘Over Remy C. van de Kerckhove’. In: Morgen (Remy C. van de Kerckhovenummer), nr. 18-19, 1969-1970, pp. 28-29. |
Claus 1980: Hugo Claus, Ontmoetingen met Corneille en Karel Appel, (inleiding en samenstelling Erik Slagter), Elsevier Manteau, Antwerpen / Amsterdam, 1980, 72 pp. |
Claus 1983: Hugo Claus, Het verdriet van België, De Bezige Bij, Amsterdam, 774 pp. |
Claus 1986 Hugo Claus, De Oostakkerse gedichten, (Nawoord Paul Claes), Bezige Bij Poëziepocket 1, Bezige Bij, Amsterdam, [198612], 71 pp. |
Claus 1993: Hugo Claus, De sporen, De Bezige Bij, Amsterdam, 1993, 92 pp. |
Claus 1994a: Hugo Claus, Gedichten 1948-1993, De Bezige Bij, Amsterdam, 1994, 1111 pp. |
Claus 1994b: Hugo Claus, ‘Ongebundelde gedichten’. In: Georges Wildemeersch (red.), Het teken van de ram 1. Jaarboek voor de Claus-studie, Kritak, Leuven / De Bezige Bij, Amsterdam, 1994, pp. 15-47. |
Claus 1996: Hugo Claus, ‘Ongepubliceerd werk. 1. Gedichten’. In: Georges Wildemeersch (red.), Het teken van de ram 2. Jaarboek voor de Claus-studie, Kritak, Leuven / De Bezige Bij, Amsterdam, 1996, pp. 15-37. |
| |
| |
Claus 1999: Hugo Claus, Wreed geluk, De Bezige Bij, Amsterdam, 1999, 119 pp. |
Claus 2000: Hugo Claus, ‘Ongepubliceerd en ongebundeld werk’. In: Georges Wildemeersch (red.), Het teken van de ram 3. Bijdragen tot de Claus-studie, De Bezige Bij, Amsterdam, 2000, pp. 15-120. |
Claus & Appel 1979: Hugo Claus en Karel Appel, De Blijde en Onvoorziene Week, reprint door Reflex, Utrecht, 1979 [19501], pp 27-41. |
Claus & Corneille 1955: Hugo Claus en Corneille, Paal en perk. Gedichten van Hugo Claus bij tekeningen van Corneille, Bert Bakker/Daamen, Den Haag & De Sikkel, Antwerpen, [1955], [ongepagineerd] 28 pp. |
Closet 1949: Fr. Closset, Die van 't Fonteintje, (bloemlezing samengesteld, ingeleid en voorzien van aantekeningen en een bibliografie door Fr. Closset), Museoin - Nederlandse Reeks nr. 3, A. Manteau, Brussel, 191 pp. |
Cocteau 1945: Jean Cocteau, Poèmes, Henri Kaeser Éditeur, Lausanne, 1945, 205 pp. |
Cocteau 1995: Jean Cocteau, Romans/Poésies/Poésie Critique/Théâtre/Cinéma, (présentation et notes de Bernard Benech, dessins de Jean Cocteau et Giorgio de Chirico), Classiques modernes, La Pochothèque, Le Livre de Poche, [z.p.], [1995], 1406 pp. |
De Coninck 1970a: Herman de Coninck, [nieuw-realistische poëzie in Vlaanderen]. In: Kreatief, jrg. 4, nr. 3, oktober 1970 (nieuw-realistische poëzie in vlaanderen. een dokumentatie), pp. 139-140. |
De Coninck 1970b: Herman de Coninck, ‘Het parlandisme’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 115, nr. 10, december 1970, pp. 738-748. |
De Coninck 1976: Herman de Coninck, ‘Humo sprak met Paul Snoek’. In: Humo, 29 april 1976, pp. 28-37. |
De Coninck 1987: Herman de Coninck, Over Marieke van de bakker, Houtekiet/Hadewijch, Schoten, [1987], 213 pp. |
De Coninck 1992a: Herman de Coninck, ‘Een stamboom in de herfst’. In: Karel Jonckheere, Niemand moet me helpen sterven (maar eenieder mag me leren leven), (een bloemlezing door Herman de Coninck), Houtekiet, Antwerpen/Baarn, 1992, pp. 7-17 |
De Coninck 1992b: Herman de Coninck, ‘Leonard Nolens en de Kerk van de lezenden’. In: Nieuw Wereldtijdschrift, jrg. 9, nr. 2, maart-april 1992, p. 46-53. |
De Coninck 1998a: Herman de Coninck, De gedichten. Deel 1. Gebundelde en nagelaten gedichten, (Samengesteld en verantwoord door Hugo Brems), De Arbeiderspers, Amsterdam, [1998], 479 pp. |
De Coninck 1998b: Herman de Coninck, De gedichten. Deel 2. Verspreide gedichten en vertalingen, (Samengesteld en verantwoord door Hugo Brems), De Arbeiderspers, Amsterdam, [1998], 206 pp. |
Conrad 1968: Patrick Conrad, ‘De eenzame en onvoorziene dood van Baby Yar (1)’. In: De Tafelronde, jrg. 13, nr. 1-2, april 1968, pp. 42-53. |
Conrad 1973: Patrick Conrad pp, Conrad life on stage. Gedichten 1963-1973, Grote Marnixpocket 85, Manteau, Brussel & Den Haag, [1973], 222 pp. |
Conrad 1976: Patrick Conrad, Hugues C. Pernath, Monografieën over Vlaamse Letterkunde 54, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen / Amsterdam, [1976], 40 pp. |
Conrad 1985: Patrick Conrad, De vernieling. Gedichten 1973-1983, Manteau, Antwerpen, [1985], 125 pp. |
Conrad 1995: Patrick Conrad, Bloemlezing uit de poëzie van Patrick Conrad, Dichters van Nu 6, (samengesteld door Daan Cartens), Poëziecentrum, [Gent], [1995], 159 pp. |
Cools 1948: Frans Cools, ‘Boekbeprekingen. Oogst’. In: Arsenaal. Tijdschrift voor letterkunde, jrg. 4, nr. 5, september-oktober 1948, pp. 41-43. |
Coppieters 1993a: Maurits Coppieters, De Republiek van de Menselijkheid. 1920. Het Jaar van de Klaproos deel 2. In: Kruispunt 150, jrg. 34, maart 1993, 182 pp. |
Coppieters 1993b: Maurits Coppieters, Van DE PROFUNDIS naar OPSTANDING. 1920. Het Jaar van de Klaproos deel 3. In: Kruispunt 151, jrg. 34, maart 1993, 152 pp. |
Coppieters 1999: Maurits Coppieters, Het Vuur in de Verte. Over hoop en permanente revolutie, Icarus, [Antwerpen], [1999], 276 pp. |
Coppieters & De Batselier 1996: Maurits Coppieters en Norbert De Batselier, Het Sienjaal. Radicaal- democratisch project, Icarus, [Antwerpen], [1996], 214 pp. |
Corban 1956a: claude corban, piedra del rayo, Spatbord, Roeselare, 1956, 30 pp. |
Corban 1956b: Claude Corban, ‘Gedichten 1, 2, 9 & 10 uit de bundel Een sabiah fluit’. In: De Tafelronde, jrg. 3, nr. 2, mei 1956, pp. 77-78. |
Corban 1957a: Claude Corban, ‘Securitine’ & ‘Wintertoko’. In: De Tafelronde, jrg. 3, nr. 5-6, februari 1957, pp. 198-204. |
Corban 1957b: claude corban, securitine, De Sikkel, Antwerpen / Bert Bakker / Daamen, Den Haag, 1957, 30 pp. |
Cork 1994: Richard Cork, A Bitter Truth. Avant-Garde Art and the Great War, Yale University Press, New Haven/London, 1994, 336 pp. |
Corneille: zie Claus & Corneille. |
Coster 1922: Dirk Coster, ‘Vlaamsche poëzie’. In: Ter Waarheid, jrg. 2, nr. 6, 1922, pp. 126-128. [op 17 juni 1922 al verschenen in NRC] |
Coster 1923: Dirk Coster, ‘Aantekeningen. Onze publicaties over de poëzie. Een voorlopige toelichting’. In: De Stem, jrg. 3, nr. 2, februari 1923, pp. 172-174. |
Zie ook: Stem-redactie. |
Coster 1924: ‘Inleiding tot de Nieuwe Nederlandsche dichtkunst’. In: id. (red.), Nieuwe geluiden. Een keuze uit de poëzie van na den oorlog, (bijeengebracht en ingeleid door Dirk Coster), N.V. Van Lochum Slaterus' Uitgevers Maatschappij, Arnhem, 1924, pp. v-liv. |
Courtine 1988: Jean-François Courtine e.a., Du sublime, Belin, Paris, 1988, 259 pp. |
Couttenier 1993: Piet Couttenier, ‘medio juni 1858: Te Roeselare verschijnt de anonieme brochure Kerkhofbloemen. Guido Gezelle en de romantische poëzie.’ In: Schenkenveld-Van der Dussen e.a., Nederlandse Literatuur, een geschiedenis, Martinus Nijhoff Uitgevers, Groningen, 1993, pp. 479-484. |
Craeybeckx 1976: Lode Craeybeckx, ‘Grafrede’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 29, nr. 6-7, juli-september 1976, pp. 455-456. |
Craeybeckx 1997: Jan Craeybeckx, ‘Van de Eerste Wereldoorlog tot de grote economische depressie’ & ‘Van de grote depressie tot de Tweede Wereldoorlog’. In: Els Witte met medewerking van Jan Craeybeckx en Alain Meynen, Politieke geschiedenis van België van 1830 tot heden, VUB press, [Brussel] / Standaard Uitgeverij, [Antwerpen], [1997]6, pp. 152-190 & 191-229. |
| |
| |
De Crescenzo 1994: Luciano de Crescenzo, Geschiedenis van de Griekse filosofie. Van de presocraten tot de neoplatonici, Ooievaar Pockethouse, Amsterdam, 1994_, 434 pp |
De Crits 1999: Frank de Crits, ‘Albert Bontridder en de hoon’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 144, nr. 5, oktober 1999, pp. 655-661. |
D. 1961: D., ‘Op de punt van de pen. Lumumba, de Snoecks enz.’ In: 't Pallieterke, jrg. 17, nr. 18, 4 mei 1961. |
Daane 1999: Marco Daane, ‘De cultus van het naakte woord. 't Fonteintje, rococo in Vlaanderen’. In: Spiegel der Letteren, jrg. 41, nr. 1, 1999, pp. 1-46. |
Daisne 1944: Johan Daisne, ‘Op de drempel van een nieuw jaar. Het eeuwige wonder der poëzie’. In: Klaverdrie, jrg. 7, 1944, pp. 574-579. |
Daisne 1954a: Johan Daisne, ‘Open brief van Johan Daisne aan de redaktie’. In: taptoe, nr. 3, 1954, 2 pp. [ongepagineerd]. |
Daisne 1954b: Johan Daisne, ‘Voor een studente’. In: taptoe, nr. 3, 1954, [ongepagineerd]. |
Daisne 1954c: Johan Daisne, ‘aan de redactie van taptoe’. In: taptoe, nr 5, 1954, 2 pp. [ongepagineerd]. |
Daisne 1962: Johan Daisne, Ik heb u alles gegeven... Een bloemlezing uit zijn dichtwerk, Poëtisch erfdeel der Nederlanden nr. 8, Uitgeverij Heideland, Hasselt, [1962], 76 pp. |
Van Dale 1989: Van Dale. Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, Martinus Nijhoff, 's Gravenhage, 198911, (3 vol.), 3730 pp. |
Dandrey 1995: Patrick Dandrey, La Fontaine ou les métamorphoses d'Orphée, Découvertes Gallimard Littérature, [Paris], [1995], 112 pp. |
Dangin 1957: Mark Dangin, ‘Gelijklopende aspekten in het werk van Gaston Burssens en Richard Minne’. In: De Tafelronde, jrg. 4, nr. 1, april 1957, pp. 11-17. |
Décaudin 1983: Michel Décaudin (red.), Anthologie de la poésie française du XXe siècle. De Paul Claudel à René Char. (Préfacé de Claude Roy, Édition de Michel Décaudin), Gallimard, [Paris], [1983], 486 pp. |
De Decker 1971: Jacques de Decker, Over Claus’ toneel, Galgeboekje 52, De Galge, Antwerpen, 1971, 149 pp. |
Decorte 1937: Bert Decorte, Germinal, [Uitg. Uilenspiegel], [Hoogstraten], [1937], 73 pp. |
Decorte 1971: Bert Decorte, Kortom, Uitgeverij Orion / N.V. Desclée De Brouwer, [z.p.], [1971], 188 pp. |
Decorte 1972: Bert Decorte, ‘Toch’. In: Karel Jonckheere e.a., Sleutelbos op Gaston Burssens, Brito-Editie, Antwerpen, 1972, pp. 96-99. |
Decorte 1974: Bert Decorte, Verzamelde Gedichten, De Gulden Veder, Uitgeverij Orion, Brugge, [1974], 317 pp. |
Decorte 1988: Bert Decorte, ‘Waarde projectopzetters’. In: Hugo Brems en Dirk De Geest (red.), ‘Wij bloeien maar bloeien vergeefs’. Poëzie in Vlaanderen 1945-1955, Acco, Leuven/Amersfoort, 1988, pp. 196-197. |
Deelder 1994: Jules Deelder, Renaissance. Gedichten '44-'94, De Bezige Bij, Amsterdam, 1994, 591 pp. |
Deflo 1972: lionel deflo, nieuw-realistische poëzie in vlaanderen, De bladen voor de poëzie, Orion, Desclée de Brouwer, [z.p.], [1972], 147 pp. |
Deflo 1997: Lionel Deflo, ‘Roland Jooris’. In: Kritisch Literatuur Lexicon, augustus 1997, 10 pp. |
Defoort 1991: Eric Defoort, Al mijn illusies bloeien, Houtekiet, Antwerpen-Baarn, [1991], 207 pp. |
Dekandelaere 1946: Karel Dekandelaere, ‘Kroniek der Poëzie’. In: Arsenaal. Tijdschrift voor letterkunde, jrg. 2, nr. 1, januari 1946, pp. 25-26. |
Delbaere 1950: Pieter Delbaere, ‘Waarom dit nummer?’ In: R.F. Lissens (red.), De Vlaamse literatuur sedert Gezelle, V.E.V.-Berichten, Antwerpen, augustus 1950, p. 7. |
Demedts 1931: André Demedts, ‘Over de inhoud der poëzie’. In: Hooger Leven, jrg. 5, nr. 36, 6 september 1931, p. 1431. |
Demedts 1941: André Demedts, De Vlaamsche poëzie tusschen 1918 en 1941, Pro Arte, Diest, 1941, 364 pp. |
Demedts 1945a: André Demedts, De Vlaamsche poëzie sinds 1918. Ie Deel: studie, Pro Arte, Diest, 1945, 260 pp. [‘bijgewerkte uitgave’ van Demedts 1941] |
Demedts 1945b: André Demedts, De Vlaamsche poëzie sinds 1918. IIe Deel: bloemlezing, Pro Arte, Diest, 1945, 283 pp. |
Demedts 1947: André Demedts, ‘Hugo Claus, Kleine Reeks’. In: [?], [1947?], [Archief Hugo Claus Studie- en Documentatiecentrum, UIA]. |
Demedts 1950: A. Demedts, ‘De Poëzie van 1900 tot Heden’. In: R.F. Lissens (red.), De Vlaamse literatuur sedert Gezelle, V.E.V.-Berichten, Antwerpen, augustus 1950, pp. 46-55. |
Demedts 1967: André Demedts, Johan Daisne, Ontmoetingen nr. 41, Literaire Monografieën, N.V. Desclée de Brouwer, [Brugge], [19672], 77 pp. |
Demedts 1969: A. Demedts, ‘moderne vlaamse dichtkunst. victor j. brunclair en het organisch expressionisme’. In: De Periscoop, juli-augustus 1969. |
Demedts 1977: André Demedts’, ‘'t Fonteintje’. In: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, Deel I, Oostvlaamse Literaire Monografieën 3, Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, Gent, 1977, pp. 1-47. |
Demedts 1978: AD [= André Demedts?], ‘Experimenteel’. In: De Standaard, 1978 [AMVC, knipsels Köhler, K 741 / K]. |
Zie ook: De Tijdstroom-redactie. |
Demets 1991: Paul Demets, ‘“Claus is de meest verguisde auteur van Vlaanderen.” Veto sprak met Paul Claes en Dirk De Geest’. In: Veto, jrg. 17, nr. 23, 11 maart 1991, p. 8. |
Demets & Moens 1990: Paul Demets en Stefan Moens, ‘“Dekadent beschouw ik als een kompliment”. De levenswijsheden van Erik Spinoy’. In: Veto, jrg. 17, nr. 7, 5 november 1990, p. 7. |
Denissen 1963a: Frans Denissen, Concerto voor tamtam, De Bladen voor de Poëzie, jrg. 10, nr. 8, Lier, maart 1963, 30 pp. |
Denissen 1963b: Frans Denissen, ‘gedicht’. In: Labris, jrg. 1, nr. 3, april 1963, p. 28. |
Denissen 1966: Frans Denissen, Uit adem gesneden, De Bladen voor de Poëzie, jrg. 13, nr. 6, Lier, februari 1966, 29 pp. |
Denissen 1968: Frans Denissen, ‘drie gedichten’. In: Labris, jrg. 6, nr. 3, 1 mei 1968, pp. 81-83 |
Zie ook: labris-suite. |
Denissen & Van de Poel 1993: Frans Denissen en Chris van de Poel, ‘Vertalen als lectuur. Mon Nys. Interview’. In: Yang, jrg. 29, nr. 4-5, 1993, pp. 32-38. |
Dennett 1995: Daniel C. Dennett, Darwin's Dangerous Idea. Evolution and The Meanings of Life, Allen Lane / The Penguin Press, [Harmondsworth], [1995], 587 pp. |
| |
| |
Depreeuw 1985: Dirk Depreeuw, ‘Gust Gils is Goed Gek’. In: De Morgen, 16 november 1985. |
D'Haen 1951: C. [= Christine] D'Haen, ‘Remy C. van de Kerckhove, Een kleine ruïnemuziek’. In: Dietsche Warande & Belfort, 1951, nr. 9, pp. 574-575. |
D'Haen 1962: Christine D'Haen, ‘Enkele principiële beschouwingen over de dichtkunst’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 46, nr. 4, 1962, pp. 225-237. |
D'Haen 1983: Christine D'Haen, Onyx, Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 1983, 175 pp. |
D'Haen 1988: Christine D'Haen, [getuigenis]. In: Hugo Brems en Dirk De Geest (red.), ‘Wij bloeien maar bloeien vergeefs’. Poëzie in Vlaanderen 1945-1955, Acco, Leuven/Amersfoort, 1988, pp. 198-200. |
D'Haen 1992: Christine D'Haen, Duizend-en-drie, Kritak, [Leuven] / Meulenhoff, [Amsterdam], [1992], 92 pp. |
D'Haen (Theo): zie Bertens & D'Haen. |
D'Haese 1954: Maurice D'Haese, ‘Beste vrienden’. In: taptoe, nr. 4, 1954, 4 pp. [ongepagineerd]. |
Dhoeve 1949: Andries Dhoeve, In den spiegel, Dionysos, Brussel, 1949, 46 pp. |
Dhoeve 1953a: Andries Dhoeve, ‘Traditie of experiment in de poëzie’. In: De Tafelronde, jrg. 1, nr. 9-10, oktober 1953, pp. 504-509. |
Dhoeve 1953b: Andries Dhoeve, ‘Najaar’ & ‘Dit is mijn waarheid’. In: De Tafelronde, jrg. 1, nr. 9-10, oktober 1953, pp. 509-510. |
Dhoeve 1955: Andries Dhoeve, ‘Pleidooi voor een dialectische poëzie?’ In: De Tafelronde, jrg. 2, nr. 10, december 1955, pp. 357-359. |
Dhoeve 1956a: Andries Dhoeve, ‘Mondriaan’, ‘Existenz’ & ‘De geleerden’. In: De Tafelronde, jrg. 3, nr. 3, augustus 1956, pp. 121-122. |
Dhoeve 1956b: Andries Dhoeve, ‘Uit de teerlingkoker’. In: De Tafelronde, jrg. 3, nr. 3, augustus 1956, pp. 123-126. |
Dhoeve 1978: Andries Dhoeve, Gedichten 1945-1965, Het Oude Land van Edingen en Omliggende, Herne, 1978, 160 pp. |
Dieltjens 1963: L. Dieltjens, ‘notisie 13. Frans Denissen, concerto voor tamtam’. In: Labris, jrg. 1, nr. 4, juli 1963, p. 60. |
Dietrich 1959: Peter Dietrich, Mood indigo (met een portret en vijf linosneden door Richard Foncke). De Bladen voor de Poëzie, jrg. 6, nr. 8, 30 pp. |
Dietrich 1960: Peter Dietrich, ‘Elektronisch’ & ‘Nulpuntuur’. In: De Tafelronde, jrg. 6, nr. 3-4, april-juni 1960, pp. 112-113. |
Dietz 1975: Ludwig Dietz, Franz Kafka, J.B. Metzlersche Verlagsbuchhandlung, Stuttgart, 1975, 117 pp. |
Van Dijck & Somers 1997: Leen van Dijck en Marc Somers, ‘De briefwisseling tussen Maurice Gilliams en Emmanuel de Bom. Een smaakmaker’. In: Vlaanderen, (Maurice Gilliams-nummer), jrg. 46, nr. 4, september-oktober 1997, pp. 294-303. |
D'Oliveira z.j.: E. d'Oliveira, De mannen van tachtig aan het woord; gesprekken met Nederlandse letterkundigen, Maatschappij voor goede en goedkope lectuur, Amsterdam, [z.j.]2, 270 pp. |
Donckers 1956: Mark Donckers, Panorama, De Bladen voor de Poëzie, jrg. 3, nr. 9, 1956, 27 pp. |
Donckers 1957: Mark Donckers, ons derde land, De Bladen voor de Poëzie, jrg. 4, nr. 9, 1957, 29 pp. |
Zie ook: Insingel. |
Doorman 1994: Maarten Doorman, Steeds mooier: over vooruitgang in de kunst, Bert Bakker, Amsterdam, 1994, 303 pp. |
Van Doorslaer 1994: Rudi van Doorslaer, Willem vanden Eynde en Ronny Gobyn, ‘Kroniek’. In: De Jaren ‘30 in België. De massa in verleiding, ASLK/Ludion, [z. p.], [1994], pp. 229-308. |
Dorleijn 1989: G.J. Dorleijn, Terug naar de auteur. Over M. Nijhoff, de Prom Bibliofiel, Baarn, [1989], 68 pp. |
Dorleijn 1999: Gillis Dorleijn, ‘Blower en wailer. Over Jazz & Poetry’. In: Hans Groenewegen (red.), Licht is de wind der duisternis. Over Lucebert, Historische Uitgeverij, [Groningen], 1999, pp. 238-277. |
Zie ook: Van den Akker & Dorleijn. |
Drijkoningen 1982: F. Drijkoningen, ‘Inleiding’. In: F. Drijkoningen e.a. (red.), Historische avantgarde, Huis aan de drie grachten, 1982, pp. 11-48. |
Droste 1980: Magdalena Droste e.a., Georg Muche. Das künstlerische Werk 1912-1927, Bauhaus-Archiv, Berlijn, 1980, 160 pp. |
Droste 1994: Magdalena Droste - Bauhaus Archief, Bauhaus 1919-1933, (vertaald door Antoon Berentsen), Taschen/Librero, [Keulen], [1994], 256 pp. |
Drucker 1994: Johanna Drucker, The Visible Word. Experimental Typography and Modern Art, 1903-1923, The University of Chicago Press, Chicago & London, [1994]. 298 pp. |
Drummond de Andrade 1992: Carlos Drummond de Andrade, Gedichten, (Keuze, vertaling en nawoord van August Willemsen), De Arbeiderspers, Amsterdam, 19922, 274 pp. |
Dubois 1953: Pierre H. Dubois, ‘Elementen van de Vlaamse poëzie. Van traditie tot experiment’. In: Het Vaderland, 7 maart 1953. |
Dubois 1980: Pierre H. Dubois, ‘Waarheid is sterker dan illusie. Over Maurice Gilliams’. In: Ons Erfdeel, jrg. 23, nr. 4, 1980, pp. 500-508. |
Düchting 1990: Hajo Düchting, Wassily Kandinsky 1866-1944. Revolutie in de schilderkunst, (vertaald door Jan Wynsen), Taschen/Librero, [Keulen], [1990], 96 pp. |
Dütting 1984: Hans Dütting (red.), Over Hugo Claus. Via bestaande modellen. Beschouwingen over het werk van Hugo Claus, de Prom, [Baarn] / Hadewych, [Schoten], [1984], 268 pp. |
Dupuis 1988: M. Dupuis, ‘De vernieuwing van de romankunst’. In: M. Rutten en J. Weisgerber (red.), Van Arm Vlaanderen tot De voorstad groeit. De opbloei van de Vlaamse literatuur van Teirlinck-Stijns tot L.P. Boon (1888-1946), Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1988, pp. 441-497. |
Durant 1954: Rudo Durant, De eikenhouten stap op de grens van de stilte, De Bladen voor de Poëzie (nieuwe reeks), [Lier], nr. 2, 1954, 16 pp. |
Durant 1955: Rudo Durant, ‘Gedichten’. In: De Tafelronde, jrg. 2, nr. 10, december 1955, pp. 365-366. |
Durant 1956a: Rudo Durant, Valschermspringer van het woord. Gedichten, (met verluchtingen van Piet Serneels), De Bladen voor de Poëzie, jrg. 3, nr. 10, 1956, 29 pp. |
Durant 1956b: Rudo Durant, ‘Barium’. In: De Tafelronde, jrg. 3, nr. 1, maart 1956, pp. 27-28. |
Durant 1956c: Rudo Durant, ‘Bij Lucebert in Oost-Berlijn’. In: De Tafelronde, jrg. 3, nr. 1, maart 1956, pp. 55-56. |
| |
| |
Durant 1956d: Rudo Durant, ‘Berlijn: Oost’, ‘Berlijn: Ruimte’ & ‘Berlijn: West’. In: De Tafelronde, jrg. 3, nr. 3, augustus 1956, pp. 129-130. |
Durant 1956e: Rudo Durant, ‘Poëziekroniek. Marc Braet, Marcel Leemans, Clem Schouwenaars’. In: De Tafelronde, jrg. 3, nr. 3, augustus 1956, pp. 137-140. |
Durant 1956f: Rudo Durant, ‘De worp naar het ongenoemde. N.a.v. 2 x over poëzie’. In: De Tafelronde, jrg. 3, nr. 3, augustus 1956, pp. 140-142. |
Durant 1958a: Rudo Durant, ‘In de dagen wonen’. In: Gedicht en Grafiek 1958. De Tafelronde, jrg. 4, nr. 6, mei 1958, p. 8. |
Durant 1958b: Rudo Durant, ‘Autostrade’ & ‘Japans avondlied’. In: De Tafelronde, jrg. 5, nr. 2, december 1958, pp. 9-11. |
Durnez 1975: Gaston Durnez, ‘Denkend aan Pernath’. In: De Standaard, 27 juni 1975. |
Durnez 1985: Gaston Durnez, ‘“Poëzie danst de menselijke situatie.” Prijs De Standaard toegekend aan dichter Hubert van Herreweghen.’ In: De Standaard, 13 oktober 1985. |
Eeckhout 1927: Joris Eeckhout, Litteraire Aktualiteiten. Zuivere Poëzie - Expressionisme - Romantisme, Standaard Boekhandel N.V., Brussel, [1927], 105 pp. |
Eeckhout 1937: Joris Eeckhout, Litteraire Profielen VII, N.V. Drukkerij L. Vanmelle, Gent, 1937, 169 pp. |
Eelen 1982: Marc Eelen, ‘Curtis & Herzog’. In: R.I.P. Driemaandelijks Tijdschrift voor Literatuur en Stijl, jrg. 1, nr. 1, maart 1982, pp. 4-8. |
Eemans 1930, Marc. Eemans, Vergeten te worden. 10 lijnvormen beïnvloed door 10 woordvormen, Hermes, [1930], [ongepagineerd]. |
Eemans 1941: Marc. Eemans, Het Bestendig Verbond, (met een inleidend woord van Urbain van de Voorde), Uitgeverij De Phalanx, Brussel, [1941], 89 pp. |
Eemans 1984: Marc. Eemans, De Laatste Surrealist, Kunst & Kapitaal, Antwerpen, [1984], 127 pp. |
Eemans 1989: Marc. Eemans, ‘Vergeten te worden’ (volledige overdruk van de oorspronkelijke, gelijknamige bundel uit 1930). In: Laurens Vancrevel (red.), Spiegel van de surrealistische poëzie in het Nederlands, Meulenhoff, Amsterdam, [1989], 111-114. |
Eksteins 1990: Modris Eksteins, Lenteriten. De Eerste Wereldoorlog en het ontstaan van de nieuwe tijd, De Haan, [Houten], [1990], 426 pp. |
Van Elden 1942: Gerard van Elden, ‘Waarde Lezer(es)’. In: Podium. Bloemlezing uit het werk van Jongeren, jrg. 1, nr. 1, november 1942, pp. 2-3. |
Elger 1994: Dietmar Elger, Expressionisme. Een revolutie in de Duitse kunst, (vertaald door Auke Leistra), Taschen/Librero, [Keulen], [1994], 256 pp. |
Elias 1972a: H.J. Elias, 25 jaar Vlaamse Beweging 1914/1939. Derde deel. De verovering van de grote taalwetten en het groeiend radikalisme in Vlaanderen. December 1928/mei 1936, De Nederlandsche Boekhandel, Anwerpen/Utrecht, 19722, 212 pp. |
Elias 1972b: H.J. Elias, 25 jaar Vlaamse Beweging 1914/1939. Vierde deel. De Vlaamse Beweging in de krisis van het regime. Mei 1936/september 1939, De Nederlandsche Boekhandel, Anwerpen/Utrecht, 19722, 275 pp. |
Eliot 1953: T.S. Eliot, Selected Prose, (edited by John Hayward), Penguin Books, Melbourne/London/Baltimore, [1953], 251 pp. |
Eliot 1970: T.S. Eliot, ‘Introduction to Ezra Pound, Selected Poems’. In: J.P. Sullivan (red.), Ezra Pound: A Critical Anthology, Penguin, Hammondsworth, 1970, p. 101-109. |
Eliot 1977: T.S. Eliot, Collected Poems 1909-1962, Faber and Faber, London, [1977_], 238 pp. |
Van Elmbt & Hiliggsmann 1997: Fr. van Elmbt en Ph. Hiligsmann (red.), Het talig wezen. Opstellen aangeboden aan Professor dr. Louis Gillet ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar aan de Université de Liège, L_, Liège, [1997], 222 pp. |
Elshout 1989: Ron Elshout, ‘Juwelen van pijn. Notities over poëzie van Stefan Hertmans’. In: Bzzlletin, jrg. 18, nr. 164, maart 1989, pp. 32-41. |
Encarta 1998: Microsoft Encarta 98 Encyclopedia - CD-rom. |
Engelman 1953: Jan Engelman, ‘Poëzie met toelichtingen. Het verleidelijke Parijs. Systeemdwang’. In: De Tijd, 7 maart 1953. |
Enzinck 1966: Willem Enzinck, ‘Praten met Paul De Vree’. In: De Standaard, 6 augustus 1966. |
Van Erkelens 1990: Rob van Erkelens, ‘Inleiding’. In: Georg Trakl, Gedichten, (Keuze uit zijn poëzie met inleiding en commentaren door Rob van Erkelens en vertalingen door Frans Roumen), Ambo Tweetalige Editie, [Baarn], [1990], pp. 9-49. |
Van Essche 1960: Leon van Essche, XIII kankerremedies, Sinteze, Hoboken, 1960, [ongepagineerd]. |
Van Essche 1962: leon van essche, magadejen, Labirintreeks 1, Labris, Lier, 1962, [ongepagineerd]. |
Van Essche 1963: Leon van Essche, ‘gedicht’. In: Labris, jrg. 1, nr. 4, juni 1963, p. 4. |
Esslin 1976: Martin Esslin, ‘Modernist Drama: Wedekind to Brecht’. In: Malcolm Bradbury en James McFarlane (red.), Modernism. 1890-1930, Penguin, [Harmonds-worth], [1976], pp. 527-560. |
Evenepoel 1987: Stefaan Evenepoel, ‘De jagers in de sneeuw. Het poëziedebuut van Erik Spinoy’. In: De Poëziekrant, jrg. 11, nr. 4, juli-augustus 1987, pp. 6-7 |
Evenepoel 1997: Stefaan Evenepoel, ‘Dwarsdraads. Over de poëzie van Roland Jooris’. In: Roland Jooris, Dichters van Nu 9, (samengesteld door Stefaan Evenepoel), Poëziecentrum, Gent, [1997], pp. 7-59. |
Zie ook: De Geest & Evenepoel 1992. |
F: zie Brunclair, onder 2. |
Faverey 1993: Hans Faverey, Verzamelde gedichten, De Bezige Bij, Amsterdam, 1993, 746 pp. |
Feather 1977: Leonard Feather, Inside Jazz. (Originally published as Inside Be-bop). With a New Introduction, Da Capo Press, New York, 1977, [1949], 103 pp. |
Felstiner 1995: John Felstiner, Paul Celan: Poet, Survivor, Jew, Yale University Press, New Haven & London, [1995], 344 pp. |
Fiamengo 1930: Fiamengo, [zonder titel] (recensie Het Koele Land van Willem Rombauts). In: Lenteweelde, 11 mei 1930. |
Fikkens 1916: J. Fikkens [= Victor J. Brunclair], ‘Eendracht’. In: De Goedendag, jrg. 22, nr. 6, april 1916, pp. 83-85. |
Flamend 1984: Jan Flamend, ‘“De zekerheid dat ik ga sterven weerhoudt er mij ook niet van te blijven leven”’ (interview met Mark Insingel). In: Kreatief, jrg. 18, nr. 5, december 1984, pp. 3-10. |
| |
| |
Flaubert 1997: Gustave Flaubert, De verzoeking van de heilige Antonius, (vertaald en van een nawoord voorzien door Hans van Pinxteren), Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 19972, 197 pp. |
Fleuren-van Hal 1986: Dorine Fleuren-van Hal, Forum 1931-1935, Monografieën literaire tijdschriften, Martinus Nijhoff, Leiden, 1986, 107 pp. |
Florquin 1969: Joos Florquin, ten huize van..., vijfde reeks, Davidsfonds, Leuven, [1969], 344 pp. |
Florquin 1977: Joos Florquin, Ten huize van... 13, Orion, Desclée De Brouwer, Brugge / Davidsfonds, Leuven, [1977], 378 pp. |
Foppe 1974: Han Foppe, ‘Wat gebeurt er in De roerloze vechter’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 58, nr. 7, juli 1974, pp. 38-43. |
Fordham 1991: John Fordham, Jazz on CD. The Essential Guide, Kyle Cathie, [London], [1991], 392 pp. |
Fossaert 1997: Luc Fossaert, ‘Nooit meer dichten’. In: Exit. Cultuurmagazine Brugge, nr. 28, april 1997, p. 2. |
Friedrich 1956: Hugo Friedrich, Die Struktur der modernen Lyrik. Von der Mitte des neunzehnten bis zur Mitte des zwanzigsten Jahrhunderts, (Erweiterte Neuausgabe), Rowohlt, [Hamburg], [1956], 320 pp. |
Fritzsche 1996: Peter Fritzsche, ‘Nazi Modern’. In: MODERNISM/modernity, jrg. 3, nr. 1, january 1996, pp. 1-21. |
gard-sivik-redactie 1955a: [Tone Brulin, Gust Gils, Hugues C. Pernath, Paul Snoek en Simon Vanloo], [Verantwoording]. In: gard-sivik 1, jrg. 1, maart 1955, p. 2. |
gard-sivik-redactie 1955b: [Tone Brulin, Gust Gils, Hugues C. Pernath, Paul Snoek en Simon Vanloo], ‘Gesloten brief aan Boontje’. In: gard-sivik 2, jrg. 1, juni 1955, pp. 33-35. |
gard-sivik-redactie 1956: [Tone Brulin, Gust Gils, Hugues C. Pernath, Paul Snoek, Walter Korun, Karel du Bois], ‘zwijgen is goud (bekende volksdeun in een nieuwe bewerking van Boontje)’. In: gard-sivik 5, jrg. 2, zomer 1956, p. 31. |
gard-sivik-redactie 1959: [Tone Brulin, Gust Gils, Hugues C. Pernath, Walter Korun, René Gysen, Hans Sleutelaar, Cornelis Bastiaan Vaandrager], ‘snobisme pas mort’. In: gard-sivik 13, jrg. 4, nr. 1, juli-augustus 1959, pp. 28-29. |
Van Gavere 1971: Marnix van Gavere, Voorbij de tijd, Poëtisch erfdeel der Nederlanden nr. 74, Uitgeverij Heideland-Orbis, Hasselt, [1971], 75 pp. |
Geerts 1973: Leo Geerts, ‘Gust Gils: de nachtmerries van een meesterdromer’. In: Kees Fens, H.U. Jessurun d’ Oliveira en J.J. Oversteegen (red.), Literair Lustrum 2. Een overzicht van vijf jaar Nederlandse literatuur 1966-1971, Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 1973, pp. 140-150. |
Geerts 1988: Kris Geerts, ‘Aandacht voor... Kurt Köhler. Automatische katten en mechanische kikvorsen’. In: Vlaanderen, nr. 219, januari-februari 1988, pp. 61-62. |
De Geest 1985: Dirk De Geest, ‘Een kruising van de zachtste dieren op aarde. De poëzie van Ben Cami’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 130, nr. 7, september 1985, pp. 525-534. |
De Geest 1991: Dirk De Geest, ‘Remy C. van de Kerckhove’. In: Kritisch Literatuur Lexicon, mei 1991, pp. 1-9 + 2. |
De Geest 1993: Dirk De Geest, ‘5 april 1989: Hugo Claus viert zijn zestigste verjaardag. Poëzie, poëzie- opvattingen en publieke belangstelling in Vlaanderen’. In: Schenkenveld-Van der Dussen e.a., Nederlandse Literatuur, een geschiedenis, Martinus Nijhoff Uitgevers, Groningen, 1993, pp. 867-872. |
De Geest 1994: Dirk De Geest, ‘“'t Schor geroep, dat in uw keel bleef hangen”. Claus' poëtische debuut herlezen’. In: Georges Wildemeersch (red.), Het teken van de ram 1. Jaarboek voor de Claus-studie, Kritak, Leuven / De Bezige Bij, Amsterdam, 1994, pp. 93-111. |
De Geest 1995: Dirk De Geest, ‘Herdenken, herschrijven. De studie van de “literaire collaboratie” in Vlaanderen’. In: Ons Erfdeel, jrg. 38, nr. 5, november-december 1995, pp. 713-724. |
De Geest 1996: Dirk De Geest, ‘Hugo Claus als experimenteel dichter’. In: Georges Wildemeersch (red.), Het teken van de ram 2. Jaarboek voor de Claus-studie, Kritak, Leuven / De Bezige Bij, Amsterdam, 1996, pp. 185-207. |
De Geest 1997: Dirk De Geest, Eveline Vanfraussen, Marnix Beyen, Ilse Mestdagh, Collaboratie of cultuur? Een Vlaams tijdschrift in bezettingstijd (1941-1944), Meulenhoff/Kritak/SOMA, [Antwerpen/Amsterdam], [1997], 360 pp. |
De Geest 1999: Dirk De Geest, ‘Voor twaalf lezers en een snurkende recensent? Over de studie van Claus’ poëzie’. In: Georges Wildemeersch en Gwennie Debergh (red.), Hugo Claus. ‘Wat bekommert zich de leeuw om de vlooien in zijn vacht’. Vijftig jaar beschouwing in citaten, tekeningen en overzichten, Studie- en Documentatiecentrum Hugo Claus / Peeters, [Leuven], 1999, pp. 8-23. |
De Geest, Aron & Martin 1998: Dirk De Geest, Paul Aron en Dirk Martin, Hun kleine oorlog. De invloed van de Tweede Wereldoorlog op het literaire leven in België, (onder redactie van genoemden en met medewerking van Pierre Halen en Antoon Vanden Braembussche), Peeters/Soma, [Leuven], 1998, 339 pp. |
De Geest & Evenepoel 1992: Dirk De Geest en Stefaan Evenepoel, ‘Nieuw-realistische poëzie in Vlaanderen. Ontstaan, doorbraak en profilering van een literaire beweging’. In: Spiegel der Letteren, jrg. 34, nr. 1, 1992, pp. 3-88. |
De Geest & Peeters 1995: Dirk De Geest en Patrick Peeters, ‘Zo zal ik zingen, zacht / en zonder zang. Een confrontatie met het werk van Hugues C. Pernath’. In: Hugues C. Pernath, Bloemlezing uit de poëzie van Hugues C. Pernath, Dichters van Nu 5, (samengesteld door Dirk De Geest en Patrick Peeters), Poëziecentrum, [Gent], [1995], pp. 5-58. |
Zie ook: Brems & De Geest. |
Zie ook: Brems, Brems & De Geest. |
Gerbrandy 1999: Piet Gerbrandy, ‘De tijd der eenzijdige bewegingen heeft nooit bestaan’. In: De Revisor, jrg. 26, nr. 6, december 1999, pp. 74-78. |
Gerdels 1948: Frank Gerdels, ‘Los van de traditie’. In: De Vlaamsche Gids, jrg. 32, nr. 2, februari 1948, pp. 90-101. |
Zie ook: Lindekens. |
Getuigenis-redactie 1936: De Redactie, ‘Getuigenis 1936’. In: Getuigenis, jrg. 1, nr. 1, september 1936, p. 1. |
Geys 1996: Rita Geys, ‘De bibliotheek van... Adriaan De Roover’. In: De Standaard der Letteren. Boekenmagazine
|
| |
| |
(themanummer: 100 jaar Paul van Ostaijen), donderdag 22 februari 1996, p. 24. |
Gezelle 1980a: Guido Gezelle, Verzameld Dichtwerk, Deel 1, Uitgeverij De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen/Amsterdam, 1980, 464 pp. |
Gezelle 1980b: Guido Gezelle, Verzameld Dichtwerk, Deel 2, Uitgeverij De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen/Amsterdam, 1980, 440 pp. |
Gezelle 1981: Guido Gezelle, Verzameld Dichtwerk, Deel 3, Uitgeverij De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen/Amsterdam, 1981, 592 pp. |
Gezelle 1987: Guido Gezelle, Verzameld Dichtwerk, Deel 7, Uitgeverij De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen/Amsterdam, 1987, 480 pp. |
Ghyssaert 1994: Peter Ghyssaert, ‘Brief aan Jan Kostwinder’. In: Post Perdu, nr. 3, oktober 1994, pp. 42-49. |
Ghyssaert 1997: Peter Ghyssaert, ‘Woord vooraf’. In: Peter |
Ghyssaert (red.), Turkooizen scheepje van verschil. Twaalf jonge Vlaamse dichters, (Gekozen en ingeleid door Peter Ghyssaert), Prometheus, Amsterdam, 1997, pp. 7-8. |
Gijsen 1920a: Marnix Gijsen, Karel van de Woestijne, (Vlamingen van Beteekenis. IV), De Sikkel, Antwerpen / Em. Querido, Amsterdam, [1920], 28 pp. |
Gijsen 1920b: Marnix Gijsen, ‘Lof-litanie van den H. Franciscus van Assisië’. In: Ruimte, jrg. 1, nr. 4-5, 1920, pp. 57-60. |
Gijsen 1920c: Marnix Gijsen, ‘Tijdzang voor Herman van den Reeck’. In: Ruimte, jrg. 1, nr. 8-9, 1920, pp. 106-107. |
Gijsen 1920d: Marnix Gijsen, ‘Literatuur in het bezet gebied. De ontwikkelingsgang der jongste letteren’. In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 10, nr. 8-9, juni-juli 1920, pp. 277-287. |
Gijsen 1925: Marnix Gijsen, Het huis. Verzen. Waarin is opgenomen de derde druk van De Lof-litanie van Sint Franciscus van Assisi, De Gemeenschap, Utrecht / De Sikkel, Antwerpen, 1925, 66 pp. |
Gijsen 1930: Marnix Gijsen, ‘Gaston Burssens, Klemmen voor zangvogels’. In: Morgenpost, 25 april 1930. |
Gijsen 1933: Marnix Gijsen, ‘Kroniek’. In: De Boekenkast, nieuwe reeks, jrg. 1, nr. 4, 1 juli 1933, p. 49. |
Gijsen 1940: Marnix Gijsen, De literatuur in Zuid-Nederland sedert 1830, N.V. Standaard-Boekhandel, [z.p.], 1940, 159 pp. |
Gijsen 1977a: Marnix Gijsen, Verzameld werk, deel 5, Meulenhoff, Amsterdam / Nijgh & Van Ditmar, 's Gravenhage, Rotterdam, 1977, 968 pp. |
Gijsen 1977b: Marnix Gijsen, Verzameld werk, deel 6, Meulenhoff, Amsterdam / Nijgh & Van Ditmar, 's Gravenhage, Rotterdam, 1977, 981 pp. |
Gijsen 1980: Marnix Gijsen, ‘Onze Academie op nieuwe banen’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 125, nr. 4, mei 1980, pp. 308-309. |
Gillet 1988: L. Gillet, ‘Antimodernistische strekkingen 1921-1948’. In: M. Rutten en J. Weisgerber (red.), Van Arm Vlaanderen tot De voorstad groeit. De opbloei van de Vlaamse literatuur van Teirlinck-Stijns tot L.P. Boon (1888-1946), Standaard, Antwerpen, 1988, pp. 395-440. |
Gilliaerts 1987: Paul Gilliaerts, ‘Erik van Ruysbeek’. In: Kritisch Literatuur Lexicon, november 1987, 10 pp. |
Gilliams 1925: Maurice Gilliams, De Dichter en zijn Schaduw gevolgd van Een Jong Reiziger, [privé-druk], [Antwerpen], 1925, 111 pp. |
Gilliams 1928: Maurice Gilliams, Eenzame Vroegte, [privé-druk], [Antwerpen], 1928, [ongepagineerd, 64 pp.]. |
Gilliams 1929: Maurice Gilliams, De Flesch in Zee, [privé-druk], [Antwerpen], [1929], [ongepagineerd, 48 pp.]. |
Gilliams 1933: Maurice Gilliams, Het Verleden van Columbus, [privé-druk], [Antwerpen], [1933], [ongepagineerd, 96 pp.]. |
Gilliams 1934: Maurice Gilliams, ‘Over Karel Van de Woestijne’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 34, nr. 10, october 1934, pp. 685-686. |
Gilliams 1936a: Maurice Gilliams, ‘French en Ander [sic] Cancan. Verzen door Gaston Burssens'. In: Contact. De Boek-uil. Maandschrift voor boekenvrienden, maart 1936, nr. 2, pp. 1-2. |
Gilliams 1936b: Maurice Gilliams, ‘Oase 36. Keus uit werken van jongeren’. In: Contact. De Boek-uil. Maandschrift voor boekenvrienden, maart-april 1936, nr. 3-4, pp. 1-2. |
Gilliams 1936c: Maurice Gilliams, ‘Karel van de Woestijne en de zee’. In: 1ste Internationaal Congres van de zee, Oostende, 11-14 september. Verslagen', Brussel, 1936, pp. 426-430. |
Gilliams 1940: Maurice Gilliams, ‘Bij wijze van inleiding tot het Guido Gezelle-uur’. In: Een middag met Gezelle, Antwerpsche Kamer van Letterkunde, Comité der Antwerpsche Propagandawerken, 1940, [ongepagineerd, 4 pp.]. |
Gilliams 1943: Maurice Gilliams, De man voor het venster. Aanteekeningen, J.M. Meulenhoff U.M., Amsterdam, 1943, 278 pp. |
Gilliams 1981: Maurice Gilliams, Vita Brevis. Een Portret-Album, (bezorgd door J.L. de Belder), Orion/Colibrant, Beveren, [1981], 162 pp. |
Gilliams 1984: Maurice Gilliams, Vita brevis. Verzameld werk, Meulenhoff, Amsterdam, 1984, 1152 pp. |
Gilliams 1993: Maurice Gilliams, Verzamelde gedichten, (met een nawoord van Stefan Hertmans), Meulenhoff, Amsterdam / Poëziecentrum, Gent, 1993, 125 pp. |
Gilliams 1997: Maurice Gilliams, Journaal van de Dichter, (samengesteld en uitgeleid door Martien J.G. de Jong en ingeleid door Paul de Wispelaere), Klassieken uit Vlaanderen deel 3, Manteau, Antwerpen, 1997, 313 pp. |
Zie ook: Van Merckem. |
Gils 1953: Gust Gils, Partituur voor vlinderbloemigen, [eigen beheer], Antwerpen, 1953 51 pp. |
Gils 1954: Gust Gils, Zeer verlaten reiziger, [eigen beheer], Antwerpen, 1954, 47 pp. |
Gils 1955: Gust Gils, ‘rapporten uit het muzeum voor kleine kuriozoteiten’. In: gard-sivik 4, december 1955, pp. 34-39. |
Gils 1956a: Gust Gils, ‘Plaats voor de jongeren: Hugues c. Pernath: een gesloten deur’. In: Vooruit, 14 januari 1956. |
Gils 1956b: Gust Gils, ‘Teorema voor personage’. In: gard-sivik 5, jrg. 2, zomer 1956, pp. 22-25. |
Gils 1956c: g.g. [= Gust Gils]; ‘Publisiteit en machiavellisme’. In: gard-sivik 5, jrg. 2, zomer 1956, pp. 33-36. |
Gils 1957: Gust Gils, Ziehier een dame, De Beuk, Amsterdam, 1957, 37 pp. |
Gils 1960: Gust Gils, ‘antwoord aan een stem genaamd Sleutelaar’. In: gard-sivik 19, jrg. 5, juli-augustus 1960, pp. 42-43. |
| |
| |
Gils 1962a: Gust Gils, gewapend oog, De Ceder 40, Meulenhoff, Amsterdam, 1962, 56 pp. |
Gils 1962b: Gust Gils, Drie partituren, Literaire Pocketserie no 96, De Bezige Bij, Amsterdam / Ontwikkeling, Antwerpen, 1962, 110 pp. |
Gils 1964: Gust Gils, Verbanningen. Paraproza, De Bezige Bij, Amsterdam / Ontwikkeling, Antwerpen, 1964, 174 pp. |
Gils 1965: Gust Gils, Een plaats onder de maan, De Bezige Bij, Amsterdam, 1965, 98 pp. |
Gils 1967: gust gils, manuskript gevonden tijdens achtervolging. gedichten 1962-1966, De Bezige Bij, Amsterdam / Contact, Antwerpen, 1967, 103 pp. |
Gils 1969: Gust Gils, levend voorwerp, De Bezige Bij, Amsterdam, 1969, 94 pp. |
Gils 1970: Gust Gils, ‘al het goud van uw sahara: rené gysen en de poëzie’. In: Komma-redactie [Gust Gils e.a.], Over René Gysen, Nieuwe Nijgh Boeken 29, Nijgh & Van Ditmar, 's Gravenhage/Rotterdam, [1970], pp. 55-65. |
Gils 1972: gust gils, afschuwelijke roze yogurtman. gedichten 1969-1971, De Bezige Bij, Amsterdam, 1972, 115 pp. |
Gils 1977: Gust Gils, Een handvol ingewanden, De Bezige Bij, Amsterdam, 1977, 132 pp. |
Gils 1983: Gust Gils, Een vingerknip, De Bezige Bij, Amsterdam, 1983, 116 pp. |
Gils 1985: Gust Gils, ‘Wat muziek voor mij als auteur betekent (in 1 notedop)’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 130, nr. 10, december 1985, p. 784. |
Gils 1989: Gust Gils, ‘Het tijdschrift Gard Sivik (van onze oudredakteur ter plaatse)’. In: Hugo Brems en Dirk De Geest (red.), ‘Barbaar in mijn mond’. Poëzie in Vlaanderen 1955-1965, Acco, Leuven, 1989, pp. 155-156. |
Gils 1990: Gust Gils, Sindromen, (Nawoord Leo Geerts), Bezige Bij Poëziepocket 18, De Bezige Bij, Amsterdam, 1990, 46 pp. |
Gils 1992: Gust Gils, Stem buiten beeld. Gedichten, De Bezige Bij, Amsterdam, 1992, 91 pp. |
Gils 1993: Gust Gils, Mijn plichtvergeten werk. Retrospektieve keuze, De Bezige Bij, Amsterdam, 1994, 103 pp. |
Gobbers 1988: Walter Gobbers, ‘Literatuur en kunst in de greep van machine en snelheid. De impact van het Futurisme in België’. In: Spiegel der Letteren, jrg. 30, nr. 1, 1988, pp. 1-66. |
Gobbers 1993: Walter Gobbers, ‘December 1838: Hendrik Consciences De leeuw van Vlaenderen verschijnt’. In: Schenkenveld-Van der Dussen e.a., Nederlandse Literatuur, een geschiedenis, Martinus Nijhoff Uitgevers, Groningen, 1993, pp. 449-454. |
Goedegebuure 1981a: Jaap Goedegebuure, Op zoek naar een bezield verband. Eerste deel. De literaire en maatschappelijke opvattingen van H. Marsman in de context van zijn tijd, G.A. Van Oorschot, Amsterdam, 1981, 428 pp. |
Goedegebuure 1981b: Jaap Goedegebuure, Op zoek naar een bezield verband. Tweede deel. Documenten, brieven en verspreide publicaties van H. Marsman, G.A. Van Oorschot, Amsterdam, 1981, 402 pp. |
Van Gogh 1980: Vincent van Gogh, Een leven in brieven, (keuze, inleiding en toelichtingen Jan Hulsker), Meulenhoff, Amsterdam, [1980], 585 pp. |
Golfslag-redactie 1946: Golfslag-redactie [bij monde van Manu Ruys], ‘Ter Verantwoording’. In: Golfslag, jrg. 1, nr. 1, 1946, pp. 2-4. |
Golfslag-redactie 1947: Golfslag-redactie [= Albe, Adriaan de Roover, Hendrik Storm (Paul de Vree), Lambert Stiers (Paul Lebeau) en Manu Ruys], ‘Voor welk rassemblement?’ In: Golfslag, jrg. 2, nr. 1, 1947, p. 1. |
Golfslag-redactie 1948: Golfslag-redactie [= Albe, Adriaan de Roover, Hendrik Storm (Paul de Vree), Ivo Michiels en Manu Ruys], ‘Bij wijze van manifest’. In: Golfslag, jrg. 3, nr. 1, 1948, pp. 1-10. |
Gomperts 1959: H.A. Gomperts, De schok der herkenning. Acht causerieën over de invloed van invloed in de literatuur, G.A. Van Oorschot, Amsterdam, 1959, 185 pp. |
Gomperts 1963: H.A. Gomperts, De geheime tuin, G.A. Van Oorschot, Amsterdam, 1963, 213 pp. |
Gomperts 1981: H.A. Gomperts, ‘Aantekening bij de vijfde druk’. In: id., De schok der herkenning. Acht causerieën over de invloed van invloed in de literatuur, Meulenhoff, Amsterdam, [19815], pp. 8-12. |
Goria 1959: Goria [= Freddy de Vree], ‘3 Monks’. In: De Tafelronde, jrg. 6, nr. 1, oktober 1959, pp. 27-31. |
Van Gorp 1986: Van Gorp e.a., Lexicon van literaire termen, Wolters, Leuven, 19863, 454 pp. |
Goyens de Heusch 1992: Serge Goyens de Heusch, ‘Het surrealisme’. In: Robert Hozee (red.), Moderne kunst in België 1900-1945, Mercatorfonds, [Antwerpen], [1992], pp. 271-324. |
Grauls 1923: A.W. Grauls, Het jonge Vlaanderen. Bloemlezing uit het werk der jongere Vlaamsche dichters, (samengesteld door A.W. Grauls, met eene inleiding van Jozef Muls), De Ronde Tafel, Antwerpen, 1923, 131 pp. |
Grauls 1925: A.W. Grauls, Het roode raam, Ruquoy, Delagarde & Van Uffelen, Antwerpen, 1925, 39 pp. |
Grauls 1928: A.W. Grauls, ‘Paul van Ostaijen’. In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 23, nr. 3-4, 1928, p. 173. |
Grauls 1964: A.W. Grauls, Cantabile, Poëtisch erfdeel der Nederlanden nr. 31, Uitgeverij Heideland, Hasselt, [1964], 76 pp. |
Groenewegen 1999: Hans Groenewegen (red.), Licht is de wind der duisternis. Over Lucebert, Historische Uitgeverij, [Groningen], 1999, 376 pp. |
Grub 1935: Geert Grub, alkaloïden. lieve en stoute verzen, Uitgave Dienen, Kapellen, 1935, 48 pp. |
Zie ook: Geert Pijnenburg. |
Guenther 1988: Peter W. Guenther, ‘A Survey of Artists’ Groups: Their Rise, Rhetoric, and Demise’. In: Stephanie Barron (red.), German Expressionism 1915-1925. The Second Generation, Prestel, [Munich], [1988], pp. 98-115. |
Gutwirth 1987: Marcel Gutwirth, Un merveilleux sans éclat: La Fontaine ou la poésie exilée, Librairie Droz, Genève, 1987, 255 pp. |
Gysen 1955: René Gysen, ‘Die aan de overkant’. In: gard-sivik 3, jrg. 1, nr. 3, september 1955, pp. 28-37. |
Gysen 1956a: René Gysen ‘Plaats voor de jongeren. Manifest’. In: Vooruit, 4 februari 1956. |
Gysen 1956b: r.g. [= René Gysen], ‘spreken is zilver’. In: gard-sivik 5, jrg. 2, zomer 1956, p. 32-33. |
Gysen 1956c: René Gysen, ‘De poëzie begon in 1950’. In: gard-sivik 6, jrg. 2, einde 1956, pp. 27-37. |
Gysen 1956d: r.g. [= René Gysen], ‘Praat voor de vaak over Vlaanderen’. In: gard-sivik 6, jrg. 2, einde 1956, p. 39. |
Gysen 1957a: René Gysen, ‘11 juli’. In: gard-sivik 7, jrg. 2, begin 1957, p. 30. |
| |
| |
Gysen 1957d: r.g. [= René Gysen], ‘Waar staat gard-sivik?’ In: gard-sivik 8, jrg. 2, juni 1957, pp. 33-35. |
Gysen 1957e: r.g. [= René Gysen], ‘Rood dat te groen is’. In: gard-sivik 8, jrg. 2, juni 1957, pp. 37-38. |
Gysen 1957f: R. Gysen, ‘Experimentele poëzie in Vlaanderen. Gust Gils een personage?’ In: Vooruit, 8 juni 1957. |
Gysen 1957-1958: René Gysen, ‘30 jaar na Paul van Ostaijen. Experimentele poëzie in Vlaanderen’. In: De Geus, december 1957-maart 1958, pp. 14-15. |
Gysen 1958: René Gysen, ‘een stem in de wind’. In: gard-sivik 11, jrg. 3, nr. 3, najaar 1958, p. 43. |
Gysen 1959: René Gysen, ‘Hugues C. Pernath, dichter en dandy’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 13, nr. 5, 1959, pp. 547-564. |
Gysen 1960a: René Gysen, ‘kongo... protest!’ In: gard-sivik 19, jrg. 5, juli-augustus 1960, pp.36-38. |
Gysen 1960b: René Gysen, ‘waar is de eerste morgen?’ In: gard-sivik 19, jrg. 5, juli-augustus 1960, pp.43-46. |
Gysen 1960c: René Gysen, ‘Jargon? Denkmethode? Taalwetenschap?’ In: gard-sivik 21, jrg. 5, nr. 3, november-december 1960, pp. 41-43. |
Gysen 1960d: René Gysen, ‘Open brief aan Sleutelaar’. In: gard-sivik 21, jrg. 5, nr. 3, november-december 1960, pp. 50-52. |
Gysen 1970: René Gysen, ‘brieffragmenten’. In: Komma-redactie [Gust Gils e.a.], Over René Gysen, Nieuwe Nijgh Boeken 29, Nijgh & Van Ditmar, 's Gravenhage/Rotterdam, [1970], pp. 72-98. |
Gysen & Sleutelaar 1960: René Gysen en Hans Sleutelaar (red.), met andere woorden. Jonge dichters uit Noord en Zuid, (samengesteld en ingeleid door René Gysen en Hans Sleutelaar), Bert Bakker / Daamen N.V., Den Haag, 1960, 127 pp. |
Gysen, Leus, Weverberg & De Wispelaere 1969: René Gysen, Herwig Leus, Julien Weverbergh en Paul de Wispelaere, ‘Interview met Hugo Raes’. In: Rein Bloem, R.A. Cornets de Groot, René Gysen, Herwig Leus, Julien Weverbergh en Paul de Wispelaere, in gesprek met Hugo Raes, De Bezige Bij, Amsterdam, 1969, pp. 11-54. |
Hadermann 1957-1958: P. [= Paul] Hadermann, ‘Kentering in het Vlaamse Essay’. In: De Geus, december 1957-maart 1958, pp. 10-13. |
Hadermann 1988: Paul Hadermann, ‘De modernistische doorbraak’. In: M. Rutten en J. Weisgerber (red.), Van Arm Vlaanderen tot De voorstad groeit. De opbloei van de Vlaamse literatuur van Teirlinck-Stijns tot L.P. Boon (1888-1946), Standaard, Antwerpen, 1988, pp. 271-364. |
De Haes 1942: Jozef [= Jos] de Haes, ‘Vrije tribune. Aan de medewerkers van Podium’. In: Podium. Bloemlezing uit het werk van Jongeren, jrg. 1, nr. 2, december 1942, pp. 31-32. |
De Haes 1943a: J. De Haes, ‘Het Nieuwe!’. In: Podium. Bloemlezing uit het werk van Jongeren, jrg. 1, nr. 6, september 1943, pp. 91-93. |
De Haes 1943b: J. De Haes, ‘Kroniek der Poëzie’. In: Podium. Bloemlezing uit het werk van Jongeren, jrg. 2, nr. 1, 1943, pp. 13-16. |
De Haes 1953: Jos de Haes, ‘Vlaamse poëzie. Marcel Brauns, S.J., De Eeuwige Mens - Hugo Claus, Tancredo infrasonic’. In: Dietsche Warande & Belfort, nr. 1, januari 1953, pp. 37-40. |
De Haes 1955a: Jos de Haes, ‘Kroniek van de Vlaamse poëzie’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 100, 1955, pp. 163-167. |
De Haes 1955b: Jos de Haes, ‘Kroniek van de Vlaamse poëzie. Cami in Het Land Nod’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 100, 1955, pp. 275-279. |
De Haes 1956: Jos de Haes, Richard Minne, Monografieën over Vlaamse Letterkunde nr. 4, Manteau, Brussel, 1956, 39 pp. |
De Haes 1975: Jos de Haes, ‘Over eigen gedichten’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 120, nr. 4, mei 1975, pp. 275-284. |
De Haes 1986: Jos de Haes, Verzamelde gedichten (met een voorwoord van Ad Zuiderent), Manteau, Antwerpen, [19862], 169 pp. |
Haesaert 1988: Clara Haesaert, ‘Voor persoonlijk gebruik...’ In: Hugo Brems en Dirk De Geest (red.), ‘Wij bloeien maar bloeien vergeefs’. Poëzie in Vlaanderen 1945-1955, Acco, Leuven/Amersfoort, 1988, pp. 201-203. |
Haesaert 1993: Clara Haesaert, Levenslang het vermoeden. Gedichten van 1953 tot 1993, (Bloemlezing uit de poëzie van Clara Haesaert samengesteld en ingeleid door Mark Maes), Poëziecentrum, Gent, [1993], 163 pp. |
Haest 1971: Juliaan Haest, De dichter René Verbeeck, Campusreeks nr. 12, Campus KVH, Antwerpen, Saeftinge pbva, Blankenberge, 1971, 99 pp. |
Haex 1999: Peter Haex, ‘Man van de dag. Gust Gils. “Ik ben er als de kippen bij als het maar absurd is”’. In: Gazet van Antwerpen, 29 september 1999. |
Van der Hallen 1935: Ernest van der Hallen, ‘Verantwoording’. In: Volk, jrg. 1, nr. 1, november 1935, pp. 2-4. |
Hamburger 1969: Michael Hamburger, The Truth of Poetry: Tensions in Modern Poetry from Baudelaire to the 1960s, Penguin, Harmondsworth, 1969, 341 pp. |
Hamelink 1985: Jacques Hamelink, Vuurproeven. Introducties tot mijn heterodoxie, De Bezige Bij, Amsterdam, 1985, 171 pp. |
Hamelink 1989: Jacques Hamelink, De droom van de poëzie, De Bezige Bij, Amsterdam, 19892, 90 pp. |
Hazeu z.j.: Wim Hazeu, Het literair pseudoniemen boek, De Harmonie, Amsterdam, [z.j.] 116 + 100 pp. |
Van Hecke, F, 1909-1910: Firmin van Hecke, ‘De gedichten’. In: De Boomgaard, jrg. 1, 1909-1910, pp. 514-517. |
Van Hecke, G, 1909-1910: Gust van Hecke, ‘Liedjes van de heen-gegane.’ In: De Boomgaard, jrg. 1, 1909-1910, pp. 523-532. |
Van Hecke 1920: Johan Meylander [= Paul Gustave Van Hecke], ‘De klucht der vergissingen’. In: Het Roode Zeil, jrg. 1, nr. 6-7, pp. 254-263. |
Heene 1999: Steven Heene, ‘De stijlbreuk als kunstvorm. Tom Lanoye over theater en literatuur’. In: De Morgen, 13 maart 1999, p. 30. |
Hegenscheidt 1894: Alfred Hegenscheidt, ‘Rythmus’. In: Van Nu en Straks, nr. 8-10, oktober 1894, pp. 12-19. |
Hellemans 1994: Frank Hellemans, Tegen de begijnhofliteratuur. Voor een literatuur van de intensiteit, Epo, [Berchem], [1994], 166 pp. |
Hensen 1947: Herwig Hensen, Over de Dichtkunst. Essay, Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V., Brussel, [1947], 83 pp. |
| |
| |
Hermans 1970: Theo Hermans, Brunclair: een blik op de literaire opvattingen en het werk van Victor J. Brunclair (1899-1944), ongepubliceerde licentiaatsverhandeling, RUGent, 1970, 128 pp. |
Herreman 1924a: R.H. [= Raymond Herreman], ‘Officieele en private critiek: I. Rond een verslag’. In: 't Fonteintje, jrg. 3, nr. 1, januari 1924, pp. 37-54. |
Herreman 1924b: Reimond [= Raymond] Herreman, ‘De jongste Vlaamsche letterkunde, steeds het romantisme. Eerste artikel.’ In: 't Fonteintje, jrg. 3, nr. 2, maart 1924, pp. 103-112. |
Herreman 1924c: Reimond [= Raymond] Herreman, ‘De jongste Vlaamsche letterkunde. - Tweede Artikel: De beeldstormerij tot beginsel verheven’. In: 't Fonteintje, jrg. 3, nr. 3, mei 1924, pp. 147-160. |
Herreman 1925a: R. Herreman, ‘Het literaire slagveld’. In: De Vlaamsche Gids, jrg. 13, nr. 7, april 1925, pp. 289-292. |
Herreman 1925b: Reimond [= Raymond] Herreman, ‘Richard Minne’. In: Den Gulden Winckel, jrg. 24, nr. 8, 20 augustus 1925, pp. 174-177. |
Herreman 1928: Raymond Herreman, ‘Kroniek der Poëzie. Richard Minne, Jan Greshoff, E. du Perron’. In: Den Gulden Winckel, jrg. 27, nr. 1, 20 januari 1928, pp. 22-25. |
Herreman 1931: Reimond [= Raymond] Herreman, De roos van Jericho. Verzen, A.A.M. Stols, Brussel & Maastricht, 1931, 138 pp. |
Herreman 1933a: De Boekuil [= Herreman], ‘Self-Defense’. In: Vooruit, 16 mei 1933. |
Herreman 1935a: De Boekuil [= Herreman], ‘Nog Oase’. In: Vooruit, 5 maart 1935. |
Herreman 1937: De Boekuil [= Herreman], ‘Germinal’. In: Vooruit, 24 juli 1937. |
Herreman 1946b: De Boekuil [= Herreman], ‘Van Ostaijen-Burssens’ & ‘Gaston Burssens’. In: Vooruit, 13 & 14 maart 1946. [in de tekst verwijst het getal na het dubbelpunt naar de datum] |
Herreman 1947b: De Boekuik [= Herreman], ‘Hugo Claus’. In: Vooruit, 19 juni 1947. |
Herreman 1950a: De Boekuil [= Herreman], ‘Burssens en de Jongeren’. In: Vooruit, 21 februari 1950. |
Herreman 1950b: De Boekuil [= Herreman], ‘Remy van de Kerckhove’. In: Vooruit, 21 mei 1950. |
Herreman 1950c: De Boekuil [= Herreman], ‘Experimentele poëzie’. In: Vooruit, 23 mei 1950. |
Herreman 1953: De Boekuil [= Herreman], ‘Tijd en Mens’. In: Vooruit, 15 december 1953. |
Herreman 1961: R. Herreman, ‘Joris Vriamont’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 45, nr. 5, 1961, p. 352-353. |
Herreman 1988: Raymond Herreman, Vergeet niet te leven. Klein handboek van het geluk. Eerste deel: van de lichamelijke genietingen, (met een woord vooraf door Jean Weisgerber), Manteau, Antwerpen/Amsterdam, 19883, 256 pp. |
Van Herreweghen 1948: Hubert van Herreweghen, ‘Het Gedicht’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 32, nr. 9, september 1948, p. 544. |
Van Herreweghen 1950: H. van Herreweghen, ‘Getuigenis 1950: De Poëzie’. In: R.F. Lissens (red.), De Vlaamse literatuur sedert Gezelle, V.E.V.-Berichten, Antwerpen, augustus 1950, pp. 83-85. |
Van Herreweghen 1958: Hubert van Herreweghen, ‘Gedichten voor een Kariatide. De laatste bundel van Remy C. van de Kerckhove’. In: De Nieuwe Gids, 11 januari 1958. |
Van Herreweghen 1995: ‘Lavei’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 140, nr. 6, december 1995, p. 688. |
Van Herreweghen & Spillebeen 1990: Hubert van Herreweghen en Willy Spillebeen (red.), Het nachtegalenbosje. Poëzie uit Vlaanderen en Nederland 1880-1916, Davidsfonds, Leuven, [1990], 216 pp. |
Van Herreweghen & Spillebeen 1997: Hubert van Herreweghen en Willy Spillebeen (red.), Soms tussen tulpen. Poëzie uit Vlaanderen en Nederland 1916-1945, Davidsfonds/ Clauwaert, [Leuven], [1997], 280 pp. |
Hertmans 1981a: Stefan Hertmans, Ruimte, E. Van Hyfte, Ertvelde, 1981, 168 pp. |
Hertmans 1981b: Stefan Hertmans, ‘Bruine pitten muziek’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 34, nr. 2, 1981, pp. 239-247. |
Hertmans 1983: Stefan Hertmans, ‘“Einklammerung” bij Mark Insingel’. In: Restant, jrg. 11, nr. 4, 1983, pp. 271-280. |
Hertmans 1984: Stefan Hertmans, Ademzuil, Grijm, Schellebelle, 1984, 91 pp. |
Hertmans 1985: Stefan Hertmans, ‘De Cahiers van de Waterkluis (1933-1938)’. In: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, Deel VII, Oostvlaamse Literaire Monografieën 37, Provinciebestuur Oost- Vlaanderen, Gent, 1985, pp. 67-96. |
Hertmans 1986: Stefan Hertmans, Melksteen, Poëziecentrum, [Gent], [1986], 60 pp. |
Hertmans 1988a: Stefan Hertmans, Oorverdovende steen. Essays over literatuur, Manteau, Antwerpen-Amsterdam, 1988, 172 pp. |
Hertmans 1988b: Stefan Hertmans, Bezoekingen. Gedichten, Meulenhoff, Amsterdam/Kritak, Leuven, [1988], 68 pp. |
Hertmans 1989a: Stefan Hertmans, Sneeuwdoosjes. Essays over literatuur, Meulenhoff, Amsterdam / Kritak, Leuven, [1989], 175 pp. |
Hertmans 1989b: Stefan Hertmans, ‘De glottis als afgrond. Over het hiaat in Paul Celans lyriek’. In: Yang, jrg. 25, juli-december 1989, nr. 3-4, pp. 84-90. |
Hertmans 1990: Stefan Hertmans, Het Narrenschip, Poëziecentrum, Gent, [1990], 63 pp. |
Hertmans 1991a: Stefan Hertmans, Verwensingen, Meulenhoff, Amsterdam / Kritak, Leuven, [1991], 45 pp. |
Hertmans 1991b: Stefan Hertmans, [zonder titel]. In: Paul Buekenhout (red.), Nieuwe Namen. Over 21 nieuwkomers in de Vlaamse literatuur periode 80-90, Paleis vzw, [Brussel], [1991], p. 56. |
Hertmans 1992a: Stefan Hertmans, Kopnaad. Een tekst voor vier stemmen, Meulenhoff, Amsterdam/Kritak, Leuven, [1992], 78 pp. |
Hertmans 1992b: Stefan Hertmans, Het kasteel bestaat niet meer. Over Maurice Gilliams, Stichting Vita Brevis, Antwerpen/Poëziecentrum, Gent, [1992], 24 pp. |
Hertmans 1993a: Stefan Hertmans, ‘Een fles in zee’. In: Maurice Gilliams, Verzamelde gedichten, (met een nawoord van Stefan Hertmans), Meulenhoff, Amsterdam/Poëziecentrum, Gent, 1993, pp. 115-125. |
Hertmans 1993b: Stefan Hertmans, ‘[Antwoord van Hertmans]’. In: De Brakke Hond, jrg. 10, nr. 40, 1993, pp. 157-168. |
| |
| |
Hertmans 1995: Stefan Hertmans, Fuga's en pimpelmezen. Over actualiteit, kunst en kritiek, Meulenhoff, Amsterdam / Kritak, Leuven, [1995], 206 pp. |
Hertmans 1997a: Stefan Hertmans, ‘Schaamteloos frummelen aan het sublieme. De “Zelfportretten van de dood” van Peter Verhelst’. In: De Gids, jrg. 160, nr. 1, januari 1997, pp. 22-34. |
Hertmans 1997b: Stefan Hertmans, ‘Verschuivingen. Over Wallace Stevens’. In: De Gids, jrg. 160, nr. 4, april 1997, pp. 296-298. |
Van Heugten: zie onder Van Uitert & Van Tilborg & Van Heugten |
Hobsbawm 1995: Eric Hobsbawm, Age of Extremes. The Short Twentieth Century 1914-1991, Michael Joseph, London, 1995, 627 pp. |
Hochmann 1989: Elaine S. Hochmann, Architects of Fortune. Mies van der Rohe and the Third Reich, Weidenfeld & Nicolson, New York, [1989], 382 pp. |
Hodeir 1954: André Hodeir, Hommes et Problèmes du Jazz. Suivi de La Religion du Jazz, Portulan (Flammarion), Paris, [1954], 412 pp. |
Van der Hoeven 1957: Jan van der Hoeven, Projektieschrijven. Gedichten, De Bladen voor de Poëzie, jrg. 4, nr. 10, mei 1957, 30 pp. |
Van der Hoeven 1959: Jan van der Hoeven, Te woord staan, Ontwikkeling, Antwerpen, 1959, 40 pp. |
Van der Hoeven 1961: jan van der hoeven, lecina je land. gedichten met spanje in, Ontwikkeling, Antwerpen, [1961], 39 pp. |
Holvoet-Hanssen 1998: Peter Holvoet-Hanssen, Dwangbuis van Houdini, Prometheus, Amsterdam, 1998, 56 pp. |
Horemans 1941: Karel Horemans, [zonder titel in AMVC-map met Burssensknipsels]. In: Volk en Staat, 28-29 december 1941. |
Horemans 1942: Karel Horemans, [zonder titel in AMVC-map met Brunclairknipsels]. In: Volk en Staat, 7 april 1942. |
Van Houtte 1996: Roger Van Houtte, ‘Burgemeester Detiège neemt Van Ostaijen als Vlaams voorbeeld’. In: Gazet van Antwerpen, 12 juli 1996. |
Humbeeck 1994a: Kris Humbeeck, ‘Krak krak boem. Kleine Apocalyps (II)’. In: E. Bruinsma, K. Humbeeck en H. Polis (red.), De Kantieke Schoolmeester, nr. 6-7, 1994, pp. 91-384. |
Humbeeck 1994b: Kris Humbeeck, ‘Moestachken laat weten. Nut en nadeel van een biografische lectuur’. In: E. Bruinsma, K. Humbeeck en H. Polis (red.), De Kantieke Schoolmeester, nr. 6-7, 1994, pp. 652-681. |
Humbeeck 1997: Kris Humbeeck, ‘Voorwoord’. In: Louis Paul Boon, Het literatuur- en kunstkritische werk IV. Vooruit, (bezorgd door K. Humbeeck, E. Bruinsma, K. Haagdorens, J. Dierinck en B. Nuyens m.m.v. D. De Geest, A.M. Musschoot en Y. T'Sjoen), Boon-studies 5-6-7, L.P. Boon-documentatiecentrum, Universitaire Instelling Antwerpen, [1997], pp. v-clxvi. |
Humbeeck 1999: Kris Humbeeck, Onder de giftige rook van Chipka. Louis Paul Boon en de fabrieksstad Aalst, (samenstelling en research Kristoff Tilkin), Ludion/Querido, [Gent / Amsterdam], [1999], 311 pp. |
Humbeeck & Vanegeren 1993: Kris Humbeeck en Bart Vanegeren, Louis Paul Boon, een schilder ontspoord, Boonmuseum/ L.P. Boon Documentatiecentrum, Aalst/ Antwerpen, 1993, 112 pp. |
Humbeeck & Wildemeersch 1992: Kris Humbeeck en Georges Wildemeersch, ‘Paul de Wispelaere als criticus en hoogleraar. Een gesprek’. In: Paul de Wispelaere, Tekst en context. Artikelen over moderne Nederlandse en buitenlandse literatuur, (Gebundeld en aangeboden ter gelegenheid van zijn afscheid door het Departement Germaanse Filologie van de Universitaire Instelling Antwerpen), UIAntwerpen, [1992], pp. 7-24. |
Huyse & Dhondt 1991: Luc Huyse en Steven Dhondt (met Paul Depuydt, Kris Hoflack, Ingrid Vanhoren), Onverwerkt verleden. Collaboratie en repressie in België 1942-1952, Kritak, [Leuven], [1991], 312 pp. |
Idema 1992: W.L. Idema, Spiegel van de klassieke Chinese poëzie van het Boek der Oden tot de Qing-dynastie, (gekozen, vertaald en toegelicht door W.L. Idema), Meulenhoff, Amsterdam, [19924], 663 pp. |
Insingel 1963: Mark Insingel, Drijfhout, Colibrant, [Drongen], [1963], 50 pp. |
Insingel 1966: Mark Insingel, Een Kooi van Licht, Colibrant, [Drongen], [1966], 76 pp. |
Insingel 1970: Mark Insingel, Modellen, De Ceder, [Meulenhoff], [Amsterdam], 1970, 39 pp. |
Insingel 1978: Mark Insingel, Het is zo niet zo is het, Jimmink, Amsterdam, [1978], 48 pp. |
Insingel 1981: Mark Insingel, Woorden zijn Oorden, In de Knipscheer, Haarlem, [1981], 118 pp. |
Insingel 1985: Mark Insingel, ‘Hoe ik het muzikaal bekijk’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 130, nr. 10, december 1985, pp. 788-790. |
Insingel 1990: Mark Insingel, In elkanders Armen. Verzamelde gedichten, In de Knipscheer, [Haarlem], [1990], 223 pp. |
Insingel 1995: Mark Insingel, ‘Ik wil bloot zijn en beginnen’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 140, nr. 6, december 1995, p. 689. |
Insingel 1996: Mark Insingel, Eenzaam lichaam. Roman, In de Knipscheer, [Haarlem], [1996], 121 pp. |
Insingel 1997: Mark Insingel, ‘De keien in de zon - Over Maurice Gilliams' gedichten’. In: Vlaanderen, (Maurice Gilliams-nummer), jrg. 46, nr. 4, september-oktober 1997, pp. 270-274. |
Zie ook: Donckers. |
Van Itterbeek 1971: Eugène van Itterbeek, ‘Internationale impulsen in de Nederlandse literatuur. Jan Walravens en het existentialisme’. In: Martien J.G. de Jong, Ludo Simons, Adriaan van der Veen en Paul de Wispelaere, Kritisch Akkoord 1971. Een keuze uit in 1970 verschenen essays in Noord- en Zuidnederlandse tijdschriften, Paris-Manteau, [Amsterdam/Brussel], 1971, pp. 55-69 (eerder verschenen in Ons Erfdeel, jrg. 14, nr. 1, 1970, pp. 65-72). |
Jameson 1991: Frederic Jameson, Postmodernism, or, The Cultural Logic of Late Capitalism, Duke University Press, Durham, [1991], [19945], 438 pp. |
Janssens 1980: Marcel Janssens, ‘Het geval Herman van den Reeck in de Vlaamse expressionistische poëzie’. In: id., Woorden en waarden. Essays over literatuur, Orion, Brugge / B. Gottmer, Nijmegen, [1980], pp. 186-206. |
Janssens 1984: Marcel Janssens, ‘Vlaanderen en de avantgarde’. In: id., de maat van drie. essays over literatuur, davidsfonds, leuven, 1984, pp. 22-40. |
Janssens 1986: Marcel Janssens, het Naakte en het Roze. Literaire kritieken, Houtekiet, [Antwerpen], [1986], 247 pp. |
| |
| |
Janssens 1994: Marcel Janssens, ‘Charlie Parker in de Nederlandse literatuur’. In: id., Met groter L. Van Couperus tot Claus, Davidsfonds / Clauwaert, [Leuven], [1994], pp. 289-301. |
Jespers 1975: Henri-Floris Jespers, ‘Prolegomena tot de Pinkleer’. In: Nic van Bruggen pp, Uit het dagboek van een Pink Poet, (met een voorwoord van Henri-Floris Jespers), Walter Soethoudt, [Antwerpen], [1975], pp. 10-16. |
Jespers 1976: Henri-Floris Jespers pp, ‘Schrijven en twijfelen’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 29, nr. 6-7, juli-september 1976, pp. 548-553. |
Jespers 1980: Henri-Floris Jespers, ‘P. Conrad’. In: Kritisch Literatuur Lexicon, december 1980, 9 pp. |
Jespers 1981: Henri-Floris Jespers pp, De Wetten van de Verdrukking. Gedichten (met een frontispice van Patrick Conrad pp), Contraminereeks, Corrie Zelen, Maasbree 1981. |
Jespers 1982: Henri-Floris Jespers, Het bed van Procrustes. Schetsen en verkenningen, Soethoudt, Antwerpen, [1978], 19822, 250 pp. |
Jespers 1983: Henri-Floris Jespers, De boog van Ulysses, Soethoudt, Antwerpen, 1983, 204 pp. |
Jespers 1990: Henri-Floris Jespers, ‘Het cultureel leven tijdens de bezetting. Documentaire kanttekeningen' (I en slot)’. In: Diogenes, jrg. 6, nr. 5-6, augustus, 1989-1990, pp. 86-106 & jrg. 7, nr. 1-2, november 1990-1991, pp. 50-60. |
Jespers 1997b: Henri-Floris Jespers, ‘Klemmen voor zangvogels. Henri-Floris Jespers over Gaston Burssens’. In: Revolver, jrg. 24., nr. 2, 99 pp. |
Jonckheere 1945: Karel Jonckheere, ‘Wij, ouderen’. In: De Faun, jrg. 1, nr. 4, 20 februari 1945, pp. 38-41. |
Jonckheere 1954: Karel Jonckheere, ‘Derwaarts van het woord (II)’. In: Nieuw Vlaam Tijdschrift, jrg. 8, 1954, pp. 778-796. |
Jonckheere 1956: Karel Jonckheere, ‘Gaston Burssens’. In: Gaston Burssens, Het neusje van de inktvis, (gekeurd door Karel Jonckheere en Halbo C. Kool), A.A.M. Stols-uitgever, 's-Gravenhage, 1956, pp. 5-34. |
Jonckheere 1963: Karel Jonckheere, ‘Inleiding’. In: Hugues C. Pernath, Instrumentarium voor een winter. Gedichten 1955-1960, (ingeleid door Karel Jonckheere), De Bezige Bij, Amsterdam / Ontwikkeling, Antwerpen, pp. 7-10. |
Jonckheere 1968: Karel Jonckheere, De vogels hebben het gezien, Open Kaart, Desclée de Brouwer, Brugge / Utrecht, [1968], 243 pp. |
Jonckheere 1973: Karel Jonckheere, Poëtische inventaris, Paris, Manteau / Amsterdam & Brussel, 1973, 565 pp. |
Jonckheere 1986: Karel Jonckheere, Vraag me geen leugens, Manteau, Antwerpen, [1986], 293 pp. |
Jonckheere & Van Ruysbeek 1956: Karel Jonckheere en Erik van Ruysbeek, Poëzie en experiment. Dialoog in briefvorm over oud en nieuw in de dichtkunst, S.M. Ontwikkeling, Antwerpen / J.M. Meulenhoff, Amsterdam, 19562, 105 pp. |
De Jong 1969: Martien J.G. de Jong, ‘De “eenzame” van Richard Minne. (Een andere interpretatie)’. In: Spiegel der Letteren, jrg. 11, nr. 2, 1969, pp. 143-146. |
De Jong 1984: Martien J.G. de Jong, Maurice Gilliams. Een essay, Meulenhoff, Amsterdam, [1984], 342 pp. |
De Jong 1997a: Martien J.G. de Jong, ‘Diotima of Marietje: de literaire tactiek van een dagboekschrijver’. In: Vlaanderen, (Maurice Gilliams-nummer), jrg. 46, nr. 4, september-oktober 1997, pp. 275-279. |
De Jong 1997b: Martien J.G. de Jong, ‘Het “Journaal van de dichter”’ & ‘Tekstverantwoording’. In: Maurice Gilliams, Journaal van de Dichter, (samengesteld en uitgeleid door Martien J.G. de Jong en ingeleid door Paul de Wispelaere), Klassieken uit Vlaanderen deel 3, Manteau, Antwerpen, 1997, pp. 297-308 & 309-313. |
Jonkers 1956: H.J. [= Han Jonkers], ‘Hugo Claus, agressief en fel dichter. Zijn Oostakkerse gedichten bewogen en groots’. In: Eindhovens Dagblad, 8 september 1956. |
Jooris 1956: roland jooris, gitaar. tien chansons, (illustraties van jef wauters), uitgave in eigen beheer, [z.p.], pasen 1956, [ongepagineerd]. |
Jooris 1957: roland jooris, bluebird, uitgave in eigen beheer, [z.p.], oogstmaand 1957, [ongepagineerd]. |
Jooris 1970: roland jooris, [nieuw-realistische poëzie in Vlaanderen]. In: Kreatief, jrg. 4, nr. 3, oktober 1970 (nieuw-realistische poëzie in vlaanderen. een dokumentatie), pp. 85-86. |
Jooris 1971: Roland Jooris, Laarne, Yang Poëzie Reeks 24, Gent, 1971, 51 pp. |
Jooris 1974: Roland Jooris, het museum van de zomer, Yang Poëzie Reeks 42, Gent, 1974, 55 pp. |
Jooris 1978: Roland Jooris, Gedichten 1958-1978, Lotus, Antwerpen, [1978], 117 pp. |
Jooris 1992: Roland Jooris, Geschilderd of geschreven, Triangel 1, Yang vzw, Gent, 1992, 125 pp. |
Jooris 1997: Roland Jooris, Dichters van Nu 9. Bloemlezing uit het werk van Roland Jooris, (samengesteld door Stefaan Evenepoel), Poëziecentrum, Gent, [1997], 223 pp. |
Joos 1986: Johan Joos, Steilte, Bert Bakker, Amsterdam, 1986, [ongepagineerd]. |
Joos 1989: Johan Joos, Stil de grain jaune, Bert Bakker, Amsterdam, 1989, 40 pp. |
Joosten 1991: Jos Joosten, ‘Marcel Wauters’. In: Kritisch Literatuur Lexicon, mei 1991, 9 + 2 pp. |
Joosten 1994: Jos Joosten, ‘Momentopname van twee gezichten. Hugo Claus, Jan Walravens en hun nooit verschenen tijdschrift Janus’. In: Georges Wildemeersch (red.), Het teken van de ram 1. Jaarboek voor de Claus-studie, Kritak, Leuven / De Bezige Bij, Amsterdam, 1994, pp. 113-134. |
Joosten 1996: Jos Joosten, Feit en tussenkomst. Geschiedenis en opvattingen van Tijd en Mens (1949-1955), Uitgeverij Vantilt, Nijmegen, 1996, 528 pp. |
Joosten 1997: Jos Joosten, ‘Denken en dichten’. In: Hedwig Speliers, Ongehoord. Een keuze uit de gedichten 1957-1997, (samengesteld door Jean-Marie Maes), Meulenhoff, Amsterdam / Manteau, Antwerpen, [1997], pp. 7-24. |
Joosten 1999: Jos Joosten, ‘Een geslaagde mislukking. 50 jaar Tijd en Mens: instituut of voorhoede?’ In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 144, nr. 5, oktober 1999, pp. 561-575. |
Joosten & Muyres 1997: Jos Joosten en Jos Muyres, Dromen en geruchten. Over Boon en Claus, Vantilt, Nijmegen, 1997, 192 pp. |
Joosten & de Roder 1994: Jos Joosten en Jan de Roder (red.), Betrokken buitenstaander. Opstellen voor Kees Fens ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar moderne Nederlandse
|
| |
| |
letterkunde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, Anthos, [Baarn], [1994], 196 pp. |
Joris: zie Rothenberg & Joris. |
Joyce 1992: James Joyce, A Portrait of the Artist as a Young Man, Wordsworth Classics, [Hertfordshire], [1992], 253 pp. |
Juryrapport 1981: [Juryrapport, rapporteur B.F. van Vlierden], ‘Prijs der Nederlandse Letteren voor Maurice Gilliams. Rapport’. In: Maurice Gilliams, Vita Brevis. Een Portret-Album, (bezorgd door J.L. de Belder), Orion/Colibrant, Beveren, [1981], pp. 106-111. |
K. 1948: J.K., ‘De “Antwerpse Kunstgemeenschap”. In: De Antwerpse Gids, 3 juni 1948. |
K. 1961: W.K., ‘Willem Rombauts, dichter van Het Koele Land. Van Ostaijen-bewonderaar nummer 1. Herinneringen bij een overlijden’. In: De Standaard, 10 juli 1961. |
Kalbfleisch 1953: H. Kalbfleisch, ‘Zelf in 't “ootje”. Open brief aan de heer De Roover’. In: De Tafelronde, jrg. 1, nr. 4, april 1953, pp. 253-254. |
Kandinsky 1993: Wassily Kandinsky, Spiritualiteit en abstractie in de kunst, (vertaling door Charles Wentinck van Über das Geistige in der Kunst), Drempelreeks, [Vrij Geestesleven], [Zeist], [19933], 136 pp. |
Karin 1931a: Ric. Karin, ‘Het proces der Vlaamsche Jongeren of een speelsch steekspel. Als men in Opbouwen... afbreekt...’ In: De Tijdstroom, jrg. 1, nr. 8, mei 1931, pp. 249-251. |
Karin 1931b: Ric. Karin, [zonder titel]. In: De Tijdstroom, jrg. 2, nr. 1, oktober 1931, pp. 33-34. |
Kazan 1961a: Max Kazan, Blues onderzee. EEN kwestie van klierpijn zweethonger tederheidsdrijven, [z.u.], [Balen-Neet], [1961], [ongepagineerd]. |
Kazan 1961b: Max Kazan, Navelverbonden, Paradox Press, Sint-Niklaas, 1961, [ongepagineerd]. |
Kazan 1963a: Max Kazan, bliksem tandradbanen blizzards, Labirint - Labris, [Lier], 1963, [ongepagineerd]. |
Kazan 1963b: Max Kazan, ‘2 x Marcel van Maele’. In: Labris, jrg. 1, nr. 3, april 1963, pp. 46-52. |
Kazan 1963c: Max Kazan, ‘vera(u)ntwoording’. In: Labris, jrg. 1, nr.4, juli 1963, p. 3. |
Kazan z.j.: Max Kazan, Aiserkul, labirint-uitgaven 5, [z.p.], [z.j.], 30 pp. |
Kazan 1989: Max Kazen, [Getuigenis]. In: Hugo Brems en Dirk De Geest (red.), ‘Barbaar in mijn mond’. Poëzie in Vlaanderen 1955-1965, Acco, Leuven, 1989, pp. 162-166. |
Zie ook: Bierkens. |
Zie ook: labris-suite. |
Kemp 1967: Bernard Kemp, ‘Boontje komt om zijn loontje’. In: De Standaard, 11 november 1967. |
Kemp 1980: Bernard Kemp, ‘De kleine Eva. Nymphet & heilig bruidje’. In: Maatstaf, jrg. 28, nr. 5-6, 1980, pp. 131-141. |
Zie ook: Van Vlierden. |
Kenis 1909-1910: Paul Kenis, ‘De gedichten: René de Clercq - Toortsen’. In: De Boomgaard, jrg. 1, 1909-1910, pp. 379-383. |
Kenis 1920: Paul Kenis, ‘De jonge Vlaamsche dichters’. In: Het Roode Zeil, jrg. 1, nr. 2-3, pp. 81-95. |
Kenis 1930: Paul Kenis, Een overzicht van de Vlaamsche letterkunde na ‘Van nu en straks’, Wereldbibliotheek, Amsterdam, 1930, 366 pp. |
Van de Kerckhove 1947a: Remy C. van de Kerckhove, ‘Twee liederen voor dode dichters. Lied voor Paul van Ostaijen. Lied voor Guido Gezelle’. In: De Vlaamsche Gids, jrg. 31, nr. 6, juni 1946, p. 354. |
Van de Kerckhove 1947b: Remy C. van de Kerckhove, ‘Onbelangrijke inventaris’. In: De Vlaamsche Gids, jrg. 31, nr. 7, juli 1947, pp. 412-414. |
Van de Kerckhove 1954: Remy C. van de Kerckhove, ‘Beste vrienden’. In: taptoe, nr. 4, 1954, 2 pp. [ongepagineerd]. |
Van de Kerchove 1969-1970: Remy C. van de Kerckhove, ‘Verklaring’. In: Morgen (Remy C. van de Kerckhovenummer), nr. 18-19, 1969-1970, pp. 5-7 (eerder verschenen in Pan, jrg. 1, nr. 1, 1952, pp. 17-22). |
Van de Kerckhove 1974: Remy C. van de Kerckhove, Verzamelde gedichten, Manteau, Brussel & Den Haag, [1974], 264 pp. |
Kettman 1953: George Kettman, ‘Verloren zoon’. In: De Tafelronde, jrg. 1, nr. 7, juli 1953, p. 373. |
De Kever 1946: Jowan de Kever, ‘Normen’. In: Golfslag, jrg. 1, nr. 5, hooimaand 1946, pp. 146-147. |
Van Keymeulen 1945: P. van Keymeulen, ‘Wij, jongeren...’. In: De Faun, jrg. 1, nr. 1, 5 januari 1945, pp. 1-3. |
Van Keymeulen 1947a: Paul van Keymeulen, ‘Standpunten en twisten. Over onze jongere literatuur’. In: De Vlaamsche Gids, jrg. 31, nr. 6, juni 1947, pp. 370-375. |
Van Keymeulen 1956: Paul van Keymeulen, ‘56/262. Boon, Louis Paul, De kleine Eva uit de Kromme Bijlstraat’. In: Lektuurgids, bibliografisch tijdschrift, jrg. 3, nr. 4, april 1956, p. 111. |
Klabund 1978: Klabund, Der himmlische Vagant, (Eine Auswahl aus dem Werk. Herausgegeben und mit einem Vorwort von Marianne Kesting), Kiepenheuer & Witsch, [Köln], [1978], 619 pp. |
Klein 1957: Ben Klein, ‘M. Wauters - R.C. van de Kerckhove. Een parallel. Of het verschil van onderscheid’. In: Vooruit, 23 november 1957. |
Klein 1958a: ben klein, dalai-lama, het kahier, antwerpen, 1958, 40 pp. |
Klein 1958b: b klein, ‘Gesprekken met burgers en dilettanten’. In: Het Kahier, nr. 11, 1958, pp. 5-17 (ook in Klein 1961a:3-15). |
Klein 1961a: B. Klein, 8 x Klein. Teksten over ‘Reine Pohesie’, International Press Fuhnberger, Stockholm, 1961, 49 pp. |
Klein 1961b: Ben Klein, Belicht Paul de Vree, Vlaamse Dichters van Nu Monografieënreeks II, Nationaal Centrum voor Moderne Kunst, [Antwerpen], 1961, 21 pp. |
Klein 1963: B. Klein, Combinaat mijn foto, Phemius, Antwerpen, 1963, 65 pp. |
Klein 1989: Ben E. Klein, ‘Destijds... De avant-garde! (1955-'65)’. In: Hugo Brems en Dirk De Geest (red.), ‘Barbaar in mijn mond’. Poëzie in Vlaanderen 1955-1965, Acco, Leuven, 1989, pp. 167-170. |
Koepnick 1999: Lutz P. Koepnick, ‘Fascist Aesthetics Revisited’. In: MODERNISM/modernity, jrg. 6, nr. 1, january 1999, pp. 51-73. |
Köhler 1978a: Kurt Köhler, Balthazar Krull's Hart zingt Maneschyn, [Lotus], [Antwerpen], [19782], 95 pp. |
Köhler 1978b: Kurt Köhler, vade mecum voor de jonge zelfmoordenaar, Lotus, [Antwerpen], [19782], 124 pp. |
| |
| |
Kolberg 1996: Gerhard Kolberg, u.a., Die Expressionisten - vom Aufbruch bis zur Verfemung, Museum Ludwig Köln (1. Juni 1996-25. August 1996), Verlag Gerd Hatje, [Ostfildern-Ruit bei Stuttgart], 1996, 340 pp. |
Komma-redactie 1970: [Gust Gils e.a.], Over René Gysen, Nieuwe Nijgh Boeken 29, Nijgh & Van Ditmar, 's Gravenhage/Rotterdam, [1970], 162 pp. |
Komrij 1996: Gerrit Komrij (red.), De Nederlandse poëzie van de negentiende en twintigste eeuw in 1000 en enige gedichten, Bert Bakker, Amsterdam, 1996, 1465 pp. |
Kooijman 1967-1968: Bert Kooijman, ‘Aantekeningen bij “April in Paris” van Hugo Claus’. In: Spiegel der Letteren, jrg. 10, nr. 4, 1967-1968, pp. 243-257. |
Kooijman 1979: Bert Kooijman, ‘“Aan Van Ostaijen” van Hugo Claus’. In: Mandragora, jrg. 7, nr. 3, 1979, pp. 8-24. |
Kooijman 1984: Bert Kooijman, Hugo Claus, (Volledig herziene en uitgebreide uitgave), Manteau, Antwerpen, [1984_], 116 pp. |
Kooijman 1991: Bert Kooijman, De wereld van een tekst. Dood hout van Albert Bontridder, (onuitgegeven proefschrift), UIAntwerpen, 1991, 465 pp. (= deel 1) |
Korun 1953a: K. [Walter Korun], ‘taptoe’. In: taptoe, jrg. 1, nr. 1, 1953. |
Korun 1953b: walter korun, ‘avondgebed’. In: taptoe, jrg. 1, nr. 1, 1953. |
Korun 1955: walter korun, ‘that saturday-afternoon as i was walking to myself’. In: De Kunst-Meridiaan, jrg. 4, nr. 3, 1955, pp. 81-88. |
Korun 1956: w.k. [= Walter Korun], ‘Paul de Vree, een vrij man over een “publicitaire” avond.’ In: gard-sivik 5, jrg. 2, zomer 1956, pp. 37-39. |
Kostelanetz 1982: Richard Kostelanetz (red.), The Avant-Garde Tradition in Literature, (edited, with an introduction by Richard Kostelanetz), Prometheus Books, New York, [1982], 424 pp. |
Kostelanetz 1993: Richard Kostelanetz with contributions by Richard Carlin, Geof Huth, Gerald Janacek et al., Dictionary of the Avant-Gardes, a cappella books, [New York], [1993], 246 pp. |
Kuijken 1999: Belle Kuijken, ‘De voeten van Chaplin’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 144, nr. 5, oktober 1999, pp. 648-654. |
Labris-suite 1964: Max Kazan, Ivo Vroom, Mark van den Hoof, Frans Denissen, Pierre Anthonissen en Hugo Neefs, ‘Labris-suite’. In: Labris, jrg. 2, nr. 4, juli 1964, pp. 5-30. |
Lacôte & Haldas 1952: René Lacôte en Georges Haldas, Tristan Tzara. Choix de textes, bibliographie, dessins, portraits, fac-similés, poèmes inédits, Poètes d'aujourd'hui 32, Editions Pierre Seghers, [z.p.], [1952], 228 pp. |
Laermans 1991: Rudi Laermans, ‘Het moeilijke midden tussen ethiek en esthetiek. Albert Westerlinck en de katholieke literatuur in Vlaanderen, 1945-1965’. In: Ons Erfdeel, jrg. 34, nr. 4, september-oktober 1991, pp. 501-510. |
Laermans 1997: Rudi Laermans, ‘Het vreemde verleden van de historische herinnering’. In: Cultureel Jaarboek Antwerpen, Stad Antwerpen, [1997], pp. 24-28. |
Laermans 1998: Rudi Laermans, ‘Willy Kessels, held zonder grootse daden?’ In: De Witte Raaf, jrg. 11, nr. 71, januari-februari 1998, pp. 16-17. |
Lammens 1931a: Roger Lammens, ‘De grote droom’ en ‘Vers’. In: De Tijdstroom, jrg. 1, nr. 5, februari 1931, p. 146. |
Lammens 1931b: Roger Lammens, ‘Paul Verbruggen’. In: De Tijdstroom, jrg. 1, nr. 10, juli 1931, pp. 310-311. |
Lampo 1951: Hubert Lampo, ‘Remy C. Van de Kerckhove, Een kleine ruïnemuziek’. In: Volksgazet, 27 september 1951. |
Lanckrock 1945: [Rik Lanckrock], ‘Laat ons even praten.’ In: Arsenaal. Tijdschrift voor letterkunde, jrg. 1, nr. 5-6, mei-juni 1945, pp. 268-269. |
Lanckrock 1947: Rik Lanckrock, ‘Litterair standpunt’. In: De Vlaamsche Gids, jrg. 31, nr. 8, augustus 1947, pp. 470-473. |
Lanckrock 1948a: Rik Lanckrock, ‘Luc van Brabant en het litterair Cynisme’. In: Arsenaal. Tijdschrift voor letterkunde, jrg. 4, nr. 3, mei-juni 1948, pp. 1-8. |
Lanckrock 1948b: Rik Lanckrock, ‘Luc van Brabant en het litterair Cynisme (vervolg)’. In: Arsenaal. Tijdschrift voor letterkunde, jrg. 4, nr. 4, juli-oogst 1948, pp. 1-9. |
Van Langendonck 1894: Prosper van Langendonck, ‘Herleving der Vlaamsche poëzij’. In: Van Nu en Straks, reeks I, nr 6-7, pp. 26-37. |
Van Langendonck 1918: Prosper van Langendonck, Verzen. (Met inleiding door Dr. Jaak Boonen), Maatschappij voor goede en goedkope lectuur, Amsterdam, 1918, 116 pp. |
Lanoye 1983: Tom Lanoye, Rozegeur en maneschijn. Helse kritieken, Kritak, [Leuven], [1983], 118 pp. |
Lanoye 1984a: Tom Lanoye, Bagger, Kritak, [Leuven], [1984], 51 pp. |
Lanoye 1984b: Tom Lanoye, In de piste, Bert Bakker, Amsterdam, 1984, 60 pp. |
Lanoye 1990: Tom Lanoye, Hanestaart, Bert Bakker, Amsterdam, 1990, 60 pp. |
Lanoye 1991: Tom Lanoye, [zonder titel]. In: Paul Buekenhout (red.), Nieuwe Namen. Over 21 nieuwkomers in de Vlaamse literatuur periode 80-90, Paleis vzw, [Brussel], [1991], p. 64. |
Lanoye 1992a: Tom Lanoye, Vroeger was ik beter, Bert Bakker, Amsterdam, 1992, 204 pp. |
Lanoye 1992b: Tom Lanoye, Doén!, Prometheus, Amsterdam, 1992, 221 pp. |
Lanoye 1994: Tom Lanoye, Maten en gewichten, Prometheus, Amsterdam, 1994, 238 pp. |
Largot 1964: serge largot, de heilige schuur, lepel, antwerpen, 1964, [ongepagineerd]. |
Leen 1992: Frederik Leen, ‘In cirkels en kringen. Kunstenaarsgroeperingen en -bonden van de voorhoede in België 1917-1929’. In: Avant-Garde in België 1917-1929, Gemeentekrediet, Antwerpen/Brussel, 1992, pp. 11-57 |
Leescomité 1954: Het Leescomité [van De Bladen voor de Poëzie], ‘Voorwoord’. In: Rudo Durant, De eikenhouten stap op de grens van de stilte, De Bladen voor de Poëzie (nieuwe reeks), [Lier], nr. 2, 1954, p. 3. |
Lefcollectief 1982: [Collectief: Asejev, Arvatov, Brik, Koesjnet, Majakovski, Tretjakov, Tsjoezjak], ‘Waarvoor Lef Strijdt. 1923’. In: F. Drijkoningen e.a. (red.), Historische avantgarde, Huis aan de drie grachten, 1982, pp. 143-150. |
Lemoine 1986: Serge Lemoine, Dada, Fernand Hazan, Paris, 1986, 120 pp. |
| |
| |
Leppmann 1990: Wolfgang Leppmann, Rainer Maria Rilke. Zijn leven en werk, (vertaald door Theodor Duquesnoy), Balans, [Amsterdam], 1990, 420 pp. |
Leus 1972: Herwig Leus, ‘In gesprek met Albert Bontridder’. In: Kentering, jrg. 13, nr. 1, 1972, pp. 16-27. |
Leus 1983: Herwig Leus (red.), Ik ben steeds op doorreis. De wonderlijke avonturen van Paul Snoek in Vlaanderen, in Rusland en overal elders ter wereld, Manteau, Antwerpen, [1983], 281 pp. |
Leus 1991: Herwig Leus, ‘Inleiding’. In: Paul Snoek, Dichters van nu 2, (Een keuze uit de poëzie van Paul Snoek samengesteld en ingeleid door Herwig Leus), Poëziecentrum, Gent, [1991], pp. 5-64. |
Leus 1992: Herwig Leus, ‘Roland Jooris “Ik ben een zeer monogaam dichter”’. In: Poëziekrant, jrg. 16, nr. 2, maart-april 1992, pp. 4-13. |
Zie ook: Gysen, Leus, Weverberg & De Wispelaere 1969. |
Li Bo 1991: Li Bo, De naam van de maan, (vertaald en toegelicht door Willy Vande Walle en Mon Nys), Kritak Klassiek nr. 13, Kritak, Leuven, 1991, 113 pp. |
Liedel 1954: Frank Liedel, ‘Van Grabbelton naar Tricolor’. In: De Tafelronde, jrg. 2, nr.3-4, 1954, pp. 153-157. |
Lindekens 1951: Ben Lindekens, ‘Ondanks alles’. In: De Derde Ruiter. Neo-expressionisties tijdschrift, jrg. 1, nr. 1, augustus-september 1951, pp. 1-5. |
Zie ook: Gerdels. |
Lissens 1950: R.F. Lissens (red.), De Vlaamse literatuur sedert Gezelle, V.E.V.-Berichten, Antwerpen, augustus 1950, 95 pp. |
Lissens 1953a: R.F. Lissens, De Vlaamse Letterkunde van 1780 tot heden, Elsevier, Amsterdam/Brussel, [1953], 242 pp. |
Lissens 1964: R.F. Lissens, Confrontaties, Vlaamse Pockets nr. 150, Uitgeverij Heideland, Hasselt, 1964, 128 pp. |
Literom 1998: Literom. Artikelen over literatuur vanaf 1900, NBLC uitgeverij, 1998, CD-rom. |
Vander Loo: Firmijn vander Loo, Proeve van Bibliografie van en over de dichter Maurice Gilliams, Colibrant, [Deurleaan-de-Leie], 1976, 175 pp. |
Lucebert 1966: Lucebert, gedichten 1948-1963, (verzameld door Simon Vinkenoog, met tekeningen van Lucebert), De Bezige Bij, Amsterdam, 19662, 327 pp. |
Lütticken 1997: Sven Lütticken, ‘Incarnaties van de avantgarde. The Return of the Real van Hal Foster’. In: De Witte Raaf, jrg. 11, nr. 66, maart-april 1997, p. 15. |
Lütticken 1999: Sven Lütticken, ‘Prijs en waarde. De moderne kunst onder vuur’. In: De Witte Raaf, jrg. 14, nr. 78, maart-april 1999, pp. 23-25. |
Luiting 1971: Ton Luiting, Paul de Vree, Ontmoetingen nr. 93, Literaire Monografieën, Uitgeverij Orion, N.V. Desclée de Brouwer, [z.p.], [1971], 46 pp. |
Lyotard 1987: Jean-François Lyotard, Het postmoderne uitgelegd aan onze kinderen, (met een nawoord van Dick Veerman), Kok Agora, [Kampen], [1987], 149 pp. |
Van Maele 1963: Marcel van Maele, ‘ver antwoord (ing). In: Labris, jrg. 1, nr. 3, april 1963, p. 3. |
Van Maele 1972: Marcel van Maele, Gedichten 1956-1970, Willemsfonds, [Antwerpen], [1972], 166 pp. |
Van Maele 1998: Marcel van Maele, Met de hand geschreven. Een afrekening, Paradox Press, Antwerpen, [1998], [ongepagineerd]. |
Magerman 1947: Adriaan Magerman, ‘Manifest’. In: Nieuwe Stemmen. Maandschrift voor Katholieke Jongere Intellectuelen. Orgaan van ‘De Nieuwe Gemeenschap’, jrg. 4, nr. 1, october 1947, pp. 1-2. |
Magerman 1948: Adriaan Magerman, ‘Een wanklinkende stem’. In: Nieuwe Stemmen. Maandschrift voor Katholieke Jongere Intellectuelen. Orgaan van ‘De Katholieke - Jongeren - Gemeenschap’, jrg. 4, nr. 4, januari 1948, pp. 73-78. |
Mallarmé 1994: Stéphane Mallarmé, Igitur. Divigations. Un coup de dés, (Préface d’Yves Bonnefoy), Gallimard, [Paris], [1994], 443 pp. |
Marc 1987: Franz Marc, Brieven van het front, (vertaald door Pim Lukkenaer), Drempelreeks, [Vrij Geestesleven], [Zeist], [1987], 140 pp. |
Mariani 1990: Paul Mariani, William Carlos Williams. A New World Naked, W.W. Norton & Company, New York/ London, [1990], 874 pp. |
Marsman 1992: H. Marsman, Verzamelde gedichten, (Met een nawoord van Jaap Goedegebuure), Querido, Amsterdam, 199220, 195 pp. |
Zie ook: Roland Holst & Marsman. |
Zie ook: Goedegebuure 1981b. |
Matthysen 1989: Hugo Matthysen, Misdaad, seks & verse vis, Dedalus, Antwerpen, 1989, 128 pp. |
McFarlane 1976: James McFarlane, ‘The Mind of Modernism’. In: Malcolm Bradbury en James McFarlane (red.), Modernism. 1890-1930, Penguin, [Harmondsworth], [1976], pp. 71-93. |
McGann 1983: Jerome J. McGann, The Romantic Ideology. A Critical Investigation, The University of Chicago Press, Chicago/London, 172 pp. |
McGann 1988: Jerome McGann, ‘Contemporary Poetry, Alternate Routes’. In: id: Social Values and Poetic Acts. The Historical Judgment of Literary Work, Harvard University Press, Cambridge, Massachusetts / London, England, 1988, pp. 197-220. |
McGann 1993: Jerome McGann, Black Riders. The Visible Language of Modernism, Princeton University Press, Princeton, New Jersey, [1993], 196 pp. |
Van Mechelen 1977: Johan van Mechelen, ‘Paul de Ryck’. In: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost- Vlaanderen, Deel I, Oostvlaamse Literaire Monografieën 3, Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, Gent, 1977, pp. 83-111. |
Mens en Muze-redactie 1947: De Redactie [= Ivo Michiels, Paul de Vree, Adriaan de Roover], ‘Onze poëtische verklaring’. In: Ivo Michiels, Daar tegenover, (Mens en Muze nr. 1), De Brug, [Antwerpen], [1947], pp. 5-9. |
Van Merckem 1917a: Floris van Merckem [= Maurice Gilliams], Dichtoefeningen, F. Gilliams-Lambrechts, Antwerpen, 1917, xiii + 70 pp. |
Van Merckem 1917b: Floris van Merckem [= Maurice Gilliams], Dit is van dat Monniksken. Berijmde kinderlegende, F. Gilliams, Antwerpen, 1917, 43 pp. |
Zie ook: Gilliams. |
Meridiaan-redactie 1951: [Clara Haesaert, Hugo Walschap, Jan van den Weghe en Maurice Wyckaert], ‘Voor persoonlijk gebruik’. In: De Meridiaan. Tweemaandelijks tijdschrift voor kunst en letteren, jrg. 1, nr. 1, mei-juni 1951, p. 1. |
Meuleman 1999: Bart Meuleman, ‘Het jaar tien. Televisie en politiek in Vlaanderen’. In: De Witte Raaf, jrg. 14, nr. 78, maart-april 1999, pp. 17-18. |
| |
| |
Meyboom 1921a: W. Meyboom, ‘Traditie of pseudo-moderniteit’. In: Vlaamsche Arbeid, jrg 11, nr. 1-2, januari 1921, pp. 41-43. |
Meyboom 1921b: W. Meyboom, ‘De Vlaamsche Gedachte. Intermezzo’. In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 11, nr. 8, september 1921, pp. 276-278. |
Meylander: zie Van Hecke. |
Michiels 1946a: Ivo Michiels, ‘De poëzie op nieuwe banen?’ In: Golfslag, jrg. 1, nr. 4, zomermaand 1946, pp. 106-108. |
Michiels 1946b: Ivo Michiels, ‘Levensoptimisme’. In: Golfslag, jrg. 1, nr. 7-8, herfstmaand-zaaimaand 1946, pp. 212-214. |
Michiels 1947a: Ivo Michiels, Daar tegenover, (Mens en Muze nr. 1), De Brug, [Antwerpen], [1947], 21 pp. |
Michiels 1947b: Ivo Michiels, ‘Sartre, Caldwell en het rassenvraagstuk’. In: Golfslag, jrg. 2, nr. 2, 1947, pp. 82-87. |
Zie ook: Mens en Muze-redactie. |
Zie ook: Golfslag-redactie. |
Minne 1921: Richard Minne, ‘Nihil’, ‘Inscriptie voor een meisjesboek’ en ‘Gebed voor de galg’. In: 't Fonteintje, jrg. 1, nr. 1, juni 1921, pp. 10-14. |
Minne 1923a: Richard Minne, ‘Ode aan den eenzame’. In: 't Fonteintje, jrg. 2, nr. 3, [z.d.], p. 69. |
Minne 1923b: Richard Minne, ‘Aan Tristan Derème’. In: 't Fonteintje, jrg. 2, nr. 5-6, [z.d.], pp. 179-180. |
Minne 1924: R.M. [= Richard Minne], ‘Officieele en private critiek: I. Rond een verslag’. In: 't Fonteintje, jrg. 3, nr. 1, januari 1924, pp. 33-37. |
Minne 1955: Richard Minne, In den zoeten inval en andere gedichten, G.A. Van Oorschot, Amsterdam, 1955, 180 pp. |
Minne 1988: Richard Minne, Wolfijzers en schietgeweren. Een nieuwe verzameling verzen van Richard Minne, de dichter van In den Zoeten Inval; verder enige verhalen, benevens een serie epistelen over de nood en de nijdigheden, de hoop en de zoetheid, de wijsheid en de argeloosheden van de dichter en de mens; dit alles bijeengegaard door R. Herreman en M. Roelants, met een inleiding en een bloemlezing en met een voorbericht van Gaston Durnez, Manteau, Antwerpen/Amsterdam, [19883], 280 pp. |
Missinne 1994: Lut Missinne, Kunst en leven, een wankel evenwicht. Ethiek en esthetiek: prozaopvattingen in Vlaamse tijdschriften en weekbladen tijdens het interbellum (1927-1940), Acco, Leuven-Amersfoort, 1994, 382 pp. |
Zie ook: Vandevoorde en Missinne. |
Moens 1918a: A[lois] [= Wies] Moens, ‘Bibliografie. Het Kindeken Jesus in Vlaanderen door Felix Timmermans’. In: Aula, jrg. 2., nr. 5, 15 januari 1918, p 100. |
Moens 1918b: A[lois] [= Wies] Moens, ‘Letterkundige Kroniek. Nóg over het Jongste werk van Felix Timmermans. Pallieter’. In: Aula, jrg. 2, nr. 10, 15 mei 1918, pp. 180-183. |
Moens 1922a: Wies Moens, ‘Vlaamse poëzie uit een andere gezichtshoek’. In: Ter Waarheid, jrg. 2, nr. 7, 1922, pp. 148-149. |
Moens 1922b: Wies Moens, ‘Else Lasker-Schüler’. In: Ter Waarheid, jrg. 2, nr. 7, 1922, pp. 149-151. |
Moens 1922c: Wies Moens, ‘Het nieuwe dichten’. In: De Stem, jrg. 2, nr. 10, 1 october 1922, pp. 868-881. |
Moens 1922d: Wies Moens, [antwoord op ‘Ons Referendum over de huidige malaise in de Vlaamsche Letterkunde’]. In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 12, nr. 12, december 1922, pp. 439-442. |
Moens 1923a: Wies Moens, ‘Boekbespreking. Karel van den Oever, Het Open Luik’. In: De Stem, jrg. 3, nr. 1, januari 1923, pp. 86-89. |
Moens 1935: Wies Moens, Golfslag, De Sikkel, Antwerpen, 1935, 54 pp. |
Moens 1941a: Wies Moens, Poëzie 1919-1925, De Sikkel, Antwerpen, 19412, 93 pp. |
Moens 1941b: Wies Moens, Nederlandsche Letterkunde van volksch standpunt gezien, Wiek Op, Brugge, 19412, 47 pp. |
Moens 1974: Wies Moens, Gedichten 1918-1974, [Privé-uitgave], [z.p.], [1974], 296 pp. |
Moens 1982: Wies Moens, Celbrieven, (inleidende teksten: in memoriam door Anton van Wilderode, Arthur de Bruyne, Eric Verstraete, verlucht met acht houtsneden van Frank-Ivo Van Damme), Uitgeverij Danthe N.V., Sint-Niklaas, [1982], 132 pp. |
Moens 1996: Wies Moens, Memoires, (met een historische en literaire inleiding door Olaf Moens en Yves T'Sjoen), Meulenhoff, Amsterdam / Kritak, Antwerpen, 1996, 354 pp. |
Moens & T'Sjoen 1996: Olaf Moens en Yves T'Sjoen, ‘Een historische en literaire inleiding’. In: Wies Moens, Memoires, Meulenhoff, Amsterdam / Kritak, Antwerpen, 1996, pp. 9-77. |
De Mont 1890: Pol de Mont, ‘Pro Domo: Een en ander over de jongste richting in onze Nederlandsche dichtkunst’. In: id., Losse Schetsen uit de letterkundige geschiedenis van onzen tijd. Derde bundel. Nederland, W. Klock, Hasselt, 1890, pp. 189-250. |
Monteyne 1926a: Lode Monteyne, ‘Vlaamsche Kroniek. Moderne poëzie...’. In: De Vlaamsche Gids, jrg. 14, nr. 4, januari 1926, pp. 181-186. |
Monteyne 1937: Lode Monteyne, ‘Victor J. Brunclair’. In: De Nieuwe Gazet, 21 januari 1937. |
Monteyne 1938a: Lode Monteyne, ‘De jongste werken van Victor J. Brunclair. De Dichter en Essayist’. In: De Dag, 3 april 1938. |
Monteyne 1938b: Lode Monteyne, ‘De jongste werken van Victor J. Brunclair. Zijn jongste bundel Camera Lucida - De dichter tegenover zijn theorieën’. In: De Dag, 7 april 1938. |
Van de Moortel 1937: R. Van de Moortel, ‘Rond een proces voor eerherstel. De Tijdstroomgeneratie’. In: De Standaard, 30 oktober 1937. |
Mossop 1971: D.J. Mossop, Pure Poetry: Studies in French Poetic Theory and Practice 1746-1945, Clarendon, Oxford, 1971, 264 pp. |
Muche 1961: Georg Muche, Blickpunkt. Sturm, Dada, Bauhaus, Gegenwart, Langen, Müller, München, 1961, 234 pp. |
Mukařovský 1977: Jan Mukařovský, ‘De kunst als semiotisch feit’. In: W.J.M. Bronzwaer, D.W. Fokkema en Elrud Kunne-Ibsch (red.), Tekstboek algemene literatuurwetenschap. Moderne ontwikkelingen in de literatuurwetenschap geïllustreerd in een bloemlezing uit Nederlandse en buitenlandse publikaties, Ambo, Baarn, [1997], pp. 89-95. |
| |
| |
Mulder 1991: Reinjan Mulder, ‘Wij lopen met een kerkhof op onze rug. Dichter Leonard Nolens over het verlangen naar eeuwigheid.’ In: NRC Handelsblad, 13 december 1991. |
Muls 1920: Jozef Muls, ‘De dichters’. In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 10, nr. 3, januari 1920, pp. 127-131. |
Muls 1922: namens Vlaamsche Arbeid [= Jozef Muls], ‘Ons Referendum over de huidige malaise in de Vlaamsche Letterkunde’. In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 12, nr. 12, december 1922, p. 439. |
Muls 1926: Jozef Muls, Driejaarlijksche Wedstrijd in de Nederlandse Letterkunde (XCe tijdvak 1918-1920). Verslag van den keurraad, (Overdruk uit de Verslagen en Medeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie, jaargang 1926), Samenwerkende Maatschappij ‘Volksdrukkerij’, Gent, 1926, 47 pp. |
Muls 1930: Jozef Muls, ‘Nederlandsche poëzie. Vijf jonge dichters' (over Eksode van Jan Vercammen, Jasmijnen van André Demedts, Paul Rogghé's Uit 's Levens Koorts, Pieter G. Buckinx’ Wachtvuren en Maurits de Donckers Geloof der vuren-as). In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 20, 1930, pp. 342-345. |
Murez 1954: Jos Murez, ‘Klassieke of moderne gedichten?’ In: taptoe, nr. 4, 1954, 2 pp. [ongepagineerd]. |
Mussche 1921: Achilles Mussche, ‘Boeken-recensie. De haard der ziel, door Urbain van de Voorde.’ In: Ter Waarheid, jrg. 1, nr. 7, 1921, pp. 367-369. |
Mussche 1922: Achilles Mussche, ‘Nabetrachting’. In: Ter Waarheid, jrg. 2, nr. 6, 1922, pp. 128-129. |
Mussche 1971: Achilles Mussche, Onvoltooide symfonie, Poëtisch erfdeel der Nederlanden nr. 75, Uitgeverij Heideland-Orbis N.V., Hasselt, [1971], 79 pp. |
Musschoot 1982: Anne Marie Musschoot, ‘Inleiding’. In: Van Nu en Straks 1893-1901. Een vrij voorhoede- orgaan gewijd aan de kunst van Nu, nieuwsgierig naar de kunst-nog-in-wording - die van Straks, (Bloemlezing, ingeleid en toegelicht door Anne Marie Musschoot met een woord vooraf door Prof. dr. A van Elslander), Martinus Nijhoff, 's-Gravenhage, 1982 (in de reeks: Nijhoffs Nederlandse Klassieken), pp. xi-xxxviii. |
Musschoot 1983: Anne Marie Musschoot, ‘De Beweging van ‘Van Nu en Straks’. In: Anne Marie Musschoot e.a. (red), Literatuur. De twintigste eeuw, Culturele Geschiedenis van Vlaanderen, deel 9, Baart, Deurne, 1983, pp. 9-41. |
Musschoot 1988: Anne Marie Musschoot, ‘Verloop van Van Nu en Straks 1903-1916’. In: M. Rutten en J. Weisgerber (red.), Van Arm Vlaanderen tot De voorstad groeit. De opbloei van de Vlaamse literatuur van Teirlinck-Stijns tot L.P. Boon (1888-1946), Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1988, pp. 226-267. |
Musschoot 1994b: Anne Marie Musschoot, ‘“In de enge cel van 't middelmatig lot”. Op zoek naar de poetica van Jan van Nijlen’. In: Yves T'Sjoen en Hans Vandevoorde (red.), Op voet van gelijkheid. Opstellen van Anne Marie Musschoot, Studia Germanica Gandensia, nr. 36, Gent, 1994, pp. 155-173. |
Mysjkin 1985: Jan H. Mysjkin, Vormbeeldige gedichten, (met een nawoord van Ivo Michiels), Grijm, Schellebelle, 1985, 70 pp. |
Mysjkin 1990: Jan H. Mysjkin, Spel van spiegels. Sonnetten in beweging. Waarin opgenomen een briefwisseling met Pol Hoste, Poëziecentrum, Gent, [1990], 118 pp. |
Mysjkin 1994a: Jan H. Mysjkin, Verlangen, eksplozie [Blind geheugen, inskripsies], [Poëziecentrum], [Gent], [1994], 35 pp. |
Mysjkin 1994b: Jan H. Mysjkin, ‘Hoezeer ik jullie haat. Bij “Enthymesis” van Arno Schmidt’. In: Yang, jrg. 30, nr. 5, december 1994, pp. 31-35. |
Naegels 1999: NTA [= Tom Naegels], ‘Gust Gils en de geest van Paul van Ostaijen’. In: De Nieuwe Gazet, 6 oktober 1999. |
Nahon 1932: Alice Nahon, En haar gedichten. Keur uit haar werk, (besproken in het verband van een karakterschets door Dr. C. Tazelaar), A.W. Sijthoff 's Uitg. Mij N.V., Leiden / De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, [19322de vermeerderde uitgave], 42 pp. |
De Neef 1967: Roger de Neef, Winterrunen, Manteau, Brussel / Den Haag, [1967], 55 pp. |
De Neef 1971: Roger de Neef, [De techniek der poëtische creatie]. In: Heibel, jrg. 7, nr. 6, 1971, pp. 7-14. |
De Neef 1977: Roger de Neef, ‘Pentapoësis’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 30, juli-augustus 1977, pp. 478-479. |
De Neef 1996: Roger M.J. de Neef, Empty Bed Blues. Jazz- & bluesgedichten, Poëziecentrum, Gent, [1996], 135 pp. |
Neefjes 1996: Annemiek Neefjes,‘“De vertrouwde omgang met taal betekent vervalsing” Wat wil de schrijver? 4: Dirk van Bastelaere’. In: Vrij Nederland, 18 mei 1996. |
Neefs 1960: Hugo Neefs, Korus voor de goden, [z.u.], [z.p.], [1962], [ongepagineerd]. |
Neefs 1962: Hugo Neefs, ‘Akkomodatie als inleiding’. In: Labris, jrg. 1, nr. 1, 1962, pp. 3-4. |
Neefs 1963a: Hugo Neefs, ‘Marcel van Maele of het ritueel van de toverman’. In: Labris, jrg. 1, nr. 3, april 1963, pp. 53-56. |
Neefs 1963b: Hugo Neefs, ‘magadajen (leon van essche)’. In: Labris, jrg. 1, nr. 4, juni 1963, pp. 7-19. |
Nelissen 1956: Ivo Nelissen, ‘De stad van Kra Magnon’. In: De Tafelronde, jrg. 3, nr. 2, mei 1956, pp. 60-68. |
Nettl 1989: J.P. Nettl, Rosa Luxemburg (abridged edition), Schocken Books, New York, [1989], 559 pp. |
Neuhuys 1996: Paul Neuhuys, Mémoires à dada, Les Évadés de l'Oubli, Le Cri Edition, [Bruxelles], [1996]. |
NEVB 1998: Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, Lannoo, [Tielt], [1998], (3 vol.), 3799 pp. (of CD-rom). |
Nicholls 1995: Peter Nicholls, Modernisms. A Literary Guide, [Macmillan], [London], [1995], 368 pp. |
Nietzsche 1983: Friedrich Nietzsche, Over het nut en nadeel van geschiedenis voor het leven. Tweede traktaat tegen de keer, (met een nawoord van Dr. F.R. Ankersmit), [vertaald door het Vertalerscollectief Historische Uitgeverij Groningen], Historische Uitgeverij, Groningen, [1983], 170 pp. |
Nietzsche 1992: Friedrich Nietzsche, De vrolijke wetenschap (‘La gaya scienza’), (vertaald door Pé Hawinkels), De Arbeiderspers, Amsterdam, 19924, 270 pp. |
Nijhoff 1990: Martinus Nijhoff, Verzamelde gedichten, (tekstverzorging W.J. van den Akker en G.J. Dorleijn), Bert Bakker, Amsterdam, 1990, 485 pp. |
Van Nijlen 1924: Jan van Nijlen (red.), De dichters van 't Fonteintje Karel Leroux - Reimond Herreman - Richard Minne - Maurice Roelants. Een keur uit hun gedichten (inleiding door Jan van Nijlen), De Schatkamer nr. 6, Boosten & Stols, Maastricht, 1924, 128 pp. |
| |
| |
Van Nijlen 1964: Jan van Nijlen, Verzamelde gedichten 1903-1964, G.A. Van Oorschot, Amsterdam, [1964], 412 pp. |
Nolens 1969: Leon Nolens, Orpheushanden, kunsten & letteren, Antwerpen, 1969, [ongepagineerd]. |
Nolens 1973: Leonard Nolens, De muzeale minnaar, Uitgeverij Sonneville, Brugge, 1973, 38 pp. |
Nolens 1989: Leonard Nolens, Stukken van mensen. Dagboek 1979-1982, Querido, Amsterdam, 1989, 195 pp. |
Nolens 1991: Leonard Nolens, Hart tegen Hart. Gedichten 1975-1990, Querido, Amsterdam, 1991, 483 pp. |
Nolens 1993: Leonard Nolens, Blijvend vertrek. Dagboek 1983-1989, Querido, Amsterdam, 1993, 204 pp. |
Nolens 1995: Leonard Nolens, De vrek van Missenburg. Dagboek 1990-1993, Querido, Amsterdam, 1995, 208 pp. |
Noomen & Tans 1993: W. Noomen en J.A.G. Tans, Franse letterkunde, Atrium, [z.p.], 19935, 392 pp. |
Note 2000: Joris Note, ‘Op de juiste wijze krom’. In: De Standaard der Letteren, 10 februari, 2000, p. 13. |
Nuyens 1998: Bart Nuyens, Louis Paul Boon en de (stille) film, Boon-Studies 9, L.P. Boon- documentatiecentrum, Universiteit Antwerpen, 1998, 119 pp. |
Obiak 1957a: Marcel Obiak, ‘Gedichten’. In: De Tafelronde, jrg. 4, nr. 1, april 1957, pp. 2-3. |
Obiak 1957b: Marcel Obiak, ‘Gedichten’. In: De Tafelronde, jrg. 4, nr. 4-5, december 1957, pp. 125-126. |
Obiak 1958a: Marcel Obiak, [Gedichten]. In: Gedicht en Grafiek 1958. De Tafelronde, jrg. 4, nr. 6, mei 1958, pp. 19-22. |
Obiak 1958b: Marcel Obiak, ‘Rendez-vous met de stilte’. In: De Tafelronde, jrg. 5, nr. 2, december 1958, pp. 28-31. |
Obiak 1959a: Marcel Obiak, Kontrasten, Colibrant, [Drongen], [1959], 61 pp. |
Obiak 1959b: Marcel Obiak, ‘Scherzo’. In: Gedicht en Grafiek 1959. De Tafelronde, jrg. 5, nr. 5-6, 1959, pp. 39-40. |
Obiak 1960: Marcel Obiak, ‘Uit: Het Boek Bach’. In: De Tafelronde, jrg. 6, nr. 3-4, april-juni 1960, pp. 110-111. |
Van den Oever 1920: Karel van den Oever, ‘Na vijf jaren (letterkundig overzicht)’. In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 10, nr. 6-7, april-mei 1920, pp. 264-270. |
Van den Oever 1921: Karel van den Oever, ‘Kronieken. Nederlandsche letterkunde. “Karel van de Woestijne”, door Marnix Gijsen’. In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 11, nr. 1-2, januari 1921, pp. 39-41. |
Van den Oever 1922a: Karel van den Oever, ‘Aanteekeningen. U. Van de voorde’. In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 12, juli-augustus 1922, p. 321. |
Van den Oever 1922b: Karel van den Oever, ‘Aanteekening. Een wederwoord’. In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 12, nr. 11, november 1922, pp. 435-436. |
Van den Oever 1985a: Karel van den Oever, Verzameld werk. 1, (inleiding: Prof. Dr. R.F. Lissens; biografie: Dr. F. Verachtert), Kempische Boekhandel, Retie, 1985, 624 pp. |
Van den Oever 1985b: Karel van den Oever, Verzameld werk. 2, Kempische Boekhandel, Retie, 1985, 644 pp. |
Van Offel 1910: Edmond van Offel, ‘Kantteekeningen: De Mode’. In: De Boomgaard, jrg. 2, 1911, p. 442. |
Offermans 1986: Cyriel Offermans, ‘Buiten alle verhoudingen. “Ander proza” in beweging’. In: Tom van Deel, Nicolaas Matsier, Cyrille Offermans (red.), Het literair klimaat 1970-1985, De Bezige Bij, Amsterdam, 1986, pp. 147-170. |
Offermans 1996b: Cyriel Offermans, ‘Dag lieve vis. Notities over filosofie als levenskunst’. In: id., Dag lieve vis, De Bezige Bij, Amsterdam, 1996, pp. 217-242. |
On 1959: walteron [= Walter On], de tramkreet van on, [eigen beheer], [Antwerpen], [1959], 51 pp. |
Opdebeeck 1920: Gabriël Opdebeeck, ‘Over Feuillets d' Art, Vlaamsche Beweging, Latijnsche Beschaving en nog zo wat’. In: Het Roode Zeil, jrg. 1, 1920, pp. 125-129. |
Oukhow 1976: Michel Oukhow pp, ‘In opdracht’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 29, nr. 6-7, juli-september 1976, pp. 506-515. |
Ouwens 1973: Kees Ouwens, Intieme Handelingen, Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 1973, 48 pp. |
Oversteegen 1970: J.J. Oversteegen, Vorm of vent. Opvattingen over de aard van het literaire werk in de Nederlandse kritiek tussen de twee wereldoorlogen, Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 19702. |
Oversteegen 1982: J.J. Oversteegen, Beperkingen. Methodologische recepten en andere vooronderstellingen en vooroordelen in de moderne literatuurwetenschap, H & S HES uitgevers, Utrecht, 1982, 247 pp. |
A.D.P. 1936: A.D.P., ‘Gaston Burssens, French en andere Cancan’. In: De Schelde, 25 januari 1936. |
Pannekoek 1926: G.H. Pannekoek Jr., ‘Al pratende met... Wies Moens’. In: Den Gulden Winckel, jrg. 25, nr. 1, 20 januari 1926, pp. 1-5. |
Parez 1947: E. Parez, ‘Het generatie-gevoel bij de jongeren’. In: De Vlaamsche Gids, jrg. 31, nr. 7, juli 1947, pp. 402-404. |
Parloor 1945: Bert Parloor, ‘James Joyce (1882-1941). De aanbidder van het alledaagsche leven’. In: De Faun, jrg. 1, nr. 22, 2 november 1945, pp. 256. |
Van Passel 1958: Fr. van Passel, Het tijdschrift Ruimte (1920-1921) als brandpunt van het humanitair expressionisme, De Sikkel, Antwerpen, 1958, 162 pp. |
Pater 1990: Walter Pater, Essays on Literature and Art, (edited by Jennifer Uglow), J.M. Dent & Sons Ltd, London, Everymans' Library, [1990], 175 pp. |
Pavese 1985: Cesare Pavese, Leven als ambacht. Dagboek 1935-1950, De Bezige Bij, Amsterdam, 19852, 420 pp. |
Pay 1977: Luc Pay, ‘Pink Poets and Pink Poetry visited’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 61, nr. 5, september-oktober 1977, pp. 33-41. |
Pay 1978: Luc Pay, 'Een gesprek met Patrick Conrad: ‘La fête perpétuelle’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 123, nr. 6, juli-augustus 1978, pp. 424-437. |
Zie ook: Willekens, Carette & Pay. |
Paz 1990a: Octavio Paz, De kinderen van het slijk. Van de romantiek tot de avant-garde. Essay, Meulenhoff, Amsterdam, [19902], 198 pp. |
Paz 1990b: Octavio Paz, De boog en de lier. Het gedicht. De poëtische openbaring. Poëzie en geschiedenis, Meulenhoff, Amsterdam, [19902], 278 pp. |
Peel 1960: Adriaan Peel, ‘Oefeningen bij een purgeermiddel’. In: De Tafelronde, jrg. 6, nr. 2, januari 1960, pp. 89-91. |
Peel 1962: adriaan peel, maandichten, padmasambhave press, darjeeling - kalimpong, 1962, [ongepagineerd]. |
| |
| |
Peel 1963: Adriaan Peel, Leerboek voor Botanica. Deel 1, [z.u.], [Antwerpen], 1963, [ongepagineerd]. |
Peel 1964: adriaan peel, De Schaal. de rituele reinheid, [lepel], [antwerpen], 1964, [ongepagineerd], [niet in de handel]. |
Peel 1965: adriaan peel, sonnetten en madrigalen, lepel, antwerpen, 1965, [ongepagineerd]. |
Peel 1973: adriaan peel, gastronautikon, (met linosneden van eddy ausloos), Contramine, Antwerpen, 1973, [ongepagineerd]. |
Peeters 1925: Jozef Peeters, ‘Driehoek-manifest voor schilderkunst’. In: De Driehoek, jrg. 1, nr. 7, oktober 1925. |
Peeters 1996: Patrick Peeters, ‘“Meer zeggen is gevaarlijk”. De “morgen” van Jan Walravens en Markies de Sade’. In: Patrick Peeters en Erik Spinoy (red.), Het vouwbeen van de lezer. Over literatuuropvattingen, Uitgeverij Peeters / Paul van Ostaijen-instituut, Leuven, [1996], pp. 87-107. |
Zie ook: De Geest & Peeters. |
Perkins 1992: David Perkins, Is Literary History Possible?, The John Hopkins University Press, Baltimore and London, 1992, 192 pp. |
Pernath 1959: Hugues C. Pernath, de adem ik, Ontwikkeling, Antwerpen, [1959], 48 pp. |
Pernath 1960: Hugues C. Pernath, het masker man, Ontwikkeling, Antwerpen / De Bezige Bij, Amsterdam, [1960], 60 pp. |
Pernath 1961. Hugues C. Pernath, [Dankwoord], In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 14, 1961, pp. 1177-1178. |
Pernath 1963: Hugues C. Pernath, Instrumentarium voor een winter. Gedichten 1955-1960, Literaire Pocket 108, (ingeleid door Karel Jonckheere), De Bezige Bij, Amsterdam / Ontwikkeling, Antwerpen, 103 pp. |
Pernath 1966: Hugues C. Pernath, Mijn gegeven woord. Gedichten, Literaire Reuzenpocket 168, De Bezige Bij, Amsterdam / Contact, Antwerpen, 1966, 94 pp. |
Pernath 1980: Hugues C. Pernath, Verzameld werk, (bijeengebracht door Henri-Floris Jespers pp), Pink Editions & Productions, Antwerpen, 1980, 409 pp. |
Pernath 1986a: Hugues C. Pernath, Instrumentarium voor een winter. Gedichten 1955-1960, (ingeleid door Karel Jonckheere), De Vries, Antwerpen / Brouwers, Amsterdam, [1986], 103 pp. [= fotografische reprint van Pernath 1963] |
Pernath 1986b: Hugues C. Pernath, Mijn gegeven woord. Gedichten, De Vries, Antwerpen / Brouwers, Amsterdam, [1986], 94 pp. [= fotografische reprint van Pernath 1966] |
Pernath 1995: Hugues C. Pernath, Bloemlezing uit de poëzie van Hugues C. Pernath, Dichters van Nu 5, (samengesteld door Dirk De Geest en Patrick Peeters), Poëziecentrum, [Gent], [1995], 251 pp. |
Van de Perre 1982: Rudolf Van de Perre, ‘Uit het oerland van de dromen... Over de poëzie van Pieter G. Buckinx’. In: Pieter G. Buckinx, Verzamelde gedichten, (inleiding door Rudolf Van de Perre), Orion, Colibrant, Beveren, [1982], pp. 5-16. |
Van de Perre (Els): zie Reyniers & Van de Perre. |
Du Perron 1977: Eddy du Perron, Brieven I, G.A. Van Oorschot, Amsterdam, 1977, 480 pp. |
Du Perron 1978: Eddy du Perron, Brieven III, G.A. Van Oorschot, Amsterdam, 1978, 538 pp. |
Persyn 1922: Jules Persyn, [antwoord op ‘Ons Referendum over de huidige malaise in de Vlaamsche Letterkunde’]. In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 12, nr. 12, december 1922, pp. 442-443. |
Pessoa 1987: Fernando Pessoa, Gedichten, (keuze, vertaling en nawoord van August Willemsen), De Arbeiderspers, Amsterdam, 19873, 264 pp. |
Pessoa 1997: Fernando Pessoa, De anarchistische bankier & ander proza, (keuze, vertaling en nawoord August Willemsen), Meulenhoff, Amsterdam, 19973, 206 pp. |
Pijnenburg 1921a: Geert Pijnenburg, ‘Voor wie vond is de keus niet moeilik’. In: Het Overzicht, jrg. 1, nr. 2, 1 julie 1921, p. 15. |
Pijnenburg 1921b: Geert Pijnenburg, ‘Borms-lofzang’. In: Het Overzicht, jrg. 1, nr. 2, 1 julie 1921, pp. 19-20. |
Zie ook: Geert Grub. |
Pil 1992: Eric Pil, ‘Verschuivingen binnen de avant-garde. Evoluties in de plastische kunsten in België 1917-1929’. In: Avant-Garde in België 1917-1929, Gemeentekrediet, Antwerpen/Brussel, 1992, pp. 59-91. |
De Pillecijn 1942: Dr. Filip de Pillecijn, ‘“Westland”’. In: Westland, jrg. 1, nr. 1, juni 1942, pp. 3-4. |
Pinthus 1995: Kurt Pinthus (red.), Menschheitsdämmerung. Ein Dokument des Expressionismus, (mit Biographien und Bibliographien neu herausgegeben von Kurt Pinthus), Rowohlt, [Hamburg], [1995], 384 pp. |
Piryns 1989: Piet Piryns, ‘“Claus is zo overrompelend aanwezig dat het lezen van zijn boeken erdoor bemoeilijkt wordt”. Vijftien Vlaamse schrijvers over hun jarige collega: 'Een superspits. Een duizendpoot. Even oud als de regen.’ In: Vrij Nederland, jrg. 50, 8 april 1989, p. 5. |
Plato 1995a: Plato, Sokrates' leven en dood. Feest Symposium. Euthyfron. Sokrates' verdediging. Kriton. Faidon, (vertaald door Gerard Koolschijn), Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 1995, 229 pp. |
Plato 1995b: Plato, Constitutie. Politeia, (vertaald door Gerard Koolschijn), Anthenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 19955, 294 pp. |
Poe 1989: Edgar Allen Poe, ‘The Philosophy of Composition’. In: Nina Baym et. al. (red.), The Norton Anthology of American Literature, Norton & Company, New York / London, 19893, pp. 1459-1467. |
Poggioli 1968: Renato Poggioli, The Theory of the Avant-Garde (translated from the Italian by Gerald Fitzgerald), The Belknap Press of Harvard University, Cambridge, Massachusetts / London, England, [1968], 250 pp. |
Polfliet 1948: Marcel Polfliet (red.), Oogst. Bloemlezing, Uitgeverij Ph. Draps, Wemmel, 1948, 78 pp. |
Polizzotti 1995: Mark Polizzotti, Revolution of the Mind. The Life of André Breton, Bloomsbury, [London], [1995], 754 pp. |
Ponge 1991: Francis Ponge, Proëmia, (vertaling Piet Meeuse), De Bezige Bij, 1991, 142 pp. |
Van der Poorten 1947: Firmin van der Poorten, ‘Een getuigenis omtrent de jongste dichtersgeneratie in Vlaanderen’. In: De Vlaamsche Gids, jrg. 31, nr. 7, juli 1947, pp. 415-419. |
De Poortere 1941: A. de Poortere, W. van Beselaere, Wies Moens e.a., Prosper de Troyer, Pro Arte, Diest, 1941, 79 pp. |
| |
| |
Porteman 1993: Karel Porteman, ‘1701-1702: Michiel de Swaen schrijft een klacht na een bezoek aan Holland’. In: Schenkenveld-Van der Dussen e.a., Nederlandse Literatuur, een geschiedenis, Martinus Nijhoff Uitgevers, Groningen, 1993, pp. 303-308. |
Possemiers 1953: Paul Possemiers, ‘Failliet’, ‘Oriëntatie’ & ‘Stoeterij’. In: De Tafelronde, jrg. 1, nr. 8, augustus- september 1953, p. 433. |
Possemiers 1957: Paul Possemiers, ‘Uitverkoren’. In: De Tafelronde, jrg. 4, 1957, p. 119. |
Possemiers 1959: Paul Possemiers, Inwijding. Geselekteerde Gedichten 1953-1958, De Sikkel, Antwerpen, 31 pp. |
Possemiers 1960: Paul Possemiers, Enigmatisch, De Bladen voor de Poëzie, jrg. 8, nr. 5, 1960, 23 pp. |
Possemiers 1962: Paul Possemiers, Isolatie, De Bladen voor de Poëzie, jrg. 10, nr. 1, 1962, 25 pp. |
Zie ook: Vanloo. |
Pound 1961: Ezra Pound, ABC of Reading, Faber and Faber, London, [1961], 206 pp. |
Pound 1970: Ezra Pound, The Spirit of Romance, Peter Owen, London, 19703, 248 pp. |
Pound 1973: Ezra Pound, Collected Shorter Poems, Faber and Faber, London, 19733, 297 pp. |
Pound 1995: Ezra Pound, The Cantos of Ezra Pound, New Directions, [New York], [199513], 824 pp. |
Prentenkabinet 1996: Paul van Ostaijen in beeld. Grafiek en tekeningen van tijdgenoten, Publicaties Museum Plantin Moretus/Prentenkabinet 34, Stad Antwerpen, 1996, 144 pp. |
De Preter 2000: Jeroen de Preter, ‘Poëzie voor mens en hond. Peter Holvoet-Hanssen over Strombolicchio: “bewust aberant en dissonant”’. In: De Morgen Boeken, nr. 11, 12 januari 2000, pp. 16-17. |
De Prins 1954: Pieter de Prins, ‘Aan Johan Daisne’. In: taptoe, nr. 4, 1954, 3pp. [ongepagineerd]. |
Quasters 1944a: Lode Quasters, ‘De onvindbare formule’. In: Westland, jrg. 2, nr. 7, juni-juli 1944, pp. 419-423. |
Quasters 1944b: Lode Quasters, ‘Let op uw zaak’. In: Westland, jrg. 2, nr. 8, augustus 1944, p. 449. |
R 1936: K.R., ‘Sluiereffekten door V.J. Brunclair’. In: De Dag, 6 juli 1936. |
Raat 1997: Gerard Raat, ‘Een veredelde kruiswoordpuzzel. Over De Geruchten van Hugo Claus’. In: Jos Joosten en Jos Muyres, Dromen en geruchten. Over Boon en Claus, Vantilt, Nijmegen, 1997, pp. 167-179. |
Raes 1954: Hugo Raes, jagen en gejaagd worden, [De Nevelvlek], [Antwerpen], [1954], 39 pp. |
Raes 1956: Hugo Raes, ‘Une jeune auteur de génie’. In: Synthèses, jrg. 11, nr. 123, 1956, pp. 135-143. |
Raes 1957: Hugo Raes, afro-europees, (grafiek Mark Verstockt), De Sikkel, Antwerpen, 1957, 41 pp. |
Ramon 1987: Renaat Ramon, Noodweer, Poëziecentrum, [Gent], [1987], 101 pp. |
Rapier 1945: Karel Rapier, ‘Berceuse voor een zwerver’. In: Nieuw Gewas, jrg. 1, p. 55. |
Rapier 1946: Karel Rapier, ‘Avond’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 30, 1946, p. 360. |
Rapier 1947a: Karel Rapier, ‘Ultramarijn’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 31, nr. 6, juni 1947, p. 377. |
Rapier 1947b: Karel Rapier, ‘Een cache-pit in vieux rose’. In: Klaverendrie, jrg. 10, 1947, p. 830. |
Raymond 1940: Marcel Raymond, De Baudelaire au Surréalisme, Corti, Paris, 1940, 366 pp. |
Reddingius 1913: Joannes Reddingius, ‘Oude klok’. In: id., Regenboog. Jeugd-verzen, Wereldbibliotheek, Maatschappij voor goede en goedkope lectuur, Amsterdam, [1913], p. 9. |
Reijnders 1968: Karel Reijnders (red.), Couperus bij Van Deyssel. Een chronische konfrontatie in beschouwingen, brieven en notities, (uitgegeven en toegelicht door Karel Reijnders), Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 1968, 667 pp. |
Reniers 1963: Annie Reniers, ‘Heidegger en de poëzie’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 47, nr. 4, 1963, pp. 241-246. |
Reugebrink 1999: Marc Reugebrink, ‘De schaapskooi van de post-literatuur’. In: Parmentier, jrg. 9, nr. 2, najaar 1999, pp. 14-28. |
Reverdy 1995: Pierre Reverdy, De leien van het dak, (vertaling en voorwoord Rein Bloem), Perdu, [Amsterdam], [1995], 168 pp. |
Reverdy 1996: Pierre Reverdy, Plupart du temps. 1915-1922, (préface D'Hubert Juin), NRF, Gallimard, [Paris], [1996], 404 pp. |
Reynebeau 1994a: Marc Reynebeau, ‘Cultuur. Mensen zonder eigenschappen’. In: De Jaren '30 in België. De massa in verleiding, ASLK/Ludion, [z. p.], [1994], pp. 13-73. |
Reynebeau 1994b: Marc Reynebeau, ‘Langs het hoogriet’. In: Knack, 13 juli 1994, p. 77. |
Reynebeau 1995: Marc Reynebeau, Het klauwen van de leeuw. De Vlaamse identiteit van de 12de tot de 21ste eeuw, Uitgeverij Van Halewyck, Leuven, 1995, 306 pp. |
Reynebeau 1999: Marc Reynebeau, De eeuw van België, (beeldredactie: Hendrik Olivier; woord vooraf: Jean Stengers), Lannoo, [Tielt], [1999], 224 pp. |
Reynebeau & Piryns 1994: Marc Reynebeau en Piet Piryns, ‘Verzen met een stalgeur. De honderd lievelingsgedichten van Hugo Brems en Herman de Coninck. Een gesprek over het kiekenkot van de Vlaamse poëzie’. In: Knack, 16 maart 1994, pp. 110-112. |
Reyniers & Van de Perre 1990: Johan Reyniers en Els Van de Perre, ‘“De visie van Brems op poëzie is kleinburgerlijk”. Dirk van Bastelaere en Saint-Amour’. In: Veto, jrg. 16, nr. 19, 12 februari 1990, p. 7. |
De Ridder 1913: André de Ridder, De Nieuwe Literatuur, V. Reseler, Antwerpen, [1913], 23 pp. |
De Ridder 1922: André de Ridder, [antwoord op ‘Ons Referendum over de huidige malaise in de Vlaamsche Letterkunde’]. In: Vlaamsche Arbeid, jrg. 12, nr. 12, december 1922, pp. 443-449. |
De Ridder 1923: André de Ridder, La littérature flamande contemporaine (1890-1923), L. Opdebeek, Anvers / Edouard Champion, Paris, 1923, 223 pp. |
Zie ook: Van Roosbroeck & De Ridder. |
Riels 1949a: Steven Riels [= Paul de Vree], ‘Een verheugende litteraire gebeurtenis’ [over Het Vonnis van Ivo Michiels]. In: Golfslag, jrg. 3, nr. 2-3, pp. 86-90. |
Riels 1949b: Steven Riels [= Paul de Vree], ‘Adriaan de Roover, Kassandra’. In: Golfslag, jrg. 3, nr. 4, 1949, pp. 131-134. |
Zie ook: De Vree. |
Riha: zie onder Bergius & Riha |
Rilke z.j.: Rainer Maria Rilke, Briefe an einen jungen Dichter, Insel-Bücherei Nr. 406, Leipzig, z.j., 54 pp. |
Rilke 1978: Rainer Maria Rilke, Ausgewählte Gedichte, Suhrkamp Verlag, [Frankfurt am Main], [1978], 210 pp. |
| |
| |
Rimbaud 1984: Arthur Rimbaud, Poésies complètes, (Preface, commentaire et notes par Daniel Leuwers), Le Livre de Poche, [Paris], [1984], 285 pp. |
Rimbaud 1990: Arthur Rimbaud, Lettres de la vie littéraire d'Arthur Rimbaud, (Réunies et annotées par Jean- Marie Carré), Gallimard, [z.p.], [1990], 124 pp. |
Rimbaud 1998: Arthur Rimbaud, Gedichten, (vertaald door Paul Claes), Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 1998, 246 pp. |
R.I.P.-redactie 1982: [Dirk van Bastelaere, Marc Eelen en Erik Spinoy], ‘Proloog’. In: R.I.P. Driemaandelijks Tijdschrift voor Literatuur en Stijl, jrg. 1, nr. 1, maart 1982, p. 1. |
Roberts-Jones 1997: Philippe en Françoise Roberts-Jones, Pieter Bruegel de Oudere, Snoeck-Ducaju / Pandora, [Gent], [1997], 351 pp. |
Rodenbach 1930: Albrecht Rodenbach, Gedichten. Tweede deel, (Herziene uitgave bezorgd en volledigd door Ferdinand Rodenbach en ingeleid door Cyriel Verschaeve), Lannoo, Tielt, 1930, 176 pp. |
Rodenko 1955: Paul Rodenko, Nieuwe griffels, schone leien. Van Gorter tot Lucebert. Van Gezelle tot Hugo Claus. Een bloemlezing uit de poëzie der avantgarde, (samengesteld en ingeleid door Paul Rodenko), Daamen, Den Haag / De Sikkel, Antwerpen, [1955_], 192 pp. |
Rodenko 1956: Paul Rodenko, Tussen de regels. Wandelen en spoorzoeken in de moderne poëzie, Bert Bakker/Daamen, Den Haag / De Sikkel, Antwerpen, 1956, 206 pp. |
Rodenko 1974: Paul Rodenko (red.), Met twee maten. De kern van vijftig jaar poëzie, geïsoleerd en experimenteel gesplitst, Bert Bakker, Den Haag, 19743, 247 pp. |
Rodenko 1992: Paul Rodenko, Verzamelde essays en kritieken 4. Verspreide kritieken, (bezorgd door Koen Hilberdink), Meulenhoff, Amsterdam, [1992], 408 pp. |
De Roder 1995: J.H. de Roder, ‘De schok van het telaat’. In: Parmentier, jrg. 6, nr. 13, voorjaar-zomer 1995, pp. 10-17. |
De Roek 1980a: Jan de Roek, Verzamelde gedichten, Pink Editions & Productions, Antwerpen, 1980, 199 pp. |
De Roek 1980b: Jan de Roek, Verzamelde essays, Pink Editions & Productions, Antwerpen, 1980, 301 pp. |
Roelants 1924: M.R. [= Maurice Roelants], ‘II. Open brief aan Richard Minne’. In: 't Fonteintje, jrg. 3, nr. 1, januari 1924, pp. 55-64. |
Roelants 1956: Maurice Roelants, Schrijvers, wat is er van de mens? Eerste deel van een verzameling schrifturen. Over kritische normen dansen schermen en lezen verder herinneringen aan schrijvers die duurzame pieteit verdienen jubilea gelegenheidskritiek en propoosten van bewondering voor wat juist en echt is in vers en proza mitsgaders enige afwijzingen, Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V., Brussel, [1956], 256 pp. |
Roelens & Vanhoutte 1998: Peter Roelens en Edward Vanhoutte (red.), Een huis dat tussen nacht en morgen staat. Varianten bij Hugo Claus, (overdruk uit Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, jrg. 108, afl. 1, 1998), 134 pp. |
De Roey 1964: Johan de Roey, Hugo Claus. Een poreuze man van steen, Idolen en symbolen 20, Lannoo, Tielt- Den Haag, 1964, 237 pp. |
Roggeman (Maurice): zie Boon & Roggeman |
Roggeman 1954: Willy Roggeman, ‘Nuages (tempo: blues)’, ‘Landschap (vier aspecten)’ & ‘Gewonde vogel van je oog’. In: Tijd en Mens 21-22, jrg. 5, nr. 2, october 1954, pp. 3-9. |
Roggeman 1962: Willy Roggeman, ‘Nieuwe gedichten van Jos Vandeloo en Gust Gils’. In: Vooruit, 12 juli 1962. |
Roggeman 1963: Willy Roggeman, ‘Schierbeek, Pernath en Gils’. In: Vooruit, 11 juni 1963. |
Roggeman 1965: Willy Roggeman, Jazzologie 1940-1965. Deel 1 & Deel 2, Galgeboekje 7, Opus Finitum 10, De Galge, Brugge, 1965, 249 pp. |
Roggeman 1966: Willy Roggeman, Nardis. Gedichten 1953-1964, Opus Finitum 7, Nieuwe Nijgh Boeken 12, Nijgh & Van Ditmar, [z.p.], [1966], 110 pp. |
Roggeman 1969: Willy Roggeman, Free en andere jazz-essays, Opus Finitum 14, Nijgh & Van Ditmar, 's- Gravenhage-Rotterdam, 1969, 216 pp. |
Roggeman 1970a: Willy Roggeman, De ringen van de kinkhoorn, Opus Finitum 11, Nieuwe Nijgh Boeken 30, Nijgh & Van Ditmar, 's-Gravenhage-Rotterdam, 1970, 185 pp. |
Roggeman 1970b: Willem M. Roggeman, ‘Gust Gils verdedigt verbosonische poëzie. “Exploration II” in de Koninklijke Bibliotheek’. In: Het Laatste Nieuws, 6 februari 1970. |
Roggeman 1971: Willy Roggeman, Homoïostase, Opus Finitum 12, Nieuwe Nijgh Boeken 38, Nijgh & Van Ditmar, 's-Gravenhage-Rotterdam, 1971, 185 pp. |
Roggeman 1973: Willy Roggeman, Indras. Gedichten 1966-1967, Opus Finitum 13, Nijgh & Van Ditmar, 's-Gravenhage-Rotterdam, 1973, 106 pp. |
Roggeman 1975a: Willem M. Roggeman, Beroepsgeheim. Gesprekken met schrijvers, Nijgh & Van Ditmar, 's Gravenhage/Rotterdam, [1975], 324 pp. |
Roggeman 1975b: Willem M. Roggeman, ‘Gesprek met Ben Cami’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 59, nr. 2, 1975, pp. 4-13. |
Roggeman 1977a: Willy Roggeman, Een gedicht. ‘Tweespraak in de herfst’ door Maurice Gilliams. Analyse en synthese, ongepubliceerd proefschrift, UIAntwerpen, Wilrijk, 1977, 411 pp. |
Roggeman 1977b: Willem M. Roggeman, ‘Gesprek met Annie Reniers’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 61, nr. 5, september-oktober 1977, pp. 5-13. |
Roggeman 1981: Willem M. Roggeman, ‘Gesprek met Herwig Hensen’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 65, nr. 1, januari-februari 1981, pp. 7-18. |
Roggeman 1983: Willem M. Roggeman, Beroepsgeheim 4. Gesprekken met schrijvers, Soethoudt & Co, Antwerpen, 1983, 218 pp. |
Roggeman 1984: Willem M. Roggeman, ‘Ik heb het gevoel dat mijn beste werk nog moet komen’ [interview met Gust Gils]. In: De Nieuwe Gazet, 18-19 augustus 1984. |
Roggeman 1986: Willem M. Roggeman, Beroepsgeheim 5. Gesprekken met schrijvers, Facet, Antwerpen, 1986, 187 pp. |
Roggeman 1996b: Willy Roggeman, Postumiteiten. In: Yang, jrg. 32, nr. 4, 15 september 1996, 117 pp. |
Roland Holst & Marsman 1999: A. Roland Holst en H. Marsman, Tussen twee generaties. Briefwisseling A. Roland Holst en H. Marsman (1922-1940), (bezorgd door H.T.M. van Vliet), Achter het boek 34, [Letterkundig Museum], [Amsterdam], [1999], 425 pp. |
| |
| |
Rombauts 1929b: Willem Rombauts, Het Koele Land, Uitgeverij Regenboog, Antwerpen/Amsterdam, 1929, 26 pp. |
Rombauts 1931: Willem Rombauts, ‘Open brief aan den heer Hendrik Karin’. In: De Tijdstroom, jrg. 1, nr. 10, juli 1931, pp. 301-303. |
Rombauts 1933: Willem Rombauts, ‘Dooltocht’, ‘Sonatine’, ‘Jonge droom’ en ‘De nanacht’. In: De Tijdstroom, Poëties Bericht (speciaal poëzienummer), jrg. 3, nr. 5-6, pp. 60-63. |
Rombouts & Valvekens 1976: Tony Rombouts en An Valvekens, ‘Praten met Pernath’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 29, nr. 6-7, juli-september 1976, pp. 554-564. |
Van Roosbroeck & De Ridder 1909-1910: Gust van Roosbroeck en André de Ridder, ‘Over de Jong-Weensche dichters’. In: De Boomgaard, jrg. 1, 1909-1910, pp. 674-684. |
De Roover 1946: Adriaan de Roover, ‘Ethiek’. In: Golfslag, jrg. 1, nr. 3, bloeimaand 1946, pp. 75-76. |
De Roover 1947a: Adriaan de Roover, ‘Poëziekroniek. Minne en Daisne’. In: Golfslag, jrg. 1, nr. 11-12, louwen sprokkelmaand 1947, pp. 378-381. |
De Roover 1947b: A.d.R. [= Adriaan de Roover], ‘Wat wil die Jongere?’ In: Golfslag, jrg. 2, nr. 1, pp. 46-47. |
De Roover 1947c: Adriaan De Roover, ‘Poëziekroniek. Salvis Titulis door Mozes Mok’. In: Golfslag, jrg. 2, nr. 3, pp. 134-135. |
De Roover 1947d: A.d.R. [= Adriaan de Roover], ‘De Vlaamsche Gids en de jongeren’. In: Golfslag, jrg. 2, nr. 5, 1947, p. 243. |
De Roover 1947e: Adriaan de Roover, ‘De telescoop draait... Terug naar de Schrijftafel’. In: Golfslag, jrg. 2, nr. 8, 1947, pp. 347-350. |
De Roover 1948a: Adriaan de Roover, Kassandra, (Mens en Muze nr. 3), De Brug, Antwerpen, [1948], 40 pp. |
De Roover 1948b: Adriaan de Roover, ‘Belangrijk en onbelangrijk II’ (over verzenbundels van R.C. van de Kerckhove, Erik van Ruysbeek, Marcel Polfliet, Johan van Mechelen, Adriaan Magerman, Albert De Swaef, Karel Vertommen, Bert Peleman). In: Golfslag, jrg. 3, nr. 1, 1948, pp. 33-40. |
De Roover 1953a: Adriaan de Roover, ‘De vierde man. N.a.v. Een bezoek aan het Prinsengraf door Maurice Gilliams’. In: De Tafelronde, jrg. 1, nr. 1, januari 1953, pp. 52-56. |
De Roover 1953b: Adriaan de Roover, ‘Het Ootje van Oote’. In: De Tafelronde, jrg. 1, nr. 1, januari 1953, p. 64. |
De Roover 1953c: Adriaan de Roover, ‘De Juwelier’. In: De Tafelronde, jrg. 1, nr. 2, februari 1953, pp. 80-89. |
De Roover 1953d: Adriaan de Roover, ‘Mijnheer Kalbfleisch’. In: De Tafelronde, jrg. 1, nr. 4, april 1953, pp. 254-256. |
De Roover 1953e: Adriaan de Roover, ‘Uit de ban der dictators II’. In: De Tafelronde, jrg. 1, nr. 5-6, mei-juni 1953, pp. 312-316. |
De Roover 1953f: Adriaan de Roover, ‘Traditie of experiment in de poëzie’. In: De Tafelronde, jrg. 1, nr. 9-10, oktober 1953, pp. 515-518 (ook in De Roover 1955a:7-12). |
De Roover 1954a: Adriaan de Roover, ‘Het geval Van de Voorde’. In: De Tafelronde, jrg. 2, nr. 1, april 1954, pp. 54-55. |
De Roover 1954b: Adriaan de Roover, ‘De dichter De Vree n.a.v. Appassionata.’ In: De Tafelronde, jrg. 2, nr. 2, mei 1954, pp. 77-88. |
De Roover 1955a: Adriaan de Roover, notities bij het werk van Georg Trakl, (met bibliografie samengesteld door Piet Tommissen), Verhandelingen Katholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding, jrg. 49, nr. 4, Verhandeling 441, Standaard-Boekhandel, Antwerpen, Brussel, Gent, Leuven, 1955, 67 pp. |
De Roover 1955b: Adriaan de Roover, 2 x over poëzie, De Bladen voor de poëzie, jrg. 3, nr. 2-3, augustus 1955, Lier, 46 pp. |
De Roover 1955c: Adriaan de Roover, ‘Vital Celen en de moderne poëzie’. In: De Tafelronde, jrg. 2, nr. 10, december 1955, pp. 372-374. |
De Roover 1956a: Adriaan de Roover, ‘De gedaante van De Haes. (N.a.v. Gedaanten door Jos de Haes)’. In: De Tafelronde, jrg. 3, nr. 1, maart 1956, pp. 29-31. |
De Roover 1956b: Adriaan de Roover, ‘Het resultaat van Buckinx’. In: De Tafelronde, jrg. 3, nr. 2, mei 1956, pp. 89-91. |
De Roover 1956c: Adriaan de Roover, ‘De burgerwacht waakt’. In: De Tafelronde, jrg. 3, nr. 4, november 1956, pp. 191-192. |
De Roover 1957a: Adriaan de Roover, ‘Vlaamse experimentelen’. In: De Tafelronde, jrg. 4, nr. 2-3, september 1957, pp. 87-95. |
De Roover 1957b: Adriaan de Roover, ‘Vlaamse experimentelen (II)’. In: De Tafelronde, jrg. 4, nr. 4-5, december 1957, pp.149-154. |
De Roover 1959: Adriaan de Roover, ‘ten geleide’. In: Gedicht en Grafiek 1959. De Tafelronde, jrg. 5, nr. 5-6, 1959, pp. 5-6. |
De Roover 1988a: Adriaan de Roover, ‘De woelige jaren van Golfslag’. In: Hugo Brems en Dirk De Geest (red.), ‘Wij bloeien maar bloeien vergeefs’. Poëzie in Vlaanderen 1945-1955, Acco, Leuven/Amersfoort, 1988, pp. 215-221. |
De Roover 1988b: Adriaan de Roover, ‘Jazz en poëzie’. In: Hugo Brems en Dirk De Geest (red.), ‘Wij bloeien maar bloeien vergeefs’. Poëzie in Vlaanderen 1945-1955, Acco, Leuven/Amersfoort, 1988, pp. 222-225. |
De Roover 1989: Adriaan de Roover, ‘De Tafelronde was vierkant’. In: Hugo Brems en Dirk De Geest (red.), ‘Barbaar in mijn mond’. Poëzie in Vlaanderen 1955-1965, Acco, Leuven, 1989, pp. 175-181. |
De Roover 1998: Adriaan de Roover, gedichten 1953-1998, Demian, [Antwerpen], [1998], 277 pp. |
Zie ook: Mens en Muze-redactie. |
Zie ook: Golfslag-redactie. |
Roters 1988: Eberhard Roters, ‘Prewar, Wartime, and Postwar: Expressionism in Berlin from 1912 to the Early 1920s’. In: Stephanie Barron (red.), German Expressionism 1915-1925. The Second Generation, Prestel, [Munich], [1988], pp. 38-55. |
Rothenberg & Joris 1995: Jerome Rothenberg en Pierre Joris (red.), Poems for the Millennium. The University of California Book of Modern & Postmodern Poetry. Volume One. From Finde- Siècle to Negritude, University of California Press, Berkeley, Los Angeles, London, [1995], 814 pp. |
Rothenberg & Joris 1998: Jerome Rothenberg en Pierre Joris (red.), Poems for the Millennium. The University of California Book of Modern & Postmodern Poetry. Volume Two. From Postwar to Millennium, University of California Press, Berkeley, Los Angeles, London, [1998], 871 pp. |
| |
| |
Le Roy 1965: Pol le Roy, Een hand, een ster, Poëtisch Erfdeel der Nederlanden 42, Heideland, Hasselt, [1965], 77 pp. |
Rutten 1928: Mathieu J.H. Rutten, ‘Sello’, ‘Woord & Wederwoord’, ‘Blauwe tuin’. In: Vlaamsche Arbeid, 1928, nr. 6 bis, pp. 317-318. |
Rutten 1936a: M. Rutten, ‘Vogels van diverse pluimage’. [over o.m. Karel Vertommen, Geert Grub en Jan Vercammen]. In: De Vlaamsche Gids, jrg. 24, pp. 185-188. |
Rutten 1936b: M. Rutten, ‘Kroniek der Nederlandsche Poëzie. Uitingen van een kwarteeuw Vlaamsche poëzie’. [over Elsschots Verzen van Vroeger, herdrukken van Firmin Van Hecke, Van de Woestijne en Van Ostaijen, Burssens' French en andere Cancan, Buckinx' De Dans der Kristallen, Gilliams' Het Verleden van Columbus, Het tweede Land van Jan Vercammen en Ontvangenis van Julia Tulkens]. In: De Vlaamsche Gids, jrg. 24, nr. 10, juli 1936, pp. 465-476. |
Rutten 1941: M. Rutten, Altengrabow, De Bladen voor de Poëzie, jrg. 5, nr. 2, februari 1941, 15 pp. |
Rutten 1943: Math. Rutten, De esthetische opvattingen van Karel van de Woestijne, Faculté de Philosophie et Lettres, Liège / Librairie E. Droz, Paris, 1943, 295 pp. |
Rutten 1949: M. Rutten, ‘De dichtkunst op het spoor’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 33, nr 7, juli 1949, pp. 429-438 & jrg. 33, nr. 8, augustus 1949, pp. 479-485 (ook in Rutten 1967:7-20 & 21-30). |
Rutten 1952a: M. Rutten, ‘Moderne poëzie for ever!’ In: De Vlaamse Gids, jrg. 36, nr. 1, januari 1952, pp. 47-56 (ook in Rutten 1967:60-73). |
Rutten 1952b: M. Rutten, ‘Avant-garde of traditie’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 36, nr. 8, augustus 1952, pp. 483-493 (ook in Rutten 1957:165-178). |
Rutten 1953a: M. Rutten, ‘Kroniek in klein bestek’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 37, nr. 3, maart 1953, pp. 178-185. |
Rutten 1953b: M. Rutten, ‘Vormcrisis, poëziecrisis’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 37, nr. 5, mei 1953, pp. 297-307 (ook in Rutten 1967:74-88). |
Rutten 1953d: M. Rutten, ‘Sloping van de muur’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 37, nr. 11, november 1953, pp. 685-697 (ook in Rutten 1957:193-208). |
Rutten 1954: M. Rutten, ‘Opstandigheid, nutteloze arend’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 38, nr. 2, februari 1954, pp. 99-113 (ook in Rutten 1957:209-226). |
Rutten 1956: M. Rutten, ‘Orpheus in dit Atupal’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 40, nr. 1, januari 1956, pp. 44-59 (ook in Rutten 1957:290-310). |
Rutten 1957: M. Rutten, Nederlandse dichtkunst van Kloos tot Claus. Kronieken, Heideland, Hasselt, 1957, 317 pp. |
Rutten 1967: M. Rutten, Nederlandse dichtkunst. Achterberg en Burssens voorbij. Kronieken. Tweede bundel, Heideland, Hasselt, 1967, 418 pp. |
Rutten 1972: M. Rutten, ‘Gaston Burssens. Pseudonimiteit als autobiografie’. In: Karel Jonckheere e.a., Sleutelbos op Gaston Burssens, Brito-Editie, Antwerpen, 1972, pp. 114-124. |
Rutten 1988: M. Rutten, ‘Voorgeschiedenis van Van Nu en Straks’. In: M. Rutten en J. Weisgerber (red.), Van Arm Vlaanderen tot De voorstad groeit. De opbloei van de Vlaamse literatuur van Teirlinck-Stijns tot L.P. Boon (1888-1946), Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1988, pp. 11-77. |
Ruys 1946a: Manu Ruys, ‘1 mei’. In: Golfslag, jrg. 1, nr. 3, bloeimaand 1946, pp. 65-67. |
Ruys 1946b: Manu Ruys, ‘Panoramatisch onderzoek’. In: Golfslag, jrg. 1, nr. 10, wintermaand 1946, pp. 293-295. |
Ruys 1948: Manu Ruys, ‘Aan de vroede Vaderen der Vlaamse Beweging’. In: Golfslag, jrg. 2, nr. 6-7, 1948, pp. 255-258. |
Zie ook: Golfslag-redactie. |
Van Ruysbeek 1947a: Erik van Ruysbeek, ‘Boekbespreking. Het schoone geheim van de [sic] poëzie (Beluisterd, niet ontluisterd) door Albert Westerlinck’. In: Arsenaal. Tijdschrift voor letterkunde, jrg. 3, nr. 1, januari 1947, pp. 37-40. |
Van Ruysbeek 1947b: Erik van Ruysbeek, ‘Karel Jonckheere als dichter’. In: Arsenaal. Tijdschrift voor letterkunde, jrg. 3, nr. 7, juli 1947, pp. 7-37. |
Van Ruysbeek 1947c: Erik van Ruysbeek, ‘Boekbespreking. Herwig Hensen - Over de dichtkunst’. In: Arsenaal. Tijdschrift voor letterkunde, jrg. 3, nr. 8-9, augustus-september 1947, p. 209. |
Van Ruysbeek 1948a: Erik van Ruysbeek, ‘Uit mijn dagboek’. In: Arsenaal. Tijdschrift voor letterkunde, jrg. 4, nr. 1, januari 1948, pp. 8-17. |
Van Ruysbeek 1948b: Erik van Ruysbeek, ‘Jan Jacob Slauerhoff (1898-1936)’. In: Arsenaal. Tijdschrift voor letterkunde, jrg. 4, nr. 6, november-december 1948, pp. 1-6. |
Van Ruysbeek 1949a: Erik van Ruysbeek, ‘Kroniek van de Poëzie. Verzamelde Werken. I. Herman Gorter & II. Adriaan Roland Holst’. In: Arsenaal. Tijdschrift voor letterkunde, jrg. 4, nr. 3, mei-juni 1949, pp. 8-15. |
Van Ruysbeek 1949b: Erik van Ruysbeek, ‘F.W. Van Heerik-huizen. In het kielzog van de Romantiek. Studies over Nieuwe Nederlandse Poëzie’. In: Arsenaal. Tijdschrift voor letterkunde, jrg. 4, nr. 3, mei-juni 1949, pp. 42-43. |
Van Ruysbeek 1949c: Erik van Ruysbeek, ‘Uit mijn dagboek’. In: Arsenaal. Tijdschrift voor letterkunde, jrg. 4, nr. 4, juli-oogst 1949, pp. 33-39. |
Van Ruysbeek 1950: Erik van Ruysbeek, ‘Eng expressionisme’. In: Vooruit, 5 mei 1950. |
Van Ruysbeek 1951: Erik van Ruysbeek, ‘Nog de Avant Garde-poëzie’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 35, nr. 12, december 1951, pp. 755-760. |
Van Ruysbeek 1952: Erik van Ruysbeek, ‘een seconde na de dood’. In: De Meridiaan, jrg. 1, nr. 6, maart-april 1952, [ongepagineerd]. |
Van Ruysbeek 1953: Erik van Ruysbeek, ‘Meningen. Het Bos en de Bomen’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 37, nr. 2, februari 1953, pp. 119-124. |
Van Ruysbeek 1954: Erik van Ruysbeek, [zonder titel]. In: taptoe, nr. 4, 1954, 2 pp. [ongepagineerd]. |
Van Ruysbeek 1955: Erik van Ruysbeek, Verzen, [De Meridiaan], [St.-Lambrechts Woluwe], [1955], [ongepagineerd]. |
Van Ruysbeek 1957: Erik van Ruysbeek, Grondslagen voor een poëzie van morgen, [z.u.], [z.p.], [1957], 32 pp (eerder verschenen in De Meridiaan, jrg. 5, nr. 3, 1956). |
Van Ruysbeek 1963: Erik van Ruysbeek, Van de aarde die ook hemel is, Diogenes, Antwerpen, 1963, 66 pp. |
Van Ruysbeek 1967: Erik van Ruysbeek, ‘Inleiding’. In: Hugo Claus, Albert Bontridder, Ben Cami, Marcel Wauters, Paul Snoek, Waar is de eerste morgen? 3, Maerlant pocket 9, Manteau, Brussel/Den Haag, [1967], pp. 6-24. |
| |
| |
Van Ruysbeek 1976: Erik van Ruysbeek, Van golf tot zee, Poëtisch erfdeel der Nederlanden 94, Uitgeverij Heideland-Orbis N.V., Hasselt, [1976], 77 pp. |
Van Ruysbeek 1995: Erik van Ruysbeek, Gedichten, Nederlandse Reeks, Leuvense Cahiers 148, Europees Poëziecentrum ‘De Zeven Slapers’, [Leuven], 1995, 373 pp. |
Zie ook: Jonckheere & Van Ruysbeek. |
De Ryck 1934: Paul de Ryck, Boutade, Cahiers van de Waterkluis, Eerste Reeks, Zevende Schrift, Varior, St-Amandsberg, [1934], 14 pp. |
De Ryck 1935a: Paul de Ryck (red.), Oase. Keus uit Werk van Jongeren, (samengesteld en ingeleid door Paul de Ryck), Varior, Sint-Amandsberg, [1935], 77 pp. |
De Ryck 1940: Paul de Ryck (red.), De Jonge Vlaamsche Lyriek, Die Poorte, Oude-God/Antwerpen, [1940], 214 pp. |
De Ryck 1943: Paul de Ryck, Dichters getuigen. Een kwarteeuw Vlaamsche Lyriek (1918-1943), Moderne Uitgeverij, Hoogstraten, [1943], 87 pp. |
Zie ook: Vrijbos. |
Van Ryssel 1970: Daniël van Ryssel, [nieuw-realistische poëzie in Vlaanderen]. In: Kreatief, jrg. 4, nr. 3, oktober 1970 (nieuw-realistische poëzie in vlaanderen. een dokumentatie), pp. 96-97. |
Zie ook: Vangansbeke, Vanriet en Van Ryssel. |
S. 1978: S., ‘Waarom Stan Soetewey niet verder schreef’. In: 't Pallieterke, 13 juli 1978. |
Sanderozen 1946: A.H. Karel Sanderozen, ‘Losse gedachten over kunstenaar en poëzie (vervolg)’. In: Arsenaal. Tijdschrift voor letterkunde, jrg. 2, nr. 8, augustus 1946, pp. 239-246. |
De Schaepdrijver 1997: Sophie de Schaepdrijver, De Groote Oorlog. Het koninkrijk België tijdens de Eerste Wereldoorlog, Atlas, Amsterdam/Antwerpen, [1997], 366 pp. |
Schaevers 2000: Mark Schaevers, ‘Hedwig Speliers en de Duitse connecties van Streuvels. 'Met zijn hart hield hij van Vlaanderen, met zijn portefeuille van Duitsland’. In: De Standaard der Letteren, 24 februari 2000, pp. 2-4. |
Scheer 1966: Lieve Scheer, De poëtische wereld van Paul Snoek. Proeve van close-reading, Maerlantpocket 1, Manteau, Brussel/Den Haag, [1966], 101 pp. |
Schepens 1948: Jan Schepens, ‘Daisne's Trap van steen en wolken of dr. G.M. overschrijdt de ideale Maat’. In: Arsenaal. Tijdschrift voor letterkunde, jrg. 4, nr. 1, januari-februari 1948, pp. 1-7 |
Schepens 1949: Jan Schepens, ‘Vlaamse Letteren. Maurice Gilliams of het temperatuurverschil’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 33, nr. 10, october 1949, pp. 615-620. |
Schepens 1955: Jan Schepens, ‘Zang- en fluitoefeningen’. In: Tijd en Mens, nr. 23, jrg. 5, nr. 3, juni 1955, pp. 111-113. |
Schepens 1967: Jan Schepens, ‘Alles hangt aan elkaar...’. In: Komma, jrg. 4, nr. 1, pp. 72-80. |
Schippers: zie Bernlef & Schippers. |
Schoofs 1947: Henri Schoofs, Over de poëzie van de jongeren’. In: De Vlaamsche Gids, jrg. 31, nr. 8, augustus 1947, pp. 473-476. |
Schoolmeesters 1984: Jan Schoolmeesters, ‘Albert Bontridder’. In: Kritisch Literatuur Lexicon, augustus 1984, 11 pp. |
Schoolmeesters 1989: Jan Schoolmeesters, ‘Adriaan de Roover’. In: Kritisch Literatuur Lexicon, februari 1989, 8 pp. |
Schoolmeesters 1992a: Jan Schoolmeesters, ‘Boekbespreking. Hugo Brems & Dirk De Geest, Opener dan dicht is toe’. In: Spiegel der Letteren, jrg. 34, nr. 1, 1992, pp. 89-97. |
Schoolmeesters 1992b: Jan Schoolmeesters, ‘Nic van Bruggen’. In: Kritisch Literatuur Lexicon, november 1992, 11 pp. |
Schoolmeesters 1996: Jan Schoolmeesters, ‘Literatuuropvattingen en de receptie van de poëzie van Jos de Haes’. In: Patrick Peeters en Erik Spinoy (red.), Het vouwbeen van de lezer. Over literatuuropvattingen, Uitgeverij Peeters / Paul van Ostaijen-instituut, Leuven, [1996], pp. 109-123. |
Schrickx 1946: Wim Schrikx, ‘Het expressionisme of de actualiteit van een verleden’. In: De Faun, jrg. 2, 1946, pp. 140-142. |
Schuster 1977: Ingrid Schuster, China und Japan in der deutschen Literatur 1890-1925, Francke Verlag, Bern und München, [1977], 251 pp. |
Scott 1976: Clive Scott, ‘The Prose Poem and Free Verse’. In: Malcolm Bradbury en James McFarlane (red.), Modernism. 1890-1930, Penguin, [Harmondsworth], [1976], pp. 349-368. |
Sergen 1998: Karel Sergen, ‘Wilfried Adams: “Mijn gedichten zijn zo nauwkeurig mogelijke omschrijvingen”’. In: Poëziekrant, jrg. 22, nr. 6, november-december 1998, pp. 45-47. |
Seuphor 1923: Michel Seuphor, ‘Te Parijs in Trombe’. In: Het Overzicht, nr. 16, mei-junie 1923, pp. 73-75. |
Zie ook: Berckelaers. |
Shelley 1986: Percy Bysshe Shelley, ‘A Defence of Poetry’. In: M.H. Abrams (red.), The Norton Anthology of English Literature. Volume 2, W.W. Norton & Company, New York/London, 19865, pp. 778-792. |
Sheppard 1976: Richard Sheppard, ‘German Expressionist Poetry’. In: Malcolm Bradbury en James McFarlane (red.), Modernism. 1890-1930, Penguin, [Harmondsworth], [1976], pp. 383-392. |
Short 1976: Robert Short, ‘Dada and Surrealism’. In: Malcolm Bradbury en James McFarlane (red.), Modernism. 1890-1930, Penguin, [Harmondsworth], [1976], pp. 292-308. |
Simonart 1999: Serge Simonart, ‘Humo sprak met Arno (50). “Ik ben nog altijd breekbaar”’. In: Humo, 3076/34, 17 augustus 1999, pp. 156-161. |
Slagter 1973: Erik Slagter, ‘Paul de Vree: van lees- naar kijken hoorpoëzie’. In: Kees Fens, H.U. Jessurun d' Oliveira en J.J. Oversteegen (red.), Literair Lustrum 2. Een overzicht van vijf jaar Nederlandse literatuur 1966-1971, Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 1973, pp. 333-343. |
Slagter 1984: Erik Slagter, ‘Er staat niet wat er ontstaat. Tekens in het werk van Mark Insingel’. In: Kreatief, jrg. 18, nr. 5, december 1984, pp. 11-20. |
Sleutelaar: zie Gysen & Sleutelaar. |
De Smedt 1917: Mark [= Oskar de Smedt], ‘Aktuele beschouwingen’. In: De Goedendag, jrg. 23, nr. 5, maart 1917, pp. 67-72. |
| |
| |
De Smet 1985: Marc De Smet, ‘Droom en doem. Vlaamse poëzie 1960-1985’. In: Yang, (themanummer), jrg. 21, nr. 124-125-126, december 1985, 152 pp. |
Smeyers 1993: J. Smeyers, ‘2 januari 1779: In Gent verschijnt het eerste Nederlandstalige weekblad’. In: Schenkenveld-Van der Dussen e.a., Nederlandse Literatuur, een geschiedenis, Martinus Nijhoff Uitgevers, Groningen, 1993, pp. 351-354. |
Van Snick 1940: Herman van Snick, Abecedarium. Verzen, N.V. Van Ditmar, Antwerpen/Amsterdam, [1940], 68 pp. |
Van Snick 1945: Herman van Snick, Reportage 1930-1945. Verzen, De Sikkel, Antwerpen, 1945, 45 pp. |
Van Snick 1949: Herman van Snick, Balladen van hier beneen, De Sikkel, Antwerpen, 1949, 37 pp. |
Snoek 1956a: Paul Snoek, ‘Plaats voor de jongeren’. In: Vooruit, 21 januari 1956. |
Snoek 1956b: Paul Snoek, ‘Eerlijkheidshalve’. In: gard-sivik 5, jrg. 2, zomer 1956, pp. 32-33. |
Snoek 1962: Paul Snoek, ‘De Waarheid van de Dichter’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 107, nr. 9, november 1962, pp. 611-612. |
Snoek 1974: [Paul Snoek e.a.], Paul Snoek. Profiel. Autobiografie. Bibliografie. Beschouwingen. Foto's & documenten, Profielreeks, Manteau, Brussel & Den Haag, 1974, 40 pp. |
Snoek 1982: Paul Snoek, Verzamelde gedichten, (samenstelling, verantwoording, bibliografische begeleiding, varianten, register en nawoord door Herwig Leus), Manteau, Antwerpen, [19822], 782 pp. |
Snoek 1991: Paul Snoek, Dichters van nu 2, (Een keuze uit de poëzie van Paul Snoek samengesteld en ingeleid door Herwig Leus), Poëziecentrum, Gent, [1991], 219 pp. |
Sörensen 1962: freddy sörensen, ‘trap op’. In: Ruimten, jrg. 1, nr. 2, 1962, pp. 8-9. |
Soetaert 1984: R. Soetaert, ‘Gust Gils, voor wie van zwansen houdt’. In: De Morgen, 13 december 1984. |
Sötemann 1985: A.L. Sötemann, Over poetica en poëzie, Wolters-Noordhoff, Groningen, 1985, 260 pp. |
Somers 1991: Marc Somers, ‘The Antwerp Twenties: Modernism in Literature’. In: F. Suykens e.a., Antwerp. The New Spring, Ortelius Series, [MIM], [Antwerp], [1991], pp. 318-421. |
Zie ook: Van Dijck & Somers. |
Sondag 1954: Rud Sondag, [zonder titel]. In: taptoe, nr. 6, 1954, 6 pp. [ongepagineerd]. |
Van der Speeten 1984: Geert van der Speeten, ‘Insingeliana: kring(loop)literatuur’. In: Kreatief, jrg. 18, nr. 5, december 1984, pp. 21-29. |
Van der Speeten 1985: Geert Vanderspeeten, ‘Musematics: de lyriek van Mark Insingels talige mathematica’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 130, nr. 10, december 1985, pp. 761-766. |
Speliers 1965: Hedwig Speliers, Wij, galspuwers. Een bundel polemieken, Galgeboekje 3, De Galge, Brugge, 1965, 168 pp. |
Speliers 1975-1976: Hedwig Speliers, ‘De ongeleefde lijnen van ons lichaam of Het metaforische denken’. In: Restant, jrg. 4, nr. 4, september 1975, pp. 118-133 + jrg. 4, nr. 5-6, januari 1976, pp. 169-203. |
Speliers 1976a: Hedwig Speliers, ‘Het Zuid-Nederlandse poëtheoretische denken, continuïteit- & discontinuïteitscurven’. In: Luk de Vos (red.), m.m.v. Erik De Smedt, Jean-Marie Maes en Hedwig Speliers, Van Walravens weg, Restant Uitgaven, Gent, 1976, pp. 177-229. |
Speliers 1976b: Hedwig Speliers, ‘De doolhof van de eenvoud. De vermoedelijke poëtica van H.C. Pernath’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 29, nr. 6-7, juli-september 1976, pp. 488-502. |
Speliers 1977: Hedwig Speliers, De mens van Paracelsus, Manteau, Brussel & Den Haag, 1977, 64 pp. |
Speliers 1983: Hedwig Speliers, Het heraldieke dier, Manteau, Antwerpen, [1983], 32 pp. |
Speliers 1984: Hedwig Speliers, Met verpauperde pen. Essays over de verarmings-verschijnselen in onze poëzie, Manteau, Antwerpen, [1984], 150 pp. |
Speliers 1990: Hedwig Speliers, Magica Materia, Poëziecentrum, Gent, [1990], 49 pp. |
Speliers 1992: Hedwig Speliers, De tong van de dichter. Een modellenpoëtica, Kruispunt, [z.p.], [1992], 215 pp. |
Speliers 1997: Hedwig Speliers, Ongehoord. Een keuze uit de gedichten 1957-1997, (samengesteld door Jean-Marie Maes), Meulenhoff, Amsterdam / Manteau, Antwerpen, [1997], 224 pp. |
Spillebeen 1966: Willy Spillebeen, Jos de Haes, Ontmoetingen nr. 66, Literaire Monografieën, Desclée de Brouwer, [Brugge], [1966], 70 pp. |
Spillebeen 1974: Willy Spillebeen, ‘Gust Gils, levend voorwerp of de problematiek van de depersonalisatie’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 58, nr. 7, juli 1974, pp. 32-37. |
Spillebeen 1975: Willy Spillebeen, ‘De dichter Ben Cami’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 59, nr.2, 1975, pp. 24-32. |
Zie ook: Van Herreweghen & Spillebeen. |
Spinoy 1983a: Erik Spinoy, ‘Le Génie Enfant. Poëzie tout court en van T. Roethke’. In: R.I.P. Driemaandelijks Tijdschrift voor Literatuur en Stijl, jrg. 1, nr. 3, januari 1983, pp. 19-39. |
Spinoy 1983b: Erik Spinoy, ‘“Stemmen roepen tegen elkaar in.” J.M.A. Biesheuvel centripetaal en - fugaal’. In: R.I.P. Driemaandelijks Tijdschrift voor Literatuur en Stijl, jrg. 1, nr. 4, november 1983, pp. 17-39. |
Spinoy 1986a: Erik Spinoy, De jagers in de sneeuw, Manteau, Antwerpen, [1986], 58 pp. |
Spinoy 1986c: Erik Spinoy, ‘De leerjaren’. In: Kreatief, jrg. 20, nr. 4-5, december 1986, pp. 111-116. |
Spinoy 1989-1990: Erik Spinoy, ‘Een dag op het land’. In: Yang, jrg. 25, jubileumnummer, nr. 144, 1989-1990, pp. 45-52. |
Spinoy 1990a: Erik Spinoy, Susette. Gedichten, De Arbeiderspers, Amsterdam, [1990], 60 pp. |
Spinoy 1991: Erik Spinoy, ‘Op mijn poëtiek getrapt’. In: Paul Buekenhout (red.), Nieuwe Namen. Over 21 nieuwkomers in de Vlaamse literatuur periode 80-90, Paleis vzw, [Brussel], [1991], pp. 65-67. |
Spinoy 1993a: Erik Spinoy, Fratsen. Gedichten, De Arbeiderspers, Amsterdam, [1993], 57 pp. |
Spinoy 1993b: Erik Spinoy, ‘Gij’. In: Maatstaf, jrg. 41, nr. 10-11-12, oktober-november-december 1993 [‘De vitaliteit van de Vlaamse literatuur’], pp. 179-182. |
Spinoy 1995b: Erik Spinoy, ‘Tussen moderniteit en reactionair katholicisme. Joris Van Severen en het eerste nummer van Ter Waarheid’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 140, nr. 6, december 1995, pp. 700-714. |
| |
| |
Spinoy 1995c: Erik Spinoy, ‘Het is nooit goed. Marginalia bij De pasvorm van de goede smaak van Marc Reynebeau’. In: Yang, jrg. 31, nr. 3-4, september 1995, pp. 111-121. |
Spinoy 1996h: Erik Spinoy, ‘Gezichtsbedrog’. In: Parmentier, jrg. 7, nr. 1, 1996, pp. 33-36. |
Spinoy 1998: Erik Spinoy, ‘De binnenstaander. Geenzijds geenzijds goed en kwaad’. In: De Standaard der Letteren, donderdag 22 januari 1998, p. 6. |
Zie ook: Van Bastelaere & Spinoy. |
Zie ook: RIP-redactie. |
Stassaert 1975: Lucienne Stassaert, [antwoord op ‘Proeve tot een Impuls-manifest’]. In: Impuls, jrg. 6, nr. 1, 1975, [ongepagineerd]. |
Steiner 1975: George Steiner, After Babel. Aspects of Language and Translation, Oxford University Press, London/New York/Toronto, 507 pp. |
Stem-redactie 1922: [Dirk Coster en Just Havelaar], ‘Bij den ingang van den derden jaargang’. In: De Stem, jrg. 2, nr. 11, 1 november 1922, pp. 1057-1064. |
Stevens 1951: Wallace Stevens, The Necessary Angel. Essays on Reality and the Imagination, Random House, New York, [1951], 176 pp. |
Stevens 1990: Wallace Stevens, Collected Poems, Faber and Faber, London/Boston, 1990, 534 pp. |
Störig 1985a: Hans-Joachim Störig, Geschiedenis van de filosofie. Deel 1, Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen, [198518], 341 pp. |
Störig 1985b: Hans-Joachim Störig, Geschiedenis van de filosofie. Deel 2, Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen, [198518], 352 pp. |
Stokvis 1994: Willemijn Stokvis, COBRA. De Internationale van Experimentele Kunstenaars, Librero, [Hedel], [1994], 128 pp. |
Storm 1946: Hendrik Storm [= Paul de Vree], ‘De Vlaamse Auteurs en de Oorlog’. In: Golfslag, jrg. 1, nr. 5, hooimaand 1946, pp. 143-145. |
Storm 1947: Hendrik Storm [= Paul de Vree], ‘Het Antwerps litterair klimaat’. In: Golfslag, jrg. 2, nr. 1, 1947, pp. 19-20. |
Zie ook: De Vree. |
Stroobants 1985: Jos Stroobants (red.), Klaverendrie. Een terugblik. Essays van Marcel Coole, Pierre H. Dubois en Eugène Van Itterbeek, Leuvense Cahiers nr. 52, Leuvense Schrijversaktie, [Leuven], 1985, 109 pp. |
Sullivan 1970: J.P. Sullivan (red.), Ezra Pound. Penguin Critical Anthology, Penguin, Harmondsworth, 1970, 413 pp. |
Suls 1949: Erik Suls, ‘Groene kwatrijnen’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 33, nr. 8, augustus 1949, pp. 486-487. |
Tafelronde-redactie 1953: [Paul de Vree ], ‘Inleidend woord’. In: De Tafelronde, jrg. 1, nr. 1, januari 1953, pp. 4-5. |
Teirlinck 1961: Herman Teirlinck, ‘De Arkprijs 1961’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 14, pp. 1172-1174. |
T'Hooft 1981: Jotie T'Hooft, Verzamelde gedichten, Elsevier Manteau, [z.p.], [1981], 343 pp. |
Tijd en Mens-redactie 1949: Tijd en Mens [= Jan Walravens], [Manifest]. In: Tijd en Mens, jrg. 1, nr. 1, september-october 1949, p. 1. |
Tijdstroom-redactie 1930: [Pieter G. Buckinx, André Demedts, Lode Lapasse, Franz Van Bogaert, René Verbeeck, Jan Vercammen], ‘Verantwoording’. In: De Tijdstroom, jrg. 1, nr. 1, oktober 1930, p. 1. |
Van Tilborg: zie onder Van Uitert & Van Tilborg & Van Heugten. |
Todts 1988: Herwig Todts, Henri De Braekeleer 1840-1888, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen, [1988], 224 pp. |
Tommissen 1953a: Piet Tommissen, ‘Sartre als apologeet van het literair salaudisme’. In: De Tafelronde, jrg. 1, nr. 3, maart 1953, pp. 191-192. |
Tommissen 1955a: P.T. [= Piet Tommissen], ‘Paul Celan’. In: De Tafelronde, jrg. 2, nr. 7, maart 1955, p. 289. |
Tommissen 1955b: Piet Tommissen, ‘Voorlopige Traklbiografie’. In: Adriaan de Roover, notities bij het werk van Georg Trakl, (met bibliografie samengesteld door Piet Tommissen), Verhandelingen Katholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding, jrg. 49, nr. 4, Verhandeling 441, Standaard-Boekhandel, Antwerpen, Brussel, Gent, Leuven, 1955, pp. 53-65. |
Tommissen 1984: Piet Tommissen, ‘Over Marc. Eemans’. In: Marc. Eemans, De Laatste Surrealist, Kunst & Kapitaal, Antwerpen, [1984], pp. 5-11. |
Toussaint van Boelaere 1936: F.V. Toussaint van Boelaere, De Vlaamsche Letterkunde sinds 1914, Brussel, 1936 (Programmabrochures van het N.I.R. Nederlandsche reeks, nr 8), 32 pp. |
Trakl 1990: Georg Trakl, Gedichten, (Keuze uit zijn poëzie met inleiding en commentaren door Rob van Erkelens en vertalingen door Frans Roumen), Ambo Tweetalige Editie, [Baarn], [1990], 140 pp. |
T'Sjoen 1994: Yves T'Sjoen, ‘Gargantueske luchtbellen’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 139, nr. 6, december 1994, pp. 776-784. |
T'Sjoen 1995b: Yves T'Sjoen, ‘“De overdadigheid dier geneugten”. Joris Vriamont en Richard Minne, ‘cavaliers seuls' in Vlaanderen’. In: Maatstaf, jrg. 43, nr. 5, mei 1995, pp. 5-26. |
T'Sjoen 1995c: Yves T'Sjoen, ‘“Jonge heertjes met oudjes-gefleem”. De ironie van Richard Minne in het aanslepende publieke debat over 't Fonteintje en Ruimte’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 140, nr. 6, december 1995, pp. 715-730. |
T'Sjoen 1998: Yves T'Sjoen, ‘Pieter G. Buckinx, Voorbestemd voor de stilte’ (recensie van Buckinxbloemlezing Bloesems van mijn droom). In: Poëziekrant, jrg. 22, nr. 6, november-december 1998, pp. 66-67. |
Zie ook: Moens & T'Sjoen. |
Tzara 1982: Tristan Tzara, ‘Dadamanifest’. In: F. Drijkoningen e.a. (red.), Historische avantgarde, Huis aan de drie grachten, 1982, pp. 170-178. |
Van Uitert & Van Tilborg & Van Heugten 1990: Evert van Uitert, Louis van Tilborgh en Sjraar van Heugten, Vincent van Gogh. Schilderijen, (Rijksmuseum Vincent van Gogh, Amsterdam, 30 maart-29 juli 1990), Arnoldo Mondadori Arte, [Milaan]/De Luca Edizioni d'Arte, [Rome], [1990], 292 pp. |
Uytterhoeven 1978: Mark Uytterhoeven, Gaston Burssens' Elegie. Postume verzen, ongepubliceerde licentiaatsverhandeling, Rijksuniversiteit, Gent, 1978, 140 pp. |
Valvekens: zie Rombouts & Valvekens. |
Vanacker 1991: Daniel Vanacker, Het aktivistisch avontuur, Stichting Mens en Kultuur, Gent, 1991, 424 pp. |
Vaerewijck 1955: Willy Vaerewijck, ‘Een merkwaardig verjaardagscadeau. Gaston Burssens' Ode’. In: Volksgazet, 5 mei 1955. |
| |
| |
Vandamme 1967: Jan Vandamme, ‘Gilliams en het onbewoonbaar kasteel van Elias’. In: Komma, jrg. 4, nr. 1, pp. 1-17. |
Vandenbroucke 1993: Johan Vandenbroucke, ‘Een naakt hart’ [interview met Leonard Nolens]. In: Knack, 3 maart 1993. |
Vandenbroucke 1995: Johan Vandenbroucke, ‘Stefan Hertmans. De andere helft van de foto’ [interview met Hertmans]. In: Poëziekrant, jrg. 1.9, nr. 6, november-december 1995, pp. 12-16. |
Vandenbroucke 1996: Johan Vandenbroucke, ‘Het is een botsing’ [interview met Gust Gils]. In: Knack, Extra-Boekenbijlage bij nr. 43, pp. 4-6. |
Vanderlinden & Van Cappellen 1987: Sonja Vanderlinden en Christine Van Cappellen, ‘“Boeken als metaforen voor een individuele zelfstandigheid?” Gesprek met Mark Insingel in Louvain-la-Neuve’. In: Literatuur, jrg. 4, nr. 4, juli-augustus 1987, pp. 212-216. |
Vandevoorde 1988: Hans Vandevoorde, ‘Een nieuwe configuratie in de poëzie. De jonge generatie in Vlaanderen’. In: Yang, jrg. 24, nr. 3, juli-september 1988, pp. 63-69. |
Vandevoorde 1990: Hans Vandevoorde, ‘“Uw hart van schrijfmachine is”. De poëzie van Jan H. Myjskin: morrelen aan de sloten van de taal’. In: Knack, 14 november 1990. |
Vandevoorde 1993: Hans Vandevoorde, ‘Vissen van Saturnus’. In: Knack, 15 september 1993. |
Vandevoorde 1994: Hans Vandevoorde, ‘Erik Spinoy’. In: Kritisch Literatuur Lexicon, mei 1994, 12 pp. |
Vandevoorde 1996: Hans Vandevoorde, ‘Dé marges’. In: Parmentier, jrg. 7, nr. 1, 1996, pp. 1-3. |
Vandevoorde 1998: Hans Vandevoorde, ‘Dante D'Haen’. In: Ons Erfdeel, jrg. 41, nr. 5, november-december 1998, pp. 661-669. |
Vandevoorde & Missinne 1997: Hans Vandevoorde en Lut Missinne, ‘“Het oude kind dat wijlt”. Gilliams en Van de Woestijne’. In: Vlaanderen, (Maurice Gilliams-nummer), jrg. 46, nr. 4, september-oktober 1997, pp. 280-284. |
Vanegeren 1992: Bart Vanegeren, ‘Ook straks en altijd zal het gaan hart tegen hart’. In: Poëziekrant, jrg. 16, nr. 6, november-december 1992, pp. 4-11. |
Vanegeren 1999: Bart Vanegeren, ‘De mijlpalen (7) van Hugo Claus (70). “Niemand kwetst mij ongestraft. Ik ben een rancuneus, wraakzuchtig ventje”.’ In: Humo, nr. 3057, 6 april 1999, pp. 14-20. |
Zie ook: Humbeeck & Vanegeren. |
Vanfraussen 1998: Eveline Vanfraussen, [recensie van: Karel Wauters (red.), Verhalen voor Vlaanderen. Aspecten van het Vlaamse fictionele proza tot aan de Tweede Wereldoorlog]. In: Spiegel der Letteren, jrg. 40, nr. 1-2, 1998, pp. 144-147. |
Vangansbeke, Vanriet & Van Ryssel 1968: Julien Vangansbeke, Jan Vanriet, Daniel Van Ryssel, Triple Sec, Yang, [z.p.], [1968], 64 pp. |
Vanheste 1992: Bert Vanheste, ‘Existentialistische literatuur. Een absurd probleem of een niet zo zinvolle oplossing’. In: Literatuur, jrg. 9, nr. 3, mei-juni 1992, pp. 144-150. |
Vanheste 1996: Bert Vanheste, ‘Van de eenheidsworst, verlos ons, Ton’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 141, nr. 2, april 1996, pp. 229-232. |
Vanhoutte: zie Roelens & Vanhoutte. |
Vanloo 1955: Simon Vanloo, ‘winterlandschap, ijl en tragisch’, ‘celebration’ & ‘spleen’. In: gard-sivik 1, jrg. 1, maart 1955, pp. 27-29. |
Zie ook: Possemiers. |
Vanriet: zie Vangansbeke, Vanriet & Van Ryssel. |
Vansina 1935: Dirk Vansina, ‘Wat nu?’. In: Volk, jrg. 1, nr. 1, november 1935, pp 5-6. |
Vansina 1937: Dirk Vansina, ‘Noodkreet’. In: Volk, jrg. 3, nr. 1, october 1937, omslag. |
Vansina 1941: Dirk Vansina, Het wezen der kunst, Wiek Op, Brugge, 1941, 47 pp. |
Johan Vendel 1920: Johan Vendel, ‘Ondergang’. In: Opstanding. Orgaan der Vlaamsche Clarté-groepen, jrg. 1, nr. 2-3, 25 juni 1920, pp. 8-10. |
Veraghtert 1994: Karel Veraghtert, ‘Produktie en consumptie. Verbijstering, wanhoop, twijfel’. In: De Jaren '30 in België. De massa in verleiding, ASLK/Ludion, [z. p.], [1994], pp. 139-153. |
Verbeeck 1930: René Verbeeck, De donkere bloei. Verzen, Uitgave Eug. Van Beckhoven, Moll, 1930, 44 pp. |
Verbeeck 1938: René Verbeeck, ‘Kleine tribune. Kantteekeningen bij een bloemlezing’. In: Vormen, jrg. 3, nr. 1, mei 1938, pp. 26-28. |
Verbeeck 1942: René Verbeeck, ‘Onze Oorlogslyriek’. In: Westland, jrg. 1, nr. 2, juli-oogst 1942, pp. 153-162. |
Verbeeck 1960: René Verbeeck, De dichter H. Marsman, Vlaamse Pockets 32, Uitgeverij Heideland, Hasselt, [19602], 157 pp. |
Verbeeck 1974: René Verbeeck, Verzamelde gedichten, De Gulden Veder, Orion, Brugge, [1974], 301 pp. |
Zie ook: De Tijdstroom-redactie. |
Zie ook: Vormen-redactie. |
Verbeek 1966: Gerard Verbeek, Marnix Gijsen, Ontmoetingen nr. 64, Literaire Monografieën, N.V. Desclée de Brouwer, [Brugge], [1966], 67 pp. |
Verbeke 1932: Karel Verbeke, ‘Poëmata’. In: De Tijdstroom, jrg. 2, nr. 9, juni 1932, pp. 385-387. |
Verbeken 1998: Pascal Verbeken, ‘Het debuut. De buitenstaander. Bluebird van Roland Jooris’. In: De Standaard der Letteren, 26 maart 1998, p. 20. |
Verbrugge 1935: J. Verbrugge [= Frans Buyle], ‘Zelfmoord des zeemans’. In: Forum, jrg. 4, nr. 7, juli 1935, p. 679. |
Zie ook: Buyle. |
Verbruggen 1919: Paul Verbruggen, Verzen, De Sikkel, Antwerpen / Em. Querido, Amsterdam, [1919], 35 pp. |
Verbruggen 1932: Paul Verbruggen, Gedichten, De Sikkel, Antwerpen, 1932, 30 pp. |
Verbruggen 1933: Paul Verbruggen, Levenswijding, De Sikkel, Antwerpen, [1933], 55 pp. |
Verbruggen 1934: Paul Verbruggen, ‘Ik weet het huis’. In: Forum, jrg. 3, nr. 3, 1934, p. 260. |
Verbruggen 1938: Paul Verbruggen, Aspekten, De Sikkel, Antwerpen, 1938, 25 pp. |
Verbruggen 1955: Paul Verbruggen, Heer en knecht, De Sikkel, Antwerpen, 1955, 55 pp. |
Verbruggen 1968: Paul Verbruggen, Zoek de zonkant, (verzameld en ingeleid door Pieter G. Buckinx), Poëtisch erfdeel der Nederlanden nr. 64, Uitgeverij Heideland, Hasselt, [1968], 80 pp. |
Vercammen 1931a: Jan Vercammen, Reven. Verzen, Steenlandt, Kortrijk, 1931, 49 pp. |
| |
| |
Vercammen 1931b: Jan Vercammen, ‘De derde haal van het loze vissertje’. In: Hooger Leven, jrg. 5, nr. 41, 11 oktober 1931, pp. 1631-1632. |
Vercammen 1934: Jan Vercammen, Credo, L.V. Tijl Uitgeverij, Deurne-Antwerpen, [1934], 42 pp. |
Vercammen 1976: Jan Vercammen, Verzamelde gedichten, De Gulden Veder, Orion, Brugge, [1976], 390 pp. |
Zie ook: De Tijdstroom-redactie. |
Verhelst 1992: Peter Verhelst, Master, Prometheus, Amsterdam, 1992, 58 pp. |
Verhelst 1996: Peter Verhelst, Verhemelte, Prometheus, Amsterdam, 1996, 51 pp. |
Verhelst 1997: Peter Verhelst, ‘Ja (Proza). Nee (over poëzie)’. In: De Revisor, 1997, nr. 5-6, pp. 126-130. |
Vermeylen 1894: August Vermeylen, ‘De Kunst in de vrije Gemeenschap (vervolg en slot)’. In: Van Nu en Straks, nr. 8-10, oktober 1894, pp. 2-9. |
Vermeylen 1896: August Vermeylen, ‘Kritiek der Vlaamsche Beweging’. In: Van Nu en Straks, Nieuwe Reeks, jrg. 1, nr. 1, januari 1896, pp. 1-34. |
Vermeylen 1900: August Vermeylen, ‘Vlaamsche en Europeesche Beweging’. In: Van Nu en Straks, Nieuwe Reeks, jrg. 4, nr. 5-6, november 1900, pp. 299-310. |
Vermeylen 1923: August Vermeylen, Van Gezelle tot Timmermans, Elsevier, Amsterdam, 1923, 127 pp. |
Vermeylen 1928: August Vermeylen, Van Gezelle tot Timmermans, Elsevier, Amsterdam, 19282, 127 pp. |
Vermeylen 1963: August Vermeylen, De Vlaamse letteren van Gezelle tot heden, Vlaamse Pockets nr. 75, Uitgeverij Heideland, Hasselt, [1963], 172 pp. |
Verschaffel 1993: Bart Verschaffel, ‘Postmoderniteit. Over de dood van de Kunst en de alomtegenwoordigheid van schoonheid.’. In: F. de Wachter (red.), Over nut en nadeel van het postmodernisme voor het leven, Pelckmans, Kapellen, 1993, pp. 97-116. |
Verschaffel 1995: Bart Verschaffel, ‘Het heimelijke van Henri De Braekeleer’. In: id., Figuren / Essays, Vlees en Beton 28-29/1995, aa 50/Van Halewyck/De Balie, [Leuven/Amsterdam], pp. 144-177. |
Verschaffel 1997: Bart Verschaffel, ‘De beeldruimte van het stilleven (van Cotán tot Coorte)’. In: De Witte Raaf, jrg. 11, nr. 67, mei-juni 1997, pp. 6-9. |
Verschoore 1978: Nicole Verschoore, ‘Curiosum uit de Antwerpse jaren dertig’. In: Het Laatste Nieuws, 6 juli 1978. |
Verstraete 1973: Erik Verstraete, Wies Moens, Ontmoetingen nr. 101, Literaire Monografieën, Uitgeverij Orion, N.V. Desclée de Brouwer, [Brugge], [1973], 69 pp. |
Verstraete 1982: Eric Verstraete, ‘De Celbrieven: zeldzaam menselijk, Vlaams en evangelisch getuigenis als uniek literair document’. In: Wies Moens, Celbrieven, (inleidende teksten: in memoriam door Anton van Wilderode, Arthur de Bruyne, Eric Verstraete, verlucht met acht houtsneden van Frank-Ivo Van Damme), Uitgeverij Danthe N.V., Sint-Niklaas, [1982], pp. xi-xlvii. |
Vertommen 1934: Karel Vertommen, Neuriën, S.M. Sint Norbertus-Boekhandel, Tongerloo (Antwerpen), [1934], 47 pp. |
Vertommen 1953: Karel Vertommen, ‘Traditie of experiment in de poëzie’. In: De Tafelronde, jrg. 1, nr. 9-10, oktober 1953, pp. 511-513. |
Bart Vervaeck 1991: Bart Vervaeck, ‘Stefan Hertmans’. In: Kritisch Literatuur Lexicon, augustus 1991, 10 pp. |
Vervliet 1988: Raymond Vervliet, ‘Van Nu en Straks 1893-1901’. In: M. Rutten en J. Weisgerber (red.), Van Arm Vlaanderen tot De voorstad groeit. De opbloei van de Vlaamse literatuur van Teirlinck-Stijns tot L.P. Boon (1888-1946), Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1988, pp. 78-225. |
Vervliet 1993: Raymond Vervliet, ‘21 augustus 1893: August Vermeylen vertrekt naar Amsterdam om een aantal Nederlandse schrijvers te bezoeken’. In: Schenkenveld-Van der Dussen e.a., Nederlandse Literatuur, een geschiedenis, Martinus Nijhoff Uitgevers, Groningen, 1993, pp. 549-556. |
Vestdijk 1936: S. [= Simon] Vestdijk, ‘Vlaamsche Letteren. Gaston Burssens, French en andere cancan’. In: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 18 februari 1936. |
Van de Vijver 1990: Herman Van de Vijver, Het cultureel leven tijdens de bezetting, België in de Tweede Wereldoorlog 8, DNB/Uitgeverij Pelckmans, Kapellen, [1990], 100 pp. |
Vissers 1993: Ronnie Vissers, ‘De (Sovjet-)Russische film in de jaren '20’. In: Marc Bekaert (red.), Capita selecta uit de filmgeschiedenis - de stille film, Camera Lucida/ Centrum voor Beeldcultuur, Antwerpen, 1993, pp. 101-112. |
Van Vlierden 1974: B.F. van Vlierden, Van In't Wonderjaer tot De verwondering. Een poëtica van de Vlaamse roman, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, 1969, [19742], 276 pp. |
Van Vlierden 1980: B.F. van Vlierden, ‘Guido Gezelles Kleengedichtjes’. In: Guido Gezelle, Verzameld Dichtwerk, Deel 2, Uitgeverij De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen/Amsterdam, 1980, pp. 149-174. |
Zie ook: Kemp. |
Vonck 1995: Marianne Vonck, Westland, ongepubliceerde licentiaatsverhandeling, UIAntwerpen, Wilrijk, 1995, 137+28+16+vi pp. |
Van de Voorde 1922: Urbain van de Voorde, ‘De eeuwige lyriek’. In: De Stem, jrg. 2, nr. 11, 1 november 1922, pp. 967-979. |
Van de Voorde 1923a: Urbain van de Voorde, ‘Rythme en beeld’. In: De Stem, jrg. 3, nr. 2, februari 1923, pp. 112-132. |
Van de Voorde 1923b: Urbain van de Voorde, ‘Godsvrede’. In: De Stem, jrg. 3, nr. 5, mei 2923, pp. 429-443. |
Van de Voorde 1930: Urbain van de Voorde e.a., Letterkundige Almanak voor Vlaanderen 1930, (redactie Urbain van de Voorde, Marnix Gijsen, Achilles Mussche, August van Cauwelaert, Firmin van Hecke), Kompas, Mechelen, 1930, 208 pp. |
Van de Voorde 1931: Urbain van de Voorde, Modern, al te modern. Critiek der Vlaamse poëzie 1923-1930, Steenlandt, Kortrijk, 1931, 177 pp. |
Van de Voorde 1936: Urb. van de Voorde, Het pact van Faustus, nr. 5 van Boekengilde Die Poorte, jaargang 1935-1936, Oude God-Antwerpen, [1936], 174 pp. |
Van de Voorde 1941: Urbain van de Voorde, ‘Marc. Eemans en de metaphysische dichtkunst’. In: Marc. Eemans, Het Bestendig Verbond, (met een inleidend woord van Urbain van de Voorde), Uitgeverij De Phalanx, Brussel, [1941], pp. v-xvi. |
Van de Voorde 1942: Urbain van de Voorde, Keerend getij. Critiek der Vlaamsche poëzie 1931-1941, Snoeck Ducaju en zoon, Gent, 1942, 284 pp. |
| |
| |
Van de Voorde 1943: Urb. van de Voorde, Frankrijks dubbele ziel, Regenboogreeks nr. 2, Cultura, Brugge, [1943], 85 pp. |
Van de Voorde 1951: U.V. [Urbain van de Voorde], [zonder titel]. In: De Standaard, 16 december 1951. |
Van de Voorde 1952: U. Van de Voorde, ‘Maurice Gilliams. Een Bezoek aan het Prinsengraf’. In: De Standaard, 19 juli 1952. |
Van de Voorde 1953: U. van de Voorde, ‘Nederlandse letteren. Jan Vercammen, Verbroken Zegel - A. van Wilderode, Het Land der Wensen - Hugo Claus, Tancredo Infrasonic’. In: De Standaard; 31 januari 1953. |
Van de Voorde 1956: U. van de Voorde, ‘Vlaamse dichters. Paul Verbruggen, Heer en Knecht - Daan Boens, Nocturnen - Albe, Het tijdeloze verbond - Hugo Claus, De Oostakkerse gedichten & Paal en Perk - Jan Walravens, waar is de eerste morgen? De jonge experimentele poëzie in Vlaanderen’. In: De Standaard, 4 februari 1956. |
Vormen-redactie 1936: [Pieter G. Buckinx, Paul De Vree, René Verbeeck], [‘Verantwoording’]. In: Vormen, jrg. 1, nr. 1, april 1936, p. 1. |
De Vos 1976: Luk de Vos (red.), m.m.v. Erik De Smedt, Jean-Marie Maes en Hedwig Speliers, Van Walravens weg, Restant Uitgaven, Gent, 1976, 299 pp. |
De Vos 1993: Marjoleine de Vos, ‘“Ik wil een gevoel van onbehagen behouden”. Erik Spinoy over “Isis en haar goddelijke vriendinnen”.’ In: NRC Handelsblad, 12 november 1993. |
De Vree 1936: Paul de Vree, ‘Een standpunt langsheen de tijdschriften’. In: Elckerlyc, 13 juni 1936, pp. 18-19. |
De Vree 1937: P.D.V. [= Paul De Vree], ‘Kleine tribune. Bij wijze van self-defense’. In: Vormen, jrg. 2, nr. 3-4, october 1937, pp. 113-117. |
De Vree 1942: Paul De Vree, Nieuwe verzen & Kwatrijnen, De Bladen voor de Poëzie, jrg. 6, nr. 3, juli 1942, 13 pp. |
De Vree 1947: Paul De Vree, Maurice Gilliams. Essay, (Mens en Muze nr. 2), De Brug, [Antwerpen], [1947], 63 pp. |
De Vree 1953b: Paul de Vree, ‘Het experiment Schierbeek’. In: De Tafelronde, jrg. 1, nr. 2, februari 1953, pp. 118-120 |
De Vree 1953c: Paul de Vree, ‘De stem van Artaud’. In: De Tafelronde, jrg. 1, nr. 5-6, mei-juni 1953, pp. 316-317. |
De Vree 1953e: Paul de Vree, ‘Grens-situatie’ & ‘terrena troubahi’. In: De Tafelronde, jrg. 1, nr. 8, augustus-september 1953, pp. 434-435. |
De Vree 1953f: Paul de Vree, ‘Traditie of experiment in de poëzie’. In: De Tafelronde, jrg. 1, nr. 9-10, oktober 1953, pp. 521-526. |
De Vree 1953g: Paul de Vree, ‘Leika’, ‘Spielerei’, ‘Ogenblik’ & ‘Veronika’. In: De Tafelronde, jrg. 1, nr. 9-10, oktober 1953, pp. 526-528. |
De Vree 1954: Paul de Vree, ‘Netto-gewicht. Ulevellen 1953’. In: De Tafelronde, jrg. 2, nr. 1, april 1954, p. 53. |
De Vree 1955a: Paul de Vree, ‘Apollinaire par lui-même’. In: De Tafelronde, jrg. 2, nr. 7, maart 1955, p. 321. |
De Vree 1955b: Paul de Vree, ‘De Troyeriana’. In: De Tafelronde, jrg. 2, nr. 10, december 1955, pp. 378-379. |
De Vree 1956a: Paul de Vree, ‘En waarom geen estheticisme?’ In: De Tafelronde, jrg. 3, nr. 2, mei 1956, pp.74-76. |
De Vree 1956b: Paul de Vree, ‘Adriaan de Roovers Trakl-studie’. In: De Tafelronde, jrg. 3, nr. 3, augustus 1956, pp. 142-144. |
De Vree 1956c: Paul de Vree, ‘Staliniseert gard-sivik de experimentele kunst?’ In: Het Handelsblad, 30 oktober 1956. |
De Vree 1957a: Paul de Vree, ‘Tien jaar apartheidsliteratuur’. In: De Tafelronde, jrg. 4, nr. 1, april 1957, pp. 23-39. |
De Vree 1957b: Paul de Vree, ‘Enige flash-backs en close ups in verband met onze apartheidsliteratuur’. In: De Tafelronde, jrg. 4, nr. 2-3, september 1957, pp. 75-81. |
De Vree 1958b: Paul de Vree, ‘De hedendaagse Vlaamse literatuur begint in 1921’ In: De Tafelronde, jrg. 5, nr. 2, december 1958, p. 39. |
De Vree 1959: Paul de Vree, Throw in. Kritische bijdrage tot duiding der Vlaamse 55-ers, Otosilbenreeks 4, De Tafelronde, Antwerpen, 1959, 80 pp. |
De Vree 1961: Paul de Vree, Belicht Ben Klein, Vlaamse Dichters van Nu Monografieënreeks I, Nationaal Centrum voor Moderne Kunst, [Antwerpen], 1961, 19 pp. |
De Vree 1962: Paul de Vree, ‘De avant-garde: plastisch-poëtisch’. In: De Tafelronde, jrg. 7, nr. 4, 1962, pp. 122-158. |
De Vree 1963a: Paul de Vree, ‘De historiek van De Tafelronde’. In: Diagram voor progessieve literatuur, jrg. 1, nr. 2, april 1963, pp. 30-44. |
De Vree 1963b: Paul de Vree, ‘Over de structuur van de moderne poëzie’. In: Ruimten, jrg. 2, nr. 5, 1963, pp. 4-9. |
De Vree 1964: Paul de Vree, Maurice Gilliams, Ontmoetingen 55, Desclée de Brouwer, [Brugge], [1964], 64 pp. |
De Vree 1965a: Paul de Vree, Vlaamse avant-garde (1921-1964), De Bladen voor de Poëzie, jrg. 12, nr. 9-10, 1965, 63 pp. |
De Vree 1965b: Paul de Vree, h.eros.hima, Poëtisch Erfdeel der Nederlanden 39, Heideland, Hasselt, [1965], 76 pp. |
De Vree 1968a: paul de vree, onder experimenteel vuur. transit. documenta. vade mecum voor de vlaamse experimenele poezie 1953-1967, De Galge, Brugge/Antwerpen, 1968, 344 pp. |
De Vree 1968b: Paul de Vree, Poëzie in fusie De Bladen voor de Poëzie, Lier, [1968], 127 pp. |
De Vree 1968c: Paul de Vree, [Inleiding tot] ‘De eenzame en onvoorziene dood van Baby Yar (1)’. In: De Tafelronde, jrg. 13, nr. 1-2, april 1968, p. 41. |
De Vree 1974: Paul de Vree, René Verbeeck, Monografieën over Vlaamse Letterkunde, Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur, Uitgeverij Helios, Antwerpen, 44 pp. |
De Vree 1977: Paul de Vree, Paul Snoek, Monografieën over Vlaamse letterkunde, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen / Amsterdam, [1977], 44 pp. |
De Vree 1979: Paul de Vree, Verzamelde gedichten, De Gulden Veder, Uitgeverij B. Gottmer, Nijmegen / Uitgeverij Orion, Brugge, [1979]. 374 pp. |
De Vree 1982: Paul de Vree, ‘Visual Poetry’. In: Richard Kostelanetz (red.), The Avant-Garde Tradition in Literature, (edited, with an introduction by Richard Kostelanetz), Prometheus Books, New York, [1982], pp. 344-347. |
Zie ook: Riels. |
Zie ook: Storm. |
Zie ook: Vormen-redactie. |
Zie ook: Mens en Muze-redactie. |
Zie ook: Golfslag-redactie. |
Zie ook: Tafelronde-redactie. |
De Vree (Freddy): zie Goria. |
| |
| |
Vriamont 1926: Joris Vriamont, Sebbedee, Stols, 's Gravenhage, 1926, 39 pp. |
Vriamont 1994: Joris Vriamont, De exploten van Tabarijn, Kritak, Leuven, 1994, 149 pp. |
Van Vriesland 1986: Victor E. van Vriesland (red.), Spiegel van de Nederlandse poëzie van de Middeleeuwen tot en met de Tachtigers, Meulenhoff, Amsterdam, 19868, 972 pp. |
Vrijbos 1936: Bart Vrijbos [= Paul de Ryck], Carrefour, Het Roer, Gent, 1936, 45 pp. |
Zie ook: De Ryck. |
Vroom 1997: Ivo Vroom, Verzamelde Gedichten, [Stichting Labris], [z.p.], [1997], [ongepagineerd]. |
Zie ook: labris-suite. |
Vuegen 1999: Christine Vuegen, ‘Een zacht bad van zwavelzuur. Luc Tuymans in het Bonnefantenmuseum in Maastricht’. In: De Morgen, 10 juni 1999, p. 33. |
De Vynck 1945: W. de Vynck, ‘Voor hen die medelijden hebben’. In: De Faun, jrg. 1, nr. 23-24, december 1945, pp. 286-287. |
De Waard 1999: Elly de Waard, ‘De tijd der eenzijdige bewegingen is voorbij’. In: De Revisor, jrg. 26, nr. 5, oktober 1999, pp. 5-25. |
Vande Walle & Nys 1991: Willy Vande Walle en Mon Nys, ‘Epiloog’. In: Li Bo, De naam van de maan, (vertaald en toegelicht door Willy Vande Walle en Mon Nys), Kritak Klassiek nr. 13, Kritak, Leuven, 1991, pp. 81-110. |
Walravens 1945: Jan Walravens, ‘Jongeren aan het woord. Een overbodig Oordeel’. In: Zondagspost, jrg. 1, nr. 32, 12 augustus 1945, p. 5. |
Walravens 1947a: Jan Walravens, ‘Jonge Vlaamse dichters. Werk van Willy Biliet, Paul Berkenman, Hugo Claus en Gerard van Elden’. In: Het Laatste Nieuws, 9 juni 1947. |
Walravens 1947b: Jan Walravens, ‘Nood’. In: De Vlaamsche Gids, jrg. 31, nr. 7, juli 1947, pp. 407-411. |
Walravens 1947c: Jan Walravens, ‘De jonge poëzie in Vlaanderen’. In: De Vlaamsche Gids, jrg. 31, nr. 11, november 1947, pp. 661-669. |
Walravens 1950: Jan Walravens, ‘Drie woorden vooraf’. In: Remy C. van de Kerckhove, De schim van Memling, De Sikkel, Antwerpen, 1950, [ongepagineerd], [pp. 1-5]. |
Walravens 1951a: Jan Walravens, ‘Tijdsontwrichting en liefde. Nieuwe verzen van Remy C. Van de Kerckhove. Een kleine Ruïnemuziek’. In: Het Laatste Nieuws, 25 juli 1951. |
Walravens 1951b: Jan Walravens, ‘Phenomenologie van de moderne poëzie’. In: Tijd en Mens, jrg. 2, nr. 8, november-december 1951, pp. 295-320. |
Walravens 1952a: Jan Walravens, ‘Nieuw werk van Hugo Claus’. In: NRC, 12 januari 1952. |
Walravens 1952b: Jan Walravens, ‘Mislukt in de morgen. Een essay over de betekenis van Sade’. In: Tijd en Mens, jrg. 3, nr. 1, april 1952, pp. 33-59. |
Walravens 1952c: Jan Walravens, ‘Ambassadeurs van de Stilte’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 36, nr. 9, september 1952, pp. 560-564. |
Walravens 1953a: Jan Walravens, ‘Opstandigheid, verrukkelijke arend’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 37, nr. 10, oktober 1953, pp. 614-629. |
Walravens 1953b: Jan Walravens, ‘Poésie moderne de langue flamande en Belgique’. In: taptoe, nr. 2, november 1953, [ongepagineerd]. |
Walravens 1954b: Jan Walravens, ‘L'exploration dans les lettres flamandes’. In: Tijd en Mens, jrg. 5, nr. 1-2, october 1954, pp. 92-96. |
Jan Walravens 1954c: Jan Walravens, [“Daisne contra de experimentele poëzie, is dat mogelijk?”] In: taptoe, nr. 4, 1954, [ongepagineerd]. |
Walravens 1955a: Jan Walravens (red.), waar is de eerste morgen? De jonge experimentele poëzie in Vlaanderen, A. Manteau, Brussel, 1955, 95 pp. |
Walravens 1955b: Jan Walravens, ‘4 scherven van 1 inleiding’. In: Jan Walravens (red.), waar is de eerste morgen? De jonge experimentele poëzie in Vlaanderen, A. Manteau, Brussel, 1955, pp. 13-21. |
Walravens 1956a: Jan Walravens, ‘Met Woorden als Messen. Claus in Oostakker’. In: Het Laatste Nieuws, 1 februari 1956. |
Walravens 1956b: Jan Walravens, ‘Aan frisse bronnen. De poëzie van Paul Snoek: de natuur anders gezien’. In: Het Laatste Nieuws, 2 mei 1956. |
Walravens 1956c: Jan Walravens, ‘Hugo Claus keert terug naar het eigen avontuur. De Oostakkerse gedichten, keerpunt in onze moderne poëzie’. In: Algemeen Handelsblad, 9 juni 1956. |
Walravens 1956d: Jan Walravens, ‘Nieuwe Boontjes op de boekenplank’. In: De Vlaamse Gids, jrg. 40, nr. 7, juli 1956, pp. 447-448. |
Walravens 1958: Jan Walravens, ‘Boon op een nieuw pad. Grimmige sprookjes en De Paradijsvogel’. In: Het Laatste Nieuws, 28 maart 1958. |
Walravens 1960a: Jan Walravens, Gaston Burssens, Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur/Manteau, Brussel, [1960], 47 pp. |
Walravens 1960b: Jan Walravens (red.), waar is de eerste morgen? de levende experimentele poëzie in vlaanderen, (samengesteld en ingeleid door Jan Walravens), A. Manteau, Brussel/Den Haag, [1960_], 233 pp. |
Walravens 1963:Jan Walravens, ‘In Vlaanderen is het experimentele uur voorbij’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 108, 1963, pp. 505-508. |
Walravens 1964: Jan Walravens, ‘Gust Gils en Willy Roggeman’. In: Het Laatste Nieuws, 25 juni 1964. |
Walravens 1965a: Jan Walravens, Jan Biorix, Galgeboekje 1, De Galge, Brugge, 1965, 216 pp. |
Walravens 1965b: Jan Walravens, ‘Gaston Burssens: Van Paul van Ostaijen naar Hugues C. Pernath’. In: De Vlaamse Gids, 1965, p. 200. |
Walravens 1988: Jan Walravens, ‘Hugo Claus’. In: Hugo Brems en Dirk De Geest (red.), ‘Wij bloeien maar bloeien vergeefs’. Poëzie in Vlaanderen 1945-1955, Acco, Leuven/Amersfoort, 1988, pp. 230-233. |
Walravens 1994: Jan Walravens, ‘“Schrijft gij die gedichten niet wat te gemakkelijk”. Brieven aan Hugo Claus (1948-1955)’. (Bezorgd, ingeleid en geannoteerd door Marc Reynebeau). In: De Vlaamse Gids, jrg. 78, nr. 2, 1994, pp. 11-37. |
Zie ook: Tijd en Mens-redactie 1949. |
Walrecht 1975: Albert Walrecht, [antwoord op ‘Proeve tot een Impuls-manifest’]. In: Impuls, jrg. 6, nr. 1, 1975, [ongepagineerd]. |
Walschap 1931: Gerard Walschap, ‘Het probleem van den versvorm weer actueel?’. In: Hooger Leeven, jrg. 5, nr. 34, 23 augustus 1931, pp. 1348-1350. |
| |
| |
Walschap 1943: Gerard Walschap, Voorpostgevechten, Snoeck-Ducaju & Zoon, Gent, 1943, 148 pp. |
Walschap 1952: Bruno Walschap, ‘Ten Geleide’. In: De Meridiaan, jrg. 1, nr. 6, maart-april 1952, 4 pp. [ongepagineerd]. |
Walschap 1998: Gerard Walschap, Brieven 1921-1950 (verzameld en toegelicht door Carla Walschap en Bruno Walschap met medewerking van Harold Polis), Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 1998, 1462 pp. |
Warren 1994: Hans Warren (red.), Spiegel van de moderne Nederlandse poëzie, Meulenhoff, Amsterdam / Kritak, Leuven, 19945, 573 pp. |
Wauters 1950: Marcel Wauters, er is geen begin en geen einde, tijd en mens, [z.p.], 1950, 49 pp. |
Wauters 1954: Marcel Wauters, ‘Waarde vrienden’. In: taptoe, nr. 4, 1954, 2 pp [ongepagineerd]. |
Wauters 1958: Marcel Wauters, Apoteek, De Sikkel, Antwerpen, 1958, 79 pp. |
Wauters 1960: Marcel Wauters, anker en zon. album, S.M. Ontwikkeling, Antwerpen, [1960], 96 pp. |
Wauters 1967: Marcel Wauters, nota's voor een portret/wit tegenbericht, leo drieghe, Wetteren, 1967, 66 pp. |
Wauters 1969-1970: Marcel Wouters [sic], ‘Over Remy C. van de Kerckhove’. In: Morgen (Remy C. van de Kerckhove-nummer), nr. 18-19, 1969-1970, pp. 27-28 (later herwerkt opgenomen in Wauters 1974). |
Wauters 1974: Marcel Wauters, Remy C. van de Kerckhove, Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur/Helios, Antwerpen, 1956, 44 pp. |
Wauters 1980: Marcel Wauters, Vergeeld dossier, De Bezige Bij, Amsterdam, 1980, 125 pp. |
Wauters 1992: Marcel Wauters, ‘De poëzie van Louis Paul Boon’. In: K. Humbeeck en B. Vanegeren (red.), De Kantieke Schoolmeester, jrg. 2, nr. 1-2, 1992, pp. 397-405. |
Van den Weghe 1951: Jan van den Weghe, ‘Streng voorbehoud’. In: De Meridiaan, jrg. 1, nr. 1, mei-juni 1951, pp. 18-29. |
Weisgerber 1956: Jean Weisgerber, De Vlaamse Literatuur op onbegane wegen. Het experiment van ‘De Boomgaard’ 1909-1920, C. de Vries-Brouwers, Antwerpen, [1956], 148 pp. |
Weisgerber 1962-1963a: Jean Weisgerber, ‘Hugo Claus tussen avant-garde en traditie’. In: Kroniek van Kunst en Kultuur, jrg. 22, nr. 1, 1962-1963, pp. 53-63. |
Weisgerber 1962-1963b: Jean Weisgerber, ‘De poëzie van Hugo Claus’. In: Tijdschrift van de Vrije Universiteit Brussel, jrg. 5, nr. 2, 1962-1963, pp. 105-130. |
Weisgerber 1970: Jean Weisgerber, Hugo Claus. Experiment en traditie, Literaire verkenningen, A.W. Sijthoff, Leiden, 1970, 148 pp. |
Welding 1989: Pete Welding, [liner notes] Bij: Miles Davis, Birth of the Cool, Capitol Jazz, 1989 [ongepagineerd, 6 pp.] |
Wenseleers 1961: Lucien [Luc] Wenseleers, ‘Het verschijnsel “Moderne poëzie”’. In: Ruimten, jrg. 1, nr. 1, 1961, pp. 9-14. |
Wenseleers 1963: Lucien [Luc] Wenseleers, ‘Gesprek met Hugo Claus’. In: Ruimten, jrg. 2, nr. 5, 1963, pp. 9-13. |
Wesselo 1973: J.J. Wesselo, ‘Willy Roggeman: Fenomenologie van de drek’. In: Kees Fens, H.U. Jessurun d' Oliveira en J.J. Oversteegen (red.), Literair Lustrum 2. Een overzicht van vijf jaar Nederlandse literatuur 1966-1971, Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 1973, pp. 251-260. |
Westerlinck 1942: Albert Westerlinck, Luister naar die stem. Studiën en critieken, De Kinkhoorn, Brugge, [1942], 273 pp, |
Westerlinck 1946: Albert Westerlinck, Het Schoone Geheim der Poëzie. Beluisterd niet ontluisterd, Uitgeversmij Standaard-Boekhandel, Antwerpen/Brussel/Gent/ Leuven, [1946], 372 pp. |
Westerlinck 1947a: Alb. W. [= Albert Westerlinck], ‘Wat presteren de jongsten?’ In: Dietsche Warande & Belfort, 1947, nr. 8, pp. 509-510. |
Westerlinck 1947b: Alb. W. [= Albert Westerlinck], ‘Rond een “poëtische” verklaring’. In: Dietsche Warande & Belfort, 1947, nr. 8, pp. 510-514. |
Westerlinck 1947c: Alb. W. [= Albert Westerlinck], ‘Ivo Michiels, Daar tegenover’. In: Dietsche Warande & Belfort, 1947, nr. 9, pp. 580-581. |
Westerlinck 1948: Alb. W. [= Albert Westerlinck], ‘Dichtwerk van Vlaamse jongeren. Nic van Beeck: Preludium. Remi Boeckaert: Het Verzuurde Hart. Willy Biliet: Uit Hart en Geest’. In: Dietsche Warande & Belfort, 1948, nr. 3, pp. 188-191. |
Westerlinck 1951: Alb. W. [= Albert Westerlinck], ‘Jan Walravens, Phenomenologie van de Moderne Poëzie’. In: Dietsche Warande & Belfort, 1951, nr. 9, pp. 572-573. |
Westerlinck 1952. Albert Westerlinck, ‘Essay van Maurice Gilliams over Paul van Ostaijen’. In: De Nieuwe Eeuw, 21 juni 1952. |
Westerlinck 1953a: Albert Westerlinck, ‘Vlaamse poëzie in 1953. Een overzicht der jongeren’. In: Dietsche Warande & Belfort, 1953, pp. 442-448. |
Westerlinck 1953c: Albert Westerlinck, ‘De nieuwe verschijning van Elias’. In: Dietsche Warande & Belfort, 1953, pp. 614-618. |
Westerlinck 1965: Albert Westerlinck, Wandelend al peinzend, Uitgeverij Heideland, Hasselt, 19652, 270 pp. |
Weverbergh 1969: Weverbergh, [zonder titel]. In: Het Laatste Nieuws, 6 maart 1969. |
Zie ook: Gysen, Leus, Weverberg & De Wispelaere 1969. |
Van der Weyden 1931: Anton Van der Weyden, Hekeldichten (Jazzrythmiek), Uitgeverij Regenboog, Borgerhout Antwerpen, [1931], 32 pp. |
Whitman 1917: Walt Whitman, Grashalmen (Leaves of Grass), (vertaald door Maurits Wagenvoort; met portret van den dichter), Wereldbibliotheek, Maatschappij voor goede en goedkoope lectuur, Amsterdam, 1917, 106 pp. |
Whitman 1983: Walt Whitman, Leaves of Grass. The 1892 edition, (with an introduction by Justin Kaplan), Bantam Books, New York/Toronto/London/Sydney/Auckland, [1983], 470 pp. |
Von Wiese 1988: Stephan von Wiese, ‘A Tempest Sweeping This World. Expressionism as an International Movement’. In: Stephanie Barron (red.), German Expressionism 1915-1925. The Second Generation, Prestel, [Munich], [1988], pp. 116-123. |
Van den Wijngaert 1920: Frank van den Wijngaert, ‘La littérature flamande moderne’. In: Lumière, jrg. 2, nr. 2, september 1920, pp. 25-27. |
Van den Wijngaert 1921: Frank van den Wijngaert, Belijdenis. Humanistiese verzen, (met zes houtgravuren door Joris Minne), Lumière, Antwerpen, 19212, 80 pp. |
| |
| |
Van den Wijngaert 1929: Frank van den Wijngaert, Kaleidoscoop, (houtsneden van Hans Orlowski), Bibliofielenvereniging Tijl, Oude God Antwerpen, 1929, 46 pp. |
Zie ook: Van Beethoven. |
Van den Wijngaert 1994: Mark van den Wijngaert, ‘De jaren '30 in perspectief’. In: De Jaren '30 in België. De massa in verleiding, ASLK/Ludion, [z.p.], [1994], pp. 225-228. |
Wild 1997: David A. Wild, [liner notes]. Bij: John Coltrane, The Complete 1961 Village Vanguard Recordings, Impulse!, 1997, 46 pp. |
Wildemeersch 1970: Georges Wildemeersch, ‘Louis Paul Boon. De kleine Eva uit de Kromme Bijlstraat: No man's land tussen sociaal en literair engagement’. In: Karel Jonckheere, Alfred Kossmann, Adriaan van der Veen en Paul de Wispelaere, Kritisch Akkoord 1970. Een keuze uit in 1969 verschenen essays in Noord- en Zuidnederlandse tijdschriften, Manteau, [Brussel], 1970, pp. 110-132 (eerder verschenen in Kreatief, jrg. 3, nr. 3, 1969, pp. 86-94). |
Wildemeersch 1973a: Georges Wildemeersch, Hugo Claus of Oedipoes in het paradijs, (triagnose van een mythe: deel 2), J. Sonneville, Brugge / Nijgh en van Ditmar, 's Gravenhage, 1973, 323 pp. |
Wildemeersch 1973b: Georges Wildemeersch, ‘Inleiding tot de poëzie van Marcel van Maele’. In: Ons Erfdeel, jrg. 16, nr. 3, mei-juni 1973, pp. 111-113. |
Wildemeersch 1975: Georges Wildemeersch, ‘Bontridders verzameld dichtwerk’. In: Ons Erfdeel, jrg. 18, nr. 1, januari-februari 1975, pp. 109-111. |
Wildemeersch 1979: Georges Wildemeersch, Willy Roggeman. Een monument te harer ere, Elsevier Manteau, Brussel/Amsterdam, 1979, 45 pp. |
Wildemeersch 1980: Georges Wildemeersch, ‘Hugo Claus, Gedichten 1969-1978’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 32, nr. 2, maart-april 1980, pp. 288-294. |
Wildemeersch 1983: Georges Wildemeersch, ‘Willy Roggeman’. In: Kritisch Literatuur Lexicon, februari 1983, 10 pp + A-D |
Wildemeersch 1988: Georges Wildemeersch, ‘Naar een nieuwe poëziegeschiedenis’. In: Ons Erfdeel, jrg. 31, nr. 4, september-oktober 1988, pp. 591-592. |
Wildemeersch 1994: Georges Wildemeersch, ‘Verantwoording’ & ‘Kroniek 1929-1950’. In: Georges Wildemeersch (red.), Het teken van de ram 1. Jaarboek voor de Claus-studie, Kritak, Leuven / De Bezige Bij, Amsterdam, 1994, pp. 11-13 & 49-73. |
Wildemeersch 1996a: Georges Wildemeersch, ‘Kroniek 1950-1955’. In: Georges Wildemeersch (red.), Het teken van de ram 2. Jaarboek voor de Claus-studie, Kritak, [Antwerpen] / De Bezige Bij, [Amsterdam], [1994], pp. 123-171. |
Wildemeersch 1999: Georges Wildemeersch, ‘Hugo Claus en Tijd en Mens: wat voorafging (1947-1949)’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 144, nr. 5, oktober 1999, pp. 581-594. |
Wildemeersch 2000: Georges Wildemeersch (red.), Het teken van de ram 3. Bijdragen tot de Claus-studie, De Bezige Bij, Amsterdam, 2000, 290 pp. |
Wildemeersch & Debergh 1999: Georges Wildemeersch en Gwennie Debergh (red.), Hugo Claus. ‘Wat bekommert zich de leeuw om de vlooien in zijn vacht’. Vijftig jaar beschouwing in citaten, tekeningen en overzichten, Studie- en Documentatiecentrum Hugo Claus / Peeters, [Leuven], 1999, 158 pp. |
Zie ook: Humbeeck & Wildemeersch. |
Van Wilderode 1988: Anton van Wilderode, ‘Het mooiste gedicht’. In: Humo's Boekenbijlage, november 1988, p. xiii. |
Willaert 1996: Frank Willaert, ‘Een minnares als meesteres. Een inleiding’. In: Hadewijch, Visioenen, (vertaald door Imme Dros, met een inleiding en een teksteditie door Frank Willaert), Prometheus/Bert Bakker, Amsterdam, 1996, pp. 9-26. |
Willekens, Carette & Pay 1987: Emiel Willekens, Hendrik Carette en Luc Pay, Weerwoord. Over Renaat Ramon, Poëziecentrum, [Gent], [1987], 69 pp. |
Williams 1961: Martin Williams, [liner notes] Bij: The Ornette Coleman Double Quartett, Free Jazz. A Collective Improvisation, Atlantic 1364, 1961. |
Winkler Prins 1979: Grote Winkler Prins Encyclopedie in 25 delen, Elsevier, Amsterdam/Brussel, [1979]. |
Winkler Prins 1986: Winkler Prins Lexicon van de Nederlandse Letterkunde. Auteurs, anonieme werken, periodieken, Elsevier, Amsterdam/Brussel, 19862, 478 pp. |
De Wispelaere 1954: P. De Wispelaere, ‘Tijd en Mens 17. Bedenkingen bij het lezen ervan’. In: Dietsche Warande & Belfort, jrg. 54, nr. 3, 1954, pp. 184-186. |
De Wispelaere 1956: Paul de Wispelaere, ‘Literaire Steekspelen’. In: De Tafelronde, jrg. 3, nr. 2, mei 1956, pp. 80-85. |
De Wispelaere 1957: Paul de Wispelaere, ‘Peilingen in Van Nijlens thematiek’. In: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jrg. 11, nr. 4, april 1957, pp. 373-395. |
De Wispelaere 1960: Paul de Wispelaere, Victor J. Brunclair 1899-1944, Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur/Manteau, Brussel, 1960, 47 pp. |
De Wispelaere 1965: Paul de Wispelaere, ‘Tussen moerbei en visgraat’. In: Komma, jrg. 1, nr. 1, 1965, pp. 8-13. |
De Wispelaere 1970: Paul de Wispelaere, Paul-tegenpaul 1969-1970, Nijgh & Van Ditmar, 's Gravenhage / Rotterdam, 1970, 172 pp. |
De Wispelaere 1974: Paul de Wispelaere, Van Stem tot Anti-Stem. Een historisch beeld van het tijdschrift De Stem als brandpunt van humanistische en vitalistische stromingen in de Nederlandse literatuur tussen de twee wereldoorlogen, Universitaire Instelling Antwerpen, 1974, (onuitgegeven proefschrift), (3 vol.), 649 pp. |
De Wispelaere 1992a: Paul de Wispelaere, Het verkoolde alfabet. Dagboek 1990-1991, Privé-Domein nr. 179, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1992, 299 pp. |
De Wispelaere 1992b: Paul de Wispelaere, Tekst en context. Artikelen over moderne Nederlandse en buitenlandse literatuur, (Gebundeld en aangeboden ter gelegenheid van zijn afscheid door het Departement Germaanse Filologie van de Universitaire Instelling Antwerpen), UIAntwerpen, [1992], 492 pp. |
Zie ook: Gysen, Leus, Weverberg & De Wispelaere 1969. |
Witte 1997: Els Witte met medewerking van Jan Craeybeckx en Alain Meynen, Politieke geschiedenis van België van 1830 tot heden, VUB press, [Brussel] / Standaard Uitgeverij, [Antwerpen], [1997]6, 478 pp. |
Van de Woestijne 1897: Karel van de Woestijne, ‘Moe Lied’. In: Van Nu en Straks, Nieuwe Reeks, jrg. 2, nr. 1, februari 1897, p. 55. |
Van de Woestijne 1900: Karel van de Woestijne, ‘Wijdingsonnet ter Gedachtenisse en Eere mijns vaders’. In: Van Nu en Straks, Nieuwe Reeks, jrg. 4, nr. 4, juli 1900, p. 194. |
| |
| |
Van de Woestijne 1948: Karel van de Woestijne, Verzameld werk. Eerste deel. Lyrische poëzie, Manteau, Brussel, [1948], 858 pp. |
Van de Woestijne 1949a: Karel van de Woestijne, Verzameld werk. Tweede deel. Epische poëzie. Fragmenten. Ilias-vertaling, Manteau, Brussel, [1949], 924 pp. |
Van de Woestijne 1949b: Karel van de Woestijne, Verzameld werk. Vierde deel. Beschouwingen over literatuur en kunst, Manteau, Brussel, [1949], 964 pp. |
Van de Woestijne 1949c: Karel van de Woestijne, Verzameld werk. Vijfde deel. Beschouwingen over literatuur, Manteau, Brussel, [1949], 934 pp. |
Van de Woestijne 1950: Karel van de Woestijne, Verzameld werk. Zesde deel. Beschouwingen over literatuur. Het dagelijksch brood I. Keur uit de brieven in dagbladen 1906-1929, Manteau, Brussel, [1950], 862 pp. |
Wordsworth 1974: William Wordsworth, ‘Preface to Lyrical Ballads (1800)’. In: id., The Prose Works of William Wordsworth, (W.J.B. Owen & Jane Worthington Smyser red.), Vol. I, Clarendon Press, Oxford, 1974, 415 pp. |
Yeats 1992: William Butler Yeats, The Poems, (Daniel Albright red.), Everyman's Library 103, [London], [1992], 868 pp. |
Yeats 1997: W.B. Yeats, A Critical Edition of the Major Works, (Edward Larrissy red.), The Oxford Authors, Oxford University Press, Oxford, 1997, 572 pp. |
Yip 1969: Wai-lim Yip, Ezra Pound's Cathay, Princeton University Press, Princeton, New Jersey, 1969, 259 pp. |
Yperman 1955: Chris Yperman, ‘10 november, voor Robbe’. In: gard-sivik 4, december 1955, pp. 23-25. |
Yperman 1956a: Chirs Yperman, Un Mendrugo de Pan. (overdruk uit: De Meridiaan, jrg. 4, nr. 6, 1956, pp. 178-191). |
Yperman 1956b: Chris Yperman, ‘zeer lieve groet voor d.d.l.’ In: gard-sivik 6, einde 1956, pp. 17-24. |
Žižek 1998: Slavoj Žižek, Pleidooi voor intolerantie, (Vertaling Jan Willem Reitsma), Boom, Amsterdam, [1998], 111 pp. |
Van Zoest 1982: Aart van Zoest, ‘Semiotische analyse van een “model” van Mark Insingel’. In: Bzzlletin, jrg. 10, nr. 93, februari 1982, pp. 88-91. |
Zuiderent 1986: Ad Zuiderent, ‘Jos de Haes, een Nederlands dichter?’ In: Jos de Haes, Verzamelde gedichten (met een voorwoord van Ad Zuiderent), Manteau, Antwerpen, [19862], pp. 5-13. |
| |
4. Tijdschriften
Arsenaal |
Aula |
Avontuur |
Boekengids |
De Boomgaard |
De Brakke Hond |
Contact |
De Derde Ruiter |
DeVlag |
Diagram |
Dietsche Warande & Belfort |
Dimensie |
Diogenes |
De Driehoek |
Elckerlyc |
De Faun |
't Fonteintje |
Forum |
gard-sivik |
De Gids |
De Goedendag |
Golfslag |
Den Gulden Winckel |
Heibel |
Hooger Leven |
Impuls |
Het Kahier |
De Kantieke Schoolmeester |
Kentering |
Klaver(en)drie |
Komma |
Kruispunt |
Labris |
Lektuurgids |
Lumière |
Maatstaf |
De Meridiaan |
Morgen |
Nieuwe Stemmen |
Nieuw Gewas |
Nieuw Tweemaandelijks Tijdschrift |
Nieuw Vlaams(ch) Tijdschrift |
Nieuw Wereld Tijdschrift |
Opstanding |
Het Overzicht |
Parmentier |
Parool |
Podium |
Poëziekrant |
Pogen |
Restant |
Revolver |
R.I.P. |
Het Roode Zeil |
Ruimte |
Ruimten |
Spiegel der Letteren |
Staatsgevaarlik |
De Stem |
De Tafelronde |
taptoe |
Ter Waarheid |
Tijd en Mens |
Van Nu en Straks |
Vlaamsche Arbeid |
De Vlaams(ch)e Gids |
Vlaanderen |
Volk |
Vormen |
Westland |
De Witte Raaf |
Yang |
Zondagspost |
| |
| |
| |
5. Audiovisueel materiaal
Langspeelplaat Poëzie in het paleis. ‘Herinneringsplaat’. Georganiseerd door het Kunst & Cultuurverbond, Brussel, 8 september 1966. |
Ieder mens die sterft is een museum dat brandt - documentaire over Van Ostaijen van Patrick Conrad, 1982. |
Het Magiese Woord - documentaire van Guido De Bruyn over Van Ostaijen- BRTN TV 2 1996. |
‘Histories’ - Televisiedocumentaire over Jotie T'Hooft (Canvas, 2 maart 1999). |
| |
6. Ongepubliceerde bronnen
Brieven, manuscripten, typoscripten en ongepubliceerde documenten van of over Victor J. Brunclair, Wies Moens, Paul Verbruggen, Kurt Köhler, Karel Rapier, Paul de Ryck, Louis Paul Boon en Hugo Claus uit het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven, Antwerpen. |
Documenten van, over en aan Louis Paul Boon: L.P. Boon - Documentatiecentrum, UIAntwerpen. |
Documenten van, over en aan Hugo Claus: Studie- en Documentatiecentrum Hugo Claus, UIAntwerpen. |
Getuigenissen over Tijd en Mens: privé-archief Wildemeersch, Driekapellen. |
|
|