Het huis van de schrijver
(reisjournaalfragmenten)
Jos Perry
Klagenfurt. Het geboortehuis van Musil staat dichtbij het station. Veel meer dan geboren worden heeft hij hier niet gedaan. Je kunt erin, maar er is weinig te zien. Geen wieg, geen kinderbedje, nog geen lampetkan. Wel een typemachine, merk Underwood. Een typoscript laat zien hoe Musil experimenteerde met spelling. Zijn grootste experiment, ‘Der Mann ohne Eigenschaften’, bleef onvoltooid.
In een grote glazen kast staan twee etalagepoppen, keurig in de kleren: Robert en zijn vrouw Martha. De Musils kozen de beste schoenen, de beste kleermakers, tenminste voorzover zij zich dat permitteren konden. Rechts van de twee poppen: Musils dodenmasker. Martha vond haar man dood in de badkamer, ‘mit heiterem, spöttischem Ausdruck.’
Dodenmaskers. In het Nietzsche-huis in Sils-Maria liggen er twee. Het ene is echt, het andere naderhand vervaardigd, in opdracht van Nietzsche's zus Elisabeth. Het oorspronkelijke masker vond zij te weinig ‘eindrucksvoll’. Het nepmasker heeft een flinke bos hoofdhaar, heroïsche wenkbrauwen, een martiale knevel. De plooien onder de ogen zijn weg. Gladgestreken.
Gestorven is Nietzsche hier niet, geboren evenmin. Hij heeft hier als pensiongast een aantal zomers doorgebracht. Hij was er gelukkig, voorzover een Nietzsche gelukkig kan zijn. ‘Ich bin erstaunlich diesmal mit der Inszenierung zufrieden, aber das Stück taugt nichts - ich selber.’
Nog altijd is het landschap rondom het huis onbeschrijflijk mooi. Chastè, een bebost schiereilandje in de Silser See, is een paradijs. ‘Und alle Lust will Ewigkeit, will tiefe, tiefe Ewigkeit’: Nietzsche-woorden, vereeuwigd in de rotsen. Hier moet hij gezeten hebben, op een middag als deze, verzoend met het leven, voor even; verzoend, door de bloemen, de schittering van de zon op de golven, het schommelen van de bootjes, het wazig-blauwe silhouet van de bergen.
In Berlijn is het winter. Het huis waar Brecht zijn laatste jaren doorbracht, samen met Helene Weigel, staat niet ver van hun theater. Het paste hem als een handschoen. Brechts bibliotheek is er nog. Hij was gek op Krimi's, maar had ook veel boeken over Azië. Hij is er nooit geweest, beheerste geen enkele oosterse taal, las behalve Duits alleen Engels.
We bekijken zijn slaapkamer. Hier is hij gestorven, aan een verwaarloosde hartkwaal. We bekijken zijn werkkamer. Aan de wand hangt het Japanse masker uit een van zijn gedichten. Nog kort voor zijn dood was hij bij de repetities voor ‘Galilei,’ zijn mooiste stuk. Onze gids wijst ons de plek waar Brecht het liefst zat te werken: bij het raam, met uitzicht op het kerkhof.