| |
| |
| |
C
Cadavre exquis door de surrealisten in de literatuur geintroduceerd spel voor - eigenlijk - vijf personen, waarbij deze zonder elkaars tekst te zien resp. een zelfstandig naamwoord, een adjectief, een lijdend voorwerp, een werkwoord en een hierbij behorend bijvoeglijk naamwoord opschrijven. Zo genoemd naar het begin van de eerste op deze wijze verkregen zin: Le cadavre exquis boira le vin nouveau. Ook meer in het algemeen gebruikt voor: collectief gedicht, collectieve tekening. Sommige beelden van ‘experimentele dichters’ zijn volgens dit cadavre exquis-procedee opgebouwd, bijv. Lucebert's: ‘De maanachtige krekel wast de door de zon gewonde stenen’ en ‘de kuif van het frivole water borstelt de vrij opgehangen luchtpijp van de scherprechter.’
Caesuur in de klassieke versleer: rustpunt in een versvoet, in het bijzonder in de hexameter, na de derde lange lettergreep, of zowel na de tweede als de vierde; en in de trimeter: halverwege de derde voet. In de Franse alexandrijn ligt zij na de derde beklemtoonde lettergreep en valt daar met het einde van het woord samen. Zij wordt aangeduid door het teken ||. De term wordt tegenwoordig ook gebezigd ter aanduiding van elke pauze in een versregel.
Calembour woordspeling, gebaseerd op de gelijkluidendheid van twee woorden met een verschillende betekenis. Voorbeeld: toen Lodewijk XVIII op sterven lag en aan de rond zijn ziekbed verzamelde doktoren zag dat zij alle
| |
| |
hoop hadden opgegeven, zei hij: ‘Allons, finissons-en, Charles attend.’ (Charlatans).
Calliope de muze van het heldendicht, wordt voorgesteld met wastafel en schrijfstift.
Calligramme gedicht waarvan sfeer, karakter, betekenis, ondersteund of benadrukt wordt door een bijzondere typografie. Calligrammen zijn geschreven door o.a. Paul van Ostayen en Guillaume Apollinaire, waarvan als voorbeeld:
Cantilene 1. kerkgezang. 2. zangerige melodie. Een be- | |
| |
kende cantilene is Jan Engelmans Vera Janacopoulos met de befaamd geworden beginregels:
Ambrosia wat vloeit mij aan
uw schedelveld is koeler maan
Cantate gedicht, bestemd om op muziek gezet en gezongen te worden, bestaande uit een recitatief met aria's en koren. Van Alphen: De starrenhemel (1783), Ten Kate: De schepping (1866). Ook: zangstuk.
Canto met dit Italiaanse woord, dat ‘zang’ betekent, duidt men een onderdeel van een episch gedicht aan. Zo zijn Spensers The Faerie Queen en Byrons Don Juan opgebouwd uit een aantal in dezelfde regelmatige versvorm geschreven canto's, die ieder op zichzelf een eenheid vormen analoog aan een hoofdstuk in een roman. In vrije verzen en zeer wisselend van vormgeving bij Ezra Pound.
Canzone uit de Provencaalse poëzie afkomstige versvorm, die vooral veelvuldig werd toegepast door Italiaanse dichters (Dante, Petrarca, Leopardi), aanvankelijk voor de thema's ‘liefde’ en ‘godsdienst’, later ook voor patriottische en wijsgerige onderwerpen. Oorspronkelijk moesten de strofen even lang zijn (bij regels van wisselende lengte), alleen het laatste mocht korter zijn. Tegenwoordig wordt de term soms ook gebruikt voor gedichten waarin bepaalde regels of ‘sleutelwoorden’ regelmatig terugkeren, bijv. Audens: ‘Hearing of harvests rotting in the valleys’.
Carmen (latijn, meervoud: Carmina): lied, in het bijzonder lyrisch gedicht.
Carmen figuratum zodanig geschreven gedicht dat het op de pagina een bepaalde vorm vertoont, bijv. van een altaar of van een trechter. Een voorbeeld is George Herberts ‘The Altar’ (zie bij Altaar-gedicht), een ander Christian Morgensterns ‘Fisches Nachtgesang’ dat alleen gebruik maakt van de tekens ̆ en -.
| |
| |
Van dezelfde dichter
Zwei Trichter wandeln durch die Nacht
Durch ihres Rumpfs verengten Schacht
Fliesst weisses Mondlicht
Carmina Burana verzameling voor het overgrote deel door Vaganten (rondtrekkende studenten) geschreven liederen, die in een handschrift uit de 13e eeuw in de abdij Benediktbeuren in Beieren gevonden zijn en zich thans te München bevinden. Het manuscript bevat naast een Kerst- en een Paasdrama zowel geestelijke als wereldlijke liederen, w.o. dans-, drink- en minneliederen. De meeste zijn in het Middellatijn geschreven en omstreeks de 12e eeuw ontstaan, doch men vindt er ook 55 coupletten in het Middelhoogduits tussen.
Carnatio gedicht waarvan sommige letters een jaartal vormen.
Catachreses ook: Abusio 1. het gebruiken van een woord in de verkeerde betekenis: Behalve zijn vader waren er nog drie mannen. 2. onlogische toepassing van een beeldspraak:
Willem Brandt ‘Avondlied’
Catalecten verzameling van fragmenten van oude dichtwerken of prozastukken.
Catalectisch onvolledig; catalectische verzen zijn metri- | |
| |
sche dichtregels waarin een onbeklemtoonde lettergreep of onbeklemtoonde lettergrepen ontbreken, bijv.
Leo Vroman ‘Vrede’
Hierin is de laatste trochee onvolledig gebleven.
Catastrofe in een toneelstuk: het begin van de ontknoping, de wending die van beslissende invloed is op het lot van de hoofdpersoon en die zowel uit het karakter van de held als uit de gebeurtenissen kan voortspruiten.
Catharsis in de literatuur: reinigende, of louterende werking op de gevoelens van de toeschouwers van een drama, teweeggebracht door het lot van de tragische held. De door Aristoteles ingevoerde term wordt ook in ruimer verband gebruikt voor de louterende invloed die het beleven van kunst hebben kan op het gemoed van de mens.
Cénacle kring van geestverwante schrijvers; in de Franse letterkunde duidt men er in het bijzonder de romantische school mee aan die zich rond de figuur van de jonge Victor Hugo vormde en waarvan o.a. Alfred de Vigny, Charles Nodier, Alfred de Musset en Sainte-Beuve deel uitmaakten.
Cento met dit Latijnse woord, dat eigenlijk ‘lappendeken’ betekent, duidt men een geschrift aan dat opgebouwd is uit fragmenten van één of meer auteurs, meestal dichters. Een voorbeeld is de door Ausonius uit de werken van Vergilius samengestelde Cento Nuptialis. Ook: gedicht samengesteld uit de regels van andere schrijvers, bijv. Goeverneurs De Keesiade.
Chansons de geste oud-Franse heldendichten uit de elfde tot vijftiende eeuw, gebaseerd op historische gebeurtenissen, veelal uit de tijd van Karel de Grote, doch vaak nauwelijks meer te herkennen door de vele latere veranderingen en toevoegingen. Ze werden door de jongleurs op de kastelen der edelen voorgedragen, met begeleiding
| |
| |
van een ‘vielle’, een op een viool lijkend snaarinstrument, een enkele maal ook door de eigenlijke makers ervan, de trouvères, en waren opgebouwd uit een aantal coupletten (laisses) van onbepaalde lengte, waarvan de regels meestal tien lettergrepen telden, aanvankelijk met halfrijm, later met volrijm. Het bekendste chanson de geste is wel het Chanson de Roland, uit het begin van de 12e eeuw, dat tot de cyclus behoort waarin Karel de Grote de heldenrol vervult; van de Nederlandse vertaling zijn slechts enkele brokstukken bewaard gebleven. Een tweede groep behandelde de avonturen van Willem van Oranje, een derde de verhalen en legenden van de eerste kruistocht en de laatste de geschiedenissen waarin de strijd van de leenheren tegen Karel de Grote worden verhaald, de geste de Doon de Mayence, ook wel gestes des traires of cycle féodal genaamd. Hiertoe rekent men Renaud de Montauban (Renout van Montelbaen) en de Quatre fils Aymon (De Vier Heemskinderen).
Chant royal ballade (zie aldaar) die uit vijf strofen van elf regels en een envoi van vijf regels bestaat en ook het in de ballade gebruikelijke refrein heeft. Het rijmschema van de strofen is: a b a b c c d d e d e, en van het envoi: d d e d e. Oorspronkelijk gebruikt voor allegorische poëzie, de allegorie werd dan in de envoi verklaard.
Chiaroscuro clair-obscuur, aan de beeldende kunst ontleende term: het sterk tegenover elkaar stellen van lichten schaduweffecten.
Chiasme kruisstelling: stijlfiguur waarbij de woordorde van twee bij elkaar horende zinnen of zinsdelen wordt omgekeerd:
Maakt mij zeker zo trots als een Fransman het Légion d'honneur.
| |
| |
Choliambus een door Catullus en Martialis aan het Grieks ontleende versvoet, een ‘hinkende’ jambe, die in de zesde voet altijd een spondee heeft en in de vijfde een jambe. Ook scazon genoemd.
Choriambus in de klassieke prosodie: vierlettergrepige versvoet, waarvan de eerste en de laatste lettergreep lang zijn, de beide middelste kort. In de moderne prosodie: vierlettergrepige versvoet, waarvan de eerste en de laatste beklemtoond zijn, de beide middelste onbeklemtoond. In een choriambische regel is de eerste voet een trochee, de laatste een jambe:
Swinburne ‘Choriambics’
Chrestomathie bloemlezing uit het werk van dichters en prozaschrijvers.
Chronogram tijd- of jaartalvers, spreuk of gedichtje waarbij de soms van een aantal als Romeinse cijfers gebezigde letters het jaartal aangeeft van de gebeurtenis waarop het versje slaat. Vooral bij de rederijkers stond het in hoge ere, maar men vindt het ook in sommige bijbelregels en in de Nederlandse Historieën van Hooft toegepast. Het volgende bekende chronogram (van Jan van Hout) is aangebracht op de gevel van het Leidse stadhuis ter herinnering aan het beleg en ontzet: als men de als Romeinse cijfers gedrukte letters bij elkaar optelt, krijgt men het jaartal 1574.
ghebraCht had tot den doot
bI naest ses dVIsent MensChen,
aLs 't Godt den Heer Verdroot,
so VeeL VVI CVnsten VVensChen.
| |
| |
Chute zie: Volta
Citadelpoëzie oorspronkelijk: gedichten waarin de verdediging van de citadel van Antwerpen door Chassé verheerlijkt werd, maar spoedig uitgebreid tot alle dichtwerken waarin de lof van Nederland bezongen werd in de strijd tegen België. Enkele van de bekendste voorbeelden zijn De Roemvolle Dood van Van Speyk, van Petronella Moens (1831); De Val der Citadel, van Tollens (1832), De Tiendaagsche Veldtocht, van A. van der Hoop (1831) en Krijgsgezang voor mijne Wapenbroeders, van Thouars (1835). De laatste citadeldichter was Hofwijk, met zijn Schetsboek der drie-en-twintig dagen (1857).
Clausule in de middeleeuwse poëzie naam voor een strofe van dertien regels, waarvan de beide laatste op elkaar rijmden. Voorbeeld: Maerlants Die Clausule van der Bibele.
Clerihew vierregelig nonsensgedichtje, zo genaamd naar de ‘uitvinder’ ervan, Edmund Clerihew Bentley (1875-1956), die ze publiceerde onder het pseudoniem E. Clerihew. Hun doel is een bekend persoon te karakteriseren, wiens naam een van de rijmwoorden moet zijn. Een zeer bekende - van Bentley zelf - is:
Had hair all over his face.
Lord! how the people cheered
When a ball got lost in his beard!
Cliché in de literatuur: geijkte, stereotiepe uitdrukking, die elke oorspronkelijkheid heeft verloren, bijv. ‘het schip der woestijn’ voor de kameel. Is het gebruik van cliché's in de poëzie over het algemeen moordend voor het gehalte ervan, bij sommige dichters worden zij soms bewust gebruikt ten einde een bepaald - vaak ironisch - effect te bereiken, bijv.:
| |
| |
en toch weer niet zo duur.
Eric van der Steen ‘Paaltjens Sr.’
Climax stijlfiguur waarbij men door een opeenvolging van steeds sterkere uitdrukkingen een zo groot mogelijke spanning tracht te bereiken:
Uren, dagen, maanden, jaren
Vlieden als een schaduw heen
hij heeft een magnifiek tichouten handje
een tichouten handje met houtkwast
een tichouten houtkwast met houvast
een tichouten houvast als een tichouten hutje
Clio de muze der geschiedenis en van het heldendicht wordt voorgesteld met een rol papier.
Clute (ook wel: Cluyt) 15e en 16e eeuwse benaming voor de 14e eeuwse sotternie, of klucht.
Compensatie het herstellen van weglatingen in een metrische versregel. Deze weglatingen, die gewoonlijk een of meer beklemtoonde lettergrepen betreffen, worden soms gecompenseerd in de erop volgende regel, doch meestal in dezelfde regel aan een andere voet toegevoegd of een enkele maal door een caesuur vervangen. In de volgende strofe van Boutens (in vijfvoetige trocheën), wordt de ontbrekende voet in de tweede regel gecompenseerd door een vraagteken en gedachtenstreepje:
Zal een man met wakkere oogen mogen
God zien vóór zijn aardschen dood? -
Wat onze oogen nog door waden raden,
Is reeds hier der zielen eenig brood!
| |
| |
Complainte klaaglied, veelvuldig beoefend in de Renaissance-periode, meestal met als thema: een onbeantwoorde liefde, of de afwezigheid van de beminde.
Concetti vernuftige, vaak overdreven gecompliceerde stijlfiguren of gezocht-geestige beelden en formuleringen; Marinisme.
Concrete poëzie een zeer bijzondere vorm van poëzie, die slechts met de ‘orthodoxe’ poëzie gemeen heeft, dat er meestal ook woorden in worden gebruikt; een concreet gedicht is daarnaast echter - dikwijls overwegend - een grafisch-typografisch geheel, waarin het woord slechts een van de drie elementen is waarvan de concrete dichter gebruik maakt, soms blijft in de concrete poëzie van het woord zelfs niet meer dan ‘de letter’ over. Concrete poëzie vindt men in onze literatuur al bij Paul van Ostayen in zijn ‘schrijfmachinegedichten’ (gepubliceerd in het tijdschrift Podium). Als voorbeeld een concreet gedicht van de Braziliaan Ronaldo Azeredo:
Van de Japanse dichter Seiichi Niikuni is het onderstaande concrete gedicht afkomstig. De karakters betekenen ‘rivier’ en ‘zandbank’.
| |
| |
Connotatie al datgene wat door een woord opgeroepen wordt naast de algemene betekenis ervan (de denotatie): associaties, echo's, taalmuziek, woordgrapjes, etc. Men kan zonder overdrijving zeggen dat connotaties datgene zijn, waarop poëzie drijft en die poëzie mogelijk maken.
Contractie samentrekking. Contractie kan worden onderscheiden in twee soorten: het samenvoegen van twee klinkers ten einde één enkele lettergreep te verkrijgen (synaerese), of het laten vervallen (niet uitspreken) van een zwakbeklemtoonde klinker of medeklinker (syncope). Een voorbeeld van dit laatste is het vervangen van ‘never’ door ‘ne'er’ in veel oudere Engelse poëzie en het uitspreken van het woord ‘hastening’ in twee lettergrepen
| |
| |
inplaats van de drie die men het eigenlijk zou moeten geven in Goldsmith's regel: ‘Ill fares the land, to hastening ills a prey.’ Een voorbeeld van synaerese vindt men in de aanvangsregel van Miltons Paradise Lost: ‘Of man's first disobedience, and the fruit’, waarin de ‘ie’ in ‘disobedience’ in een soort ‘j-klank’ verandert (de zgn. y-glide). Zowel synaerese als syncope dienen om regels, in een bepaalde versvoet geschreven, metrisch zuiver te houden.
Copla kort, uit één enkele strofe bestaand Spaans gedicht. De coplas worden onderverdeeld in cuartetas, die uit vier regels van elk acht lettergrepen bestaan, en seguidillas, eveneens vierregelig, doch afwisselend van zeven en vijf lettergrepen. De meeste kunnen gezongen worden en vele ervan zijn reeds zeer oud; sinds de middeleeuwen is de copla de geliefkoosde vorm waarin het Spaanse volk uitdrukking geeft aan zijn gevoelens van liefde, haat, verlangen, heimwee en smart. Als voorbeeld een copla vertaald door Hendrik de Vries:
Ach, hoe heerlijk zijn de vrouwen,
Ach, hoe zoet is 't suikergoed;
Ja, een vrouw, een vrouw met suiker,
Moet wel zoeter zijn dan zoet.
Couplet ook: strofe: elk der gelijkvormige onderdelen van tenminste twee regels waaruit een gedicht is opgebouwd (bij gebonden poëzie). In vrije verzen: elk onderdeel van het gedicht dat een onder-eenheid op zichzelf vormt en door witregels van de eraan voorafgaande en erop volgende onder-eenheid is gescheiden.
Creticus uit drie lettergrepen bestaande versvoet, waarvan de middelste de klemtoon heeft:
L. Th. Lehmann ‘Groteske idylle’
|
|