geslagen.
‘Nee, niet met dat pistool. Belangrijker dingen. Ik kan het je niet allemaal uitleggen. Ik snap er trouwens zelf nog maar heel weinig van. Maar dat pistool neem ik wel mee. Het is achter dat kastje gevallen, geloof ik.’
Ze knikte afwezig; haar voorhoofd schokte omhoog.
‘Jouw rug? Hebben ze je geranseld?’
‘Nee, ik ben echt van de trap gevallen.’
Hij liet zich voorzichtig op handen en voeten zinken, tuurde onder de berken lijst en tastte met gespreide vingers over het kille, gladde linoleum.
‘Voel je het al?’ Ze knielde naast hem neer. ‘Misschien moet je wel een stokje hebben.’
‘Ja, of een kachelpook of zoiets. We kunnen het ook even verschuiven.’
‘Nee. Liever niet. Al mijn glaswerk zit daar in. Als het breekt. Wacht maar, ik vind wel iets.’
Vogel lag plat op zijn buik, zijn linkerarm, tot even voorbij de elleboog, onder het kastje gestrekt.
‘Ja, ik voel het. Maar ik kan er net niet bij.’
‘Hier.’
Hij wentelde zich half op zijn zij, pakte de geelplastic slalepel van haar aan en tikte het pistool ermee naar zich toe. Dan hees hij zich overeind, blies even over de loop, stopte het wapen in zijn zak, stak haar de lepel weer toe en klopte zijn mouwen