25 jaar boekhandel De Tribune
(2003)–Frans Budé, Hans van de Waarsenburg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 87]
| |
De denker
| |
[pagina 89]
| |
S: Uiteraard iets geniaals! Iemand die zo in de kijker gaat zitten en die ons, argeloze passanten, zonder mededogen met die hele afgetrainde muskulatuur confronteert, die kan straks moeilijk met een doordeweeks flutideetje komen aanzetten. Nee, die broedt op niets minder dan de oplossing van het wereldraadsel.
I: U vindt hem een aansteller.
S: Ach, iets tragisch heeft hij ook wel, zoals bijna alle aanstellers. Misschien is hij vooral iemand die zich op de verkeerde wedstrijd heeft voorbereid. Of die geen idee heeft hoe hij zich moet voorbereiden om met enig succes te kunnen deelnemen aan de wedstrijden die er op dat moment toe doen. Let wel: het is 1880.
I: Misschien piekert hij over de Olympische Spelen. Athene, 1896, als hij daar al niet te oud voor is. Daar zou hij als kogelstoter of discuswerper een heldenrol kunnen spelen.
S: Heel goed mogelijk. Heel goed mogelijk dat hij droomt van een glanzende carrière in de arena's van de twintigste eeuw. Maar als denker hoort hij bij een tijd die omstreeks zijn conceptie al onherroepelijk tot het verleden behoorde. Het lijkt of hij op het punt staat de last van de hele wereld te gaan torsen, terwijl zijn gevoeliger, intellectueel verweesde tijdgenoten zich juist van die loodzware taak bevrijd hebben. Zij vragen zich juist af hoe zich in die wereld te bewegen - met een minimum aan ballast maar liefst wel met enige souplesse. Want dat is wat denken voortaan betekent: in beweging komen, in jezelf of je directe omgeving motieven ontdekken om in beweging te komen, zonder argwaan, zonder woeste gebaren, zonder stemverheffingen. (denkt even na) Die krachtpatser van Rodin lijkt zich eerder af te vragen waar die verdomde wereldbol in zijn nek gebleven is. |
|