Lexicon der poëzie
(1968)–C. Buddingh'–bron
C. Buddingh', Lexicon der poëzie. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam 1968
codering
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
logboek
-
-
verantwoording
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Lexicon der poëzie van C. Buddingh' uit 1968.
redactionele ingrepen
achterplat: in het origineel is de tekst onleesbaar. Dat is hier tussen vierkante haken aangegeven.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (binnenkant voorplat, 2, 180, binnenkant achterplat) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[ voorplat]
C. BUDDINGH'
LEXICON DER POËZIE
[pagina 1]
LEXICON DER POËZIE
[pagina 3]
C. Buddingh'
LEXICON DER POËZIE
VAN DITMAR AMSTERDAM
[pagina 4]
Op het omslag: Carl Spitzweg, ‘Der arme Poet’, Neue Pinakothek, München
© 1968 Van Ditmar Amsterdam
Omslagontwerp: Hans Buys GKf; druk: Mouton en Co, 's-Gravenhage; bindwerk: G.W.C. Paardekooper n.v., Amsterdam
[ achterplat]
Het is altijd plezierig als je zelf een boek mag maken waarvan je lange tijd gewenst hebt dat het bestond. Zo'n boek is dit Lexicon der Poëzie, dat aan iedereen die zich, om welke reden dan ook, met poëzie bezighoudt of in verzen geïnteresseerd is, in kort bestek informatie wil verschaffen over zoveel mogelijk termen en begrippen uit de dichtkunst.
Natuurlijk kan men, om een parallel te trekken met een geheel ander gebied, van een honkbalwedstrijd genieten zonder nu precies te weten wat ‘volle bak’ betekent. Maar het is toch prettiger, men gaat meer in het spel zien, wanneer men het wèl weet. Zo is het ook met deze termen uit theorie en praktijk van de poëzie: als men verzen leest denkt men er best buiten te kunnen, tot men erachter komt dat ze bestaan en wat ze betekenen. Dan wordt verzen lezen eensklaps nog veel boeiender.
Het aardige is bovendien, dat deze materie, die velen tamelijk abstract en ‘misschien goed als je je met Vondel bezighoudt’ voorkomt, in alle opzichten nog zo springlevend blijkt te zijn: bijna alle voorbeelden zijn dan ook ontleend aan het werk van hedendaagse dichters en het is merkwaardig om te zien hoe ook in de meest ‘avant-gardistische’ gedichten met stijlmiddelen wordt gewerkt, die al zo'n tweeduizend jaar oud zijn.
Indien een ander dit boek had samengesteld, kocht ik het nog dezelfde minuut waarop ik het in een boek-
[...]